Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting (BUA)

Het Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting (BUA) is de meest toegepaste manier om de aftrek van de btw op kosten die een ondernemer weliswaar bedrijfsmatig maakt, maar die ook een privékarakter (consumptief karakter) hebben, te corrigeren. Het betreft echter ook vaak kosten die primair in het belang van de onderneming worden gemaakt en waarbij het persoonlijk voordeel voor de werknemers, als daar al sprake van is, van ondergeschikt belang is. Voor deze kosten maakt het BUA een uitzondering en is een correctie niet aan de orde. Wij zien een tendens in de jurisprudentie dat de Belastingdienst in bepaalde gevallen te snel heeft geconcludeerd tot het uitsluiten van aftrek zodra een privé voordeel bij een werknemer gesignaleerd wordt. De Hoge Raad kijkt echter vooral naar de noodzaak voor de onderneming deze kosten te maken en kijkt of bijzondere omstandigheden de ondernemer dwingen tot het afnemen van de bepaalde goederen of diensten, terwijl ook een derde, zoals de werknemer, tegelijkertijd gebaat kan zijn. Het is bij aftrek voor u dus zaak het ondernemingsbelang per situatie goed te onderbouwen.

Business seats

Een goed voorbeeld is de zaak waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de terbeschikkingstelling van business-seats aan relaties en personeel zakelijk kan zijn en dan buiten het bereik van het BUA valt. U kunt daarom veelal btw verrekenen als u aannemelijk kunt maken dat het bijwonen van het evenement waarvoor u business-seats heeft, plaatsvond met (potentiële) zakenrelaties. De Belastingdienst zal dan wel inzicht moeten kunnen krijgen in wie van de business seats gebruik heeft gemaakt.

Pensioenregeling van de zaak

Een ander voorbeeld is het treffen van een pensioenregeling voor het personeel. Dit is geen door een werkgever verstrekte personeelsvoorziening als bedoeld in art. 1, lid 1, onderdeel c, BUA. Niet van belang is of dat in eigen beheer gebeurt dan wel door middel van de oprichting van een juridisch en fiscaal afgescheiden entiteit. Van relatiegeschenken of andere giften in de zin van art. 1, lid 1, onderdeel b en lid 2, BUA is evenmin sprake.

Andere voorbeelden

Enkele andere voorbeelden van kosten, als daar btw op zit, waarop het BUA niet van toepassing is, zijn:

  • kosten van outplacement;
  • kosten van een arbodienst; 
  • kosten van cursussen met een strikt zakelijk karakter; 
  • besloten busvervoer in de zin van de Wet personenvervoer voor groepsvervoer van werknemers naar de werkplek; 
  • het bieden van parkeergelegenheid bij kantoor; 
  • kosten van werkkleding; 
  • het verstrekken van vouchers aan werknemers in het kader van een programma dat is bedoeld om blijk te geven van waardering voor de beste en productiefste werknemers en om hen te belonen (zoals in zaak C-607/20 van 17 november 2022, GE Aircraft Engine Services);
  • kosten voor massage verricht met het doel stress gerelateerde klachten op de werkplek weg te nemen of te verminderen.

Het bepalen van de BUA-correctie

Als een ondernemer of werkgever een vergoeding in rekening brengt voor één van de hiervoor vermelde verstrekkingen (zoals relatiegeschenken, giften, huisvesting personeel, loon in natura, sportgelegenheid voor personeel) moet hij de btw uit deze eigen bijdrage op aangifte voldoen. Als de vergoeding hoger is dan of gelijk is aan de kosten van het privégebruik, hoeft voor deze verstrekking geen BUA-correctie meer te worden gemaakt. Als de vergoeding lager is, wordt de BUA-correctie berekend over het verschil tussen de kosten en de netto vergoeding. Ook als de werknemersbijdrage (vergoeding) bestaat uit opoffering van vakantie- of ADV-dagen, moet de werkgever btw uit deze vergoeding op aangifte voldoen. 

Als kosten zijn gemaakt voor prestaties die deels een zakelijk karakter en deels een privékarakter hebben, wordt de BUA-correctie naar rato toegepast. De aan het personeel ter beschikking gestelde mobiele telefoon wordt bijvoorbeeld slechts naar rato van het privégebruik als loon in natura aangemerkt. Alleen op dit gedeelte dient een BUA-correctie te worden toegepast.

Drempel 227 euro

Geen correctie onder 227 euro per begunstigde per boekjaar 

De aftrek wordt niet uitgesloten (gecorrigeerd) als de totale waarde van de onder het BUA vallende verstrekking(en) ‘van geringe omvang’ is. Dit betekent dat de aftrek in stand blijft als de waarde van de verstrekkingen (relatiegeschenk, gift, of personeelsverstrekking) in een boekjaar niet meer bedraagt dan 227 euro (exclusief btw) per begunstigde (relatie, instelling, personeelslid). Als de waarde boven die grens komt, wordt de aftrek voor verstrekkingen aan dat individu in zijn geheel gecorrigeerd. Onder ‘waarde’ moet worden verstaan de aanschaffingskosten, kostprijs of voortbrengingskosten, exclusief btw. Bij goederen waarop normaal gesproken wordt afgeschreven geldt dat deze kosten worden gespreid over een periode van vijf jaar voor roerende zaken en tien jaar voor onroerende zaken.

In het BUA is opgenomen hoe moet worden berekend of het drempelbedrag van euro 227 wordt overschreden.  

Tot en met 2023 was de praktijk dat het bedrag van een te betalen eigen bijdrage (ex btw) voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften, in aftrek mocht worden gebracht op het totaal van de uitgaven dat wordt getoetst aan de drempel. Als de uitgaven op die manier onder het BUA drempelbedrag uitkwamen, mocht de ondernemer de btw over de uitgaven aftrekken. 

Op grond van dit beleid leidde een bevoordeling van een werknemer met een totale waarde van 250 euro, waarbij de werknemer een eigen bijdrage (ex btw) van 25 euro betaalde, niet tot een BUA-correctie.

Deze aftrek van de eigen bijdrage is volgens de staatssecretaris echter beleid dat strikt genomen ruimer is dan het BUA. De uitleg van dit beleid op de website van de Belastingdienst is om die reden verwijderd. Dit betekent dat voor de BUA correctie met betrekking tot het jaar 2024 het niet meer mogelijk is om de eigen bijdrage in mindering te brengen bij het berekenen van het drempelbedrag van 227 euro. Voor ondernemingen die een vaste methodiek hebben voor btw-correcties, geldt dat deze methodiek in 2024 op dit punt moet worden aangepast. 

Bovendien wordt eraan getwijfeld of deze wijziging door de staatssecretaris wel is toegestaan op basis van het Europese btw-recht. Mocht deze wijziging een grote impact hebben op uw BUA-correctie, dan raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur.

Contact

Jochem Kijftenbelt

Jochem Kijftenbelt

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)64 801 92 27