{{item.title}}
{{item.text}}
{{item.title}}
{{item.text}}
De wijziging van het EU-emmissiehandelssysteem vergroot het toepassingsgebied en de impact van het EU ETS door de totale hoeveelheid emissierechten (het ‘plafond’) verder te verlagen en het toepassingsgebied uit te breiden tot nieuwe sectoren. Zeetransport wordt volledig opgenomen in het bestaande EU ETS. Ook wordt een nieuwe afzonderlijke regeling voor de handel in emissierechten (‘het nieuwe deel van het EU ETS’) ingevoerd voor de sector gebouwde omgeving en het wegvervoer. Daarnaast wordt de regeling voor gratis EU ETS-emissierechten voor de luchtvaart geleidelijk afgeschaft.
De beoogde uitbreiding van het bestaande ETS tot het zeevervoer bouwt voort op in de sector reeds bestaande mechanismen voor bewaking, rapportage en verificatie voor deze sector (MRV). Het nieuwe EU ETS voor wegvervoer en gebouwen grijpt ‘stroomopwaarts in de waardeketen’ aan. Dat betreft concreet de verplichting voor energiebedrijven die aan deze sectoren voor verbruiksdoeleinden leveren om emissie-certificaten aan te kopen. Voor de praktische vormgeving van het certificatensysteem wordt voortgebouwd op bestaande regelingen voor afdracht van accijnzen en/of energiebelastingen.
De wijzigingen hebben (ook) aanzienlijke financiële gevolgen voor de sectoren die nieuw in het EU ETS worden opgenomen. De prikkels om in CO2-efficiënte alternatieven te investeren, moeten in de strategische besluitvorming van uw organisatie worden meegenomen. Het beoordelen van de impact en het overwegen van structurele aanpassingen zijn belangrijke stappen in de voorbereiding op de mogelijke tenuitvoerlegging van de voorgestelde regels in de lidstaten.
Het startpunt van een dergelijke exercitie kan een inventarisatie zijn van de CO2-voetafdruk van uw huidige bedrijfsactiviteiten, van de (technische) mogelijkheden die beschikbaar zijn om die voetafdruk te verkleinen en van de effecten van en gevolgen voor uw toeleverings- en waardeketen. Een volgende stap kan zijn om de toepassing van de nieuwe maatregelen in uw huidige situatie ('as is'-situatie) te simuleren en de CO2-reductiekosten te berekenen om tot beleidsopties te komen, rekening houdend met de beschikbare stimulansen en subsidies.
Vanaf 1 januari 2027 moeten de nieuwe belastingplichtigen in de sectoren wegtransport en gebouwen (de ‘regulated entities’, distributeurs van energieproducten) een aantal aan te kopen emissierechten inleveren dat gelijk is aan de totale emissies, overeenkomend met de hoeveelheid brandstoffen die in het voorgaande kalenderjaar tot verbruik zijn geleverd (voor wegvervoer en gebouwen). Dit betreft een mechanisme voor de hele EU, voor twee binnenlandse sectoren in elk van de afzonderlijke lidstaten van de EU.
Scheepvaartmaatschappijen (‘shipping companies’) die binnen de werkingssfeer van de nieuwe EU-ETS vallen, zijn verplicht emissierechten in te leveren volgens het volgende schema:
a) 40 procent van de voor 2024 gerapporteerde geverifieerde emissies;
b) 70 procent van de voor 2025 gerapporteerde geverifieerde emissies; en
c) 100 procent van de voor 2026 en elk daaropvolgend jaar gerapporteerde geverifieerde emissies.
Met betrekking tot de verplichtingen onder het uitgebreide EU ETS zal de (nieuwe) Nederlandse maritieme autoriteit bevoegd zijn voor in Nederland geregistreerde scheepvaartmaatschappijen én voor niet-EU-maatschappijen wanneer Nederland het EU-land is waar die maatschappij het meest (geschat aantal in een bepaalde periode) met haar schepen in de haven(s) aanlegt.
De specialisten van PwC kunnen u helpen de gevolgen voor uw organisatie te beoordelen.
De EU heeft zijn klimaatambities verhoogd en zich ten doel gesteld de netto-emissies tegen 2030 met 55 procent te verlagen. De voorgestelde wijzigingen in de EU ETS, waarbij de sectorale werkingssfeer wordt verruimd en het plafond sneller wordt verlaagd, zijn bedoeld om deze ambitieuze doelstelling concreet vorm te geven.
De gratis rechten zullen voor bepaalde sectoren geleidelijk worden afgeschaft in gelijke tred met de invoering van het CBAM. Gedurende een periode van negen jaar tussen 2026 en 2034 zullen de gratis rechten in het begin langzamer en aan het eind sneller worden afgeschaft.
Vanaf 2034 worden de kosteloze emissierechten dus - op enkele uitzonderingen na - volledig afgeschaft. Voor het einde van de beoordelingsperiode beoordeelt de Commissie het risico van koolstoflekkage voor in de EU geproduceerde goederen die bestemd zijn voor uitvoer naar niet-EU-landen en dient zij, indien nodig, een WTO-conform wetgevingsvoorstel in om dit risico aan te pakken.
De invoering van een afzonderlijke, op zichzelf staande regeling voor de handel in emissierechten voor de gebouwde omgeving en het wegvervoer is een aanzienlijke uitbreiding van de sectorale werkingssfeer van het EU ETS. De betrokken ‘regulated entities’ (distributeurs van energieproducten) zullen in 2027 broeikasgasemissierechten moeten verwerven en zullen zij over hun emissies voor 2025 en 2026 al verslag moeten uitbrengen. De verplichting om emissierechten in te leveren (en andere nalevingsverplichtingen) zal pas vanaf 2027 gelden. De beschikbare emissierechten worden geveild zonder dat er sprake is van gratis toewijzing. Met de aangenomen verplichtingen wordt de mogelijkheid ingebouwd om de datum van effectieve inwerkingtreding met één jaar te verlengen tot 2028, indien de energieprijzen uitzonderlijk hoog zijn.
Gezien het grote aantal daadwerkelijke emittenten in deze sectoren worden de energieleverancier als diegenen aangewezen die verplicht zijn de vereiste emissierechten aan te kopen en in te leveren. De betreffende ‘regulated entity’ is dus niet de feitelijke emittent, maar de entiteit die verantwoordelijk is voor de levering voor verbruik van brandstoffen in de sectoren gebouwen en wegvervoer. Er is in uitzonderingen voorzien, zoals voor de levering van brandstoffen voor verbruik waarvoor de emissiefactor nul is. Met aanwijzing van ‘regulated entities’ als belastingplichtigen kan praktisch worden aangesloten bij bestaande systemen voor afdracht van accijnzen en energiebelastingen.
De EU-lidstaten moeten er vanaf 1 januari 2027 voor zorgen dat een ‘regulated entity’ uiterlijk op 30 april van elk jaar een aantal emissierechten inlevert dat gelijk is aan de totale emissies, overeenstemmend met de hoeveelheid brandstoffen die in het voorgaande kalenderjaar (2026 en verder) tot verbruik zijn geleverd en dat die emissierechten vervolgens worden geannuleerd.
Voor de sector wegvervoer gaat dit voorstel gepaard met de voorgestelde herziening van de verordening tot vaststelling van CO2-normen voor nieuwe auto's en bestelwagens. Aangezien nulemissie auto's of CO2-uitstoot- arme wegvoertuigen niet of in mindere mate onder het nieuwe EU ETS voor de wegvervoersector zullen vallen, zal de impact voor de meeste weggebruikers (particulier en bestelwagen) op termijn afnemen.
Volgens het voorstel zou de sector van het zeevervoer geleidelijk in het huidige EU ETS worden opgenomen via een overgangsperiode (2024 tot en met 2026). Scheepvaartmaatschappijen moeten aanvankelijk slechts voor een deel van hun geverifieerde emissies emissierechten inleveren, maar zullen geleidelijk steeds meer emissierechten moeten inleveren tot 100 procent van hun geverifieerde emissies over 2027.
Wat het toepassingsgebied betreft, zou de uitbreiding van het EU ETS tot het zeevervoer gelden voor de helft van de emissies van vervoer buiten de EU, voor de emissies van vervoer binnen de EU en voor de emissies die plaatsvinden wanneer de schepen aangelegd zijn in een EU-haven. Wat de scheepsgrootte betreft, zullen grote schepen van meer dan 5.000 brutoton van meet af aan onder het toepassingsgebied van de EU-ETS maritiem vallen. Vóór 2027 zal de Commissie onderzoeken of het haalbaar is (offshore)schepen met een brutotonnage tussen 5.000 en 400 ton in de EU-ETS op te nemen. Er is overeengekomen om vanaf 2026 ook niet-CO2-emissies (methaan en lachgas) in de EU-ETS op te nemen. Voorts versterkt het akkoord de maatregelen ter bestrijding van het risico van ontduiking.
Het voorstel breidt niet alleen het toepassingsgebied van het EU ETS uit tot nieuwe sectoren, maar verhoogt ook de reductiedoelstellingen van het bestaande systeem.
De lineaire verminderingsfactor van het ETS-CO2-budget wordt verhoogd tot 4,3 procent voor 2024 tot en met 2027 en tot 4,4 procent voor 2028 tot en met 2030. De verhoogde lineaire reductiefactor wordt gecombineerd met een eenmalige neerwaartse aanpassing van het CO2-budget, zodat de nieuwe lineaire reductiefactor hetzelfde effect heeft als wanneer hij vanaf 2021 zou zijn toegepast.
De totale hoeveelheid emissierechten zal derhalve in een verhoogd jaarlijks tempo (liniair) afnemen, wat zal resulteren in een totale emissiereductie van de onder het EU ETS vallende sectoren met 62 procent in 2030 in vergelijking tot 2005.
De totale hoeveelheid emissierechten moet vanaf 2024 worden verhoogd met een hoeveelheid emissierechten die overeenstemt met de emissies van het zeevervoer die in het EU ETS moeten worden opgenomen.
Uit een analyse van de MSR en van verwachte ontwikkelingen die relevant zijn voor de CO2-markt blijkt dat een percentage van 12 procent van het totale aantal in omloop zijnde emissierechten dat elk jaar na 2023 in de reserve moet worden geplaatst, onvoldoende is om een aanzienlijke toename van het overschot aan emissierechten in het EU ETS te voorkomen. Daarom moet dit percentage ook na 2023 24 procent bedragen en moet het minimumaantal emissierechten dat aan de reserve wordt toegevoegd, ook 200 miljoen blijven.
De EU ETS-benchmarks worden geactualiseerd om de emissiereducties in sectoren en subsectoren nauwkeuriger te benaderen. Dit gebeurt door het maximale actualiseringspercentage vanaf 2026 te verhogen tot 2,5 procent per jaar in plaats van de huidige 1,6 procent.
In het geval van industriële installaties die vallen onder de verplichting om een energieaudit uit te voeren in het kader van de EED (richtlijn energie-efficiëntie), wordt de kosteloze toewijzing van emissierechten alleen volledig toegekend als de aanbevelingen van het auditverslag worden uitgevoerd. Hierbij geldt dat de terugverdientijd voor de desbetreffende investeringen niet meer dan vijf jaar mag bedragen en de kosten van deze investeringen evenredig zijn. Worden de aanbevelingen niet opgevolgd, dan wordt het bedrag van de kosteloze toewijzing met 25 procent verlaagd. Het bedrag van de kosteloze toewijzing wordt niet verlaagd indien de exploitant van de installatie aantoont dat hij andere maatregelen heeft genomen die leiden tot een vermindering van de broeikasgasemissies die gelijkwaardig is aan die welke in het auditverslag wordt aanbevolen.
Er is geen gratis toewijzing van emissierechten aan installaties in bedrijfstakken of delen daarvan voor zover zij onder andere maatregelen vallen om het risico van ‘carbon leakage’ naar buiten de EU te voorkomen, zoals die zijn vastgelegd in de CBAM-verordening.
Sectoren die buiten het EU ETS vallen, vallen onder de verordening inzake de verdeling van de inspanning (ESR), waarin zowel een doelstelling voor de vermindering van broeikasgasemissies voor de hele EU is vastgesteld als de bindende jaarlijkse doelen voor de afzonderlijke lidstaten die tegen 2030 moeten worden gehaald. Deze verordening (ESR) heeft onder meer betrekking op het bovenvermelde wegvervoer en de bouwsector, alsook op emissies van de nationale scheepvaart.
Door de uitbreiding van de CO2-beprijzing tot meer sectoren (uitbreiding EU ETS) worden ook extra economische prikkels gegeven die nodig zijn om kostenefficiënte emissiereducties in gebouwen en wegvervoer te bereiken, Hiermee fungeert het nieuwe ETS als een aanvulling vormen op de verordening (ESR). De huidige werkingssfeer van de verordening (ESR) met doelstellingen en de verantwoordingsplicht voor nationale maatregelen van de lidstaten, blijft daarbij gehandhaafd.
Er is geen verplichting tot het inleveren van emissierechten voor broeikasgasemissies die permanent chemisch gebonden worden in een product, zodat zij bij normaal gebruik niet in de atmosfeer terechtkomen.
Gratis emissierechten voor de luchtvaart worden geleidelijk afgeschaft vanaf 2026. Ook zou de huidige uitzondering van het toepassingsgebied van de EU-ETS voor vluchten van binnen de EU naar derde landen kunnen worden afgeschaft in geval van een negatieve evaluatie van de voortgang van CORSIA op 1 juli 2026. Behandeling van luchtvaartemissies is meer op één lijn gebracht met het mondiale systeem van CO2-compensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (CORSIA, Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation) van de ICAO (International Civil Aviation Organisation).
Dit voorstel brengt wijzigingen aan in de EU-wetgeving inzake de regeling voor de handel in emissierechten (EU ETS) met betrekking tot de toepassing ervan op de luchtvaart, teneinde ervoor te zorgen dat:
De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 192 VWEU.
Het voorstel wijzigt Richtlijn 2003/87/EG en Besluit (EU) 2015/1814 ter versterking van de EU-regeling voor de handel in emissierechten en de MSR-verordening (EU) 2015/757. Het voorstel is op 18 april 2023 aangenomen door het Europees Parlement en op 25 april 2023 door de Raad van de EU en op 16 mei 2023 gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. De gewijzigde richtlijn treedt per 1 oktober 2023 in werking.
Energy - Utilities - Resources Industry, Tax, Partner, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)65 154 18 97
Partner, Energy transition and sustainable energy, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)65 160 08 61
Juliette Marsé
Director (Tax) - Energy, Utilities & Resources, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)63 419 61 08
Mohammed Azouagh
Senior Manager - Tax, Sustainability and Incentives, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)62 380 36 54
Sander Borremans
Senior Manager Indirect Taxes, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)61 029 42 75