BUA categorieën

In het BUA is de aftrek van btw uitgesloten voor de volgende categorieën uitgaven: 

Het voeren van een zekere staat (‘standsuitgaven’) 

De uitsluiting van de aftrek van btw op de uitgaven voor het voeren van een zekere staat sluit aan bij de inkomstenbelasting, waarbij de btw-bepaling, net als in de inkomstenbelasting, nauwelijks praktische betekenis heeft. Daarom gaan wij hier in deze publicatie niet verder op in.

Het geven van relatiegeschenken of andere giften aan niet (volledig) aftrekgerechtigden 

Bij relatiegeschenken moet worden gedacht aan geschenken die de ondernemer om zakelijke motieven verstrekt aan zijn afnemers, leveranciers en dergelijke. Bij andere giften kan worden gedacht aan bevoordelingen door de ondernemer aan stichtingen en instellingen die (hoofdzakelijk) geen recht op aftrek van btw hebben. Per relatiegeschenk of gift moet u beoordelen of de ontvanger, als deze de uitgaven zelf zou hebben gemaakt, (hoofdzakelijk) geen recht op aftrek van btw zou hebben. U mag de btw op de kosten dus niet aftrekken als de ontvanger van uw geschenk, als hij het zelf zou kopen, maximaal 30% btw in aftrek kan brengen én de waarde van alle geschenken die u in een jaar aan deze ontvanger verstrekt meer bedraagt dan 227 euro (exclusief btw). Als een aftrekbeperking op grond van het BUA niet aan de orde is, krijgt u mogelijk wel te maken met heffing over een fictieve prestatie.

Verstrekking aan personeelsleden

In het BUA wordt een aantal vormen van verstrekkingen aan het personeel vermeld. De aftrek van de btw op de kosten die hieraan zijn toe te rekenen, wordt bij de werkgever uitgesloten als de 227 euro-grens (exclusief btw) per persoon per jaar wordt overschreden. 

Het verstrekken van huisvesting 

U kunt bijvoorbeeld denken aan het ter beschikking stellen van een woning aan een werknemer, zonder dat daarvoor een afzonderlijke vergoeding wordt bedongen. 

Ook het verstrekken van (tijdelijke) huisvesting in Nederland aan buitenlandse werknemers, zonder dat daartegenover een vergoeding staat, kan onder deze categorie vallen. Dit geldt ook voor buitenlandse uitzendkrachten. Uit de rechtspraak blijkt dat het begrip huisvesting niet beperkt is tot de vaste woonplaats van de uitzendkrachten. 

Het verstrekken van huisvesting leidt niet altijd tot een correctie. Zo heeft de Hoge Raad in november 2020 geoordeeld dat ook bij het verstrekken van huisvesting het bedrijfsbelang - afhankelijk van de specifieke omstandigheden - de boventoon kan voeren en het eventuele privé genot daaraan ondergeschikt is. Relevant is of er bijzondere omstandigheden zijn die de onderneming ertoe dwingen bepaalde huisvesting voor werknemers te verzorgen. Dan komt een btw-correctie op grond van het BUA niet aan de orde. 

Het geven van gelegenheid tot sport en ontspanning 

Voorbeelden hiervan zijn het beschikbaar stellen van sportaccommodaties, fitnessruimten en vakantieoorden, het maken van niet-zakelijke excursies of uitstapjes ten behoeve van het personeel. 

Het uitkeren van loon in natura 

U kunt bijvoorbeeld denken aan kerstpakketten, telefoonabonnementen, computers, cursussen met een (gedeeltelijk) privékarakter, boeken en bepaalde soorten kleding. 

Andere verstrekkingen voor persoonlijke doeleinden van het personeel

Een restcategorie voor de verstrekkingen die niet onder één van de andere categorieën vallen. 

Privévervoer 

Privévervoer van personeel kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Auto van de zaak 

Het BUA is niet van toepassing op het privégebruik van de auto van de zaak. Voor de btw wordt dit gebruik op een andere manier belast: via de fictieve prestatie (zie hoofdstuk ‘Heffing als gevolg van fictieve prestaties’). 

Openbaarvervoerbewijzen

Het BUA moet worden toegepast op het verstrekken van openbaarvervoerbewijzen aan personeel. Dat betreft de personen die ten tijde van het verstrekken van de voorziening in loondienst voor de ondernemer werkzaam zijn.

Fiets van de zaak

Het BUA kent een aparte regeling voor fietsen (inclusief E-bikes). Rijwielen met een verbrandingsmotor vallen buiten de regeling. De btw op de aanschaf of lease van een fiets die een werkgever aan zijn werknemer verstrekt voor woonwerkverkeer komt tot een maximum van 130 euro per werknemer in aftrek ongeacht of de fiets duurder is dan 749 euro (130 is 21/121 van 749 euro). Een eventuele eigen bijdrage van de werknemer voor de fiets komt in mindering bij de berekening van de 749 euro-grens. Uit deze eigen bijdrage moet wel btw worden voldaan. De eigen bijdrage kan ook bestaan uit het inleveren van vakantie- of ADV-dagen. Als de fiets ook voor andere privédoeleinden dan woon-werkverkeer wordt gebruikt, hoeft geen additionele correctie van de aftrek voor dit privégebruik te worden gemaakt. 

Aan het recht op aftrek zijn de volgende voorwaarden verbonden: 

  • In het kalenderjaar en de twee voorgaande kalenderjaren mag aan de werknemer geen andere fiets zijn verstrekt of ter beschikking zijn gesteld;
  • De werkgever moet aannemelijk kunnen maken dat niet voor 50 procent of meer van de reisdagen in het kader van woon-werkverkeer wordt voorzien in een vergoeding of ander vervoer dan de fiets. Een winterabonnement op het openbaar vervoer staat de fietsaftrek dus niet in de weg, als het aantal (OV-)reisdagen anders dan per fiets onder de 50 procent blijft.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, wordt de waarde van de verstrekte fiets niet meegenomen bij de berekening van de BUA-grens van 227 euro. Als niet aan de voorwaarden is voldaan, is het BUA onverkort van toepassing op de verstrekking of de terbeschikkingstelling van de fiets. 

Kosten die samenhangen met de fiets, zoals reparatiekosten of een extra slot, vallen niet onder de fietsenregeling van het BUA. Voor dergelijke kosten moet daarom op de gebruikelijke manier worden bepaald of het BUA van toepassing is.

Kantine verstrekkingen 

Ondernemers die zelf een kantine exploiteren, mogen de btw op kosten die zijn gemaakt voor de verstrekking van eten en drinken in de personeelskantine in eerste instantie volledig aftrekken. Dit geldt niet alleen voor de etenswaren zelf, maar ook voor kosten van inrichting en investering en dergelijke. De exploitatie van een kantine is belast met btw. Dit geldt voor alle ondernemers ongeacht of zij vrijgestelde of belaste prestaties verrichten. De opbrengsten in de kantine zijn belast met btw (veelal tegen het verlaagde tarief van 9 procent). Deze btw moet de ondernemer op aangifte aan de Belastingdienst voldoen. Bij de verkoop van eten en drinken kan ook sprake zijn van een bevoordeling van het personeel. Om dit voordeel te berekenen is de zogenoemde ‘kantineregeling’ in het BUA opgenomen. 

Bij de uitbesteding van de kantine-exploitatie gelden andere, specifieke regels.

Contact

Jochem Kijftenbelt

Jochem Kijftenbelt

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)64 801 92 27