{{item.title}}
{{item.text}}
{{item.title}}
{{item.text}}
Een Digital Services Tax (“DST") is geen vennootschapsbelasting, transactiebelasting of btw. In het kort kan het omschreven worden als een belasting op de bruto-omzet die multinationals genereren met het verlenen van digitale diensten. De digitale diensten die doorgaans onder de werkingssfeer van een DST vallen, kunnen in de volgende categorieën worden onderverdeeld:
Aangezien DST's unilateraal worden geïmplementeerd, kunnen de details van de regels - zoals de scope, het belastingtarief en administratieve termijnen - in elk land verschillen. De meeste landen passen een DST tarief van 3% toe op de in-scope digitale diensten.
Wij helpen u graag bij het in kaart brengen van de (fiscale) gevolgen van DST's voor uw bedrijf. Neem gerust contact met ons op!
In de meeste landen zijn DST's alleen van toepassing als aan bepaalde globale- en lokale omzetdrempels wordt voldaan. Deze drempels verschillen per land. Over het algemeen zijn DST's van toepassing op multinationale ondernemingen met een wereldwijde omzet van ten minste 750 miljoen euro (de globale omzetdrempel). De lokale omzetdrempels (d.w.z. de omzetdrempel die per land geldt) variëren van ongeveer 0 tot 25 miljoen euro.
De vestigingsplaats van de onderneming is in principe niet relevant om te bepalen of een onderneming aan een DST is onderworpen. Dit in tegenstelling tot de meeste andere belastingen. In het algemeen is de locatie van de gebruikers doorslaggevend om te bepalen welk land DST wil heffen over de gegenereerde omzet. Hoe de locatie van de gebruikers wordt bepaald, kan verschillen per land en per digitale dienst. In de meeste landen wordt de locatie van de gebruikers bepaald aan de hand van het IP-adres of de geolocatie van een apparaat, de locatie waar is ingelogd op het account dat op het platform wordt gebruikt etc.
De meeste landen hebben het standpunt ingenomen dat een DST niet onder bilaterale belastingverdragen ter voorkoming van dubbele belasting vallen, omdat deze landen de DST als een indirecte belasting kwalificeren. Landen zijn derhalve niet beperkt in hun recht om DST te heffen door een bilateraal belastingverdrag. De meeste landen staan betaalde DST echter wel toe als een aftrekbare kostenpost voor de vennootschapsbelasting.
De samenloop van de heffing van een DST en de heffing van vennootschapsbelasting zou tot dubbele belasting kunnen leiden. Voorbeeld: een onderneming is voor de vennootschapsbelasting gevestigd in Land A en verzamelt en verzendt gegevens van gebruikers in Land B (zonder fysieke aanwezigheid te hebben in Land B in de vorm van bijvoorbeeld een B.V.). In dit voorbeeld is de winst die wordt gegenereerd met het delen van gebruikersgegevens onderworpen aan vennootschapsbelasting in Land A. Daarnaast kan Land B, mits de groep waarvan dit bedrijf deel uitmaakt aan de DST-omzetdrempels voldoet, ook DST heffen over deze omzet. Als gevolg hiervan kan dubbele belastingheffing plaatsvinden.
Er kan ook sprake zijn van dubbele belastingheffing wanneer twee landen een DST heffen op dezelfde digitale dienst die door een bedrijf wordt verleend, omdat beide landen van mening zijn dat de digitale dienst wordt verleend aan een gebruiker in hun land. Een voorbeeld: een bedrijf heeft een online-marktplaats die wordt gebruikt door een verkoper die in Frankrijk woont en die een goed verkoopt aan een koper die in Italië woont. In Frankrijk valt de omzet van een online-marktplaats onder de Franse DST indien hetzij de verkoper hetzij de koper in Frankrijk is gevestigd. In Italië zou deze transactie ook onder de DST vallen omdat de koper als een Italiaanse gebruiker van de online-marktplaats kan worden aangemerkt. In principe zal hierdoor tweemaal DST wordt geheven over de omzet die door het Franse bedrijft wordt gegenereerd met Italiaanse kopers.
globaldigitaltaxonline.pwc.com is een online abonnementsdienst met inhoud van PwC's directe en indirecte tax teams over de hele wereld op het gebied van Global Tax Policy. Het biedt up-to-date informatie en tools om uw belastingtarieven, -regels en -vereisten voor digitale/elektronische diensten te beheren.
De afgelopen jaren is de belastingheffing van de digitale economie een belangrijk internationaal discussiepunt geweest. Bedrijven verrichten tegenwoordig regelmatig activiteiten in rechtsgebieden zonder daar fysiek aanwezig te zijn (d.w.z. zonder rechtspersoonlijkheid in bijvoorbeeld de vorm van een B.V. of een filiaal te hebben). Dit kan leiden tot een scheve verhouding tussen waar waarde wordt gecreëerd voor bepaalde (digitale) activiteiten en waar de heffingsbevoegdheid op basis van de huidige internationale belastingregels wordt toegewezen. De fundamentele basisprincipes van het fiscale woonland enerzijds en het bronland anderzijds, waarop het huidige internationale belastingstelsel is gebaseerd, worden daarom als achterhaald beschouwd.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ("OESO") werkt aan voorstellen om de internationale regels voor de belastingheffing van de digitale economie op gezamenlijk aan te passen. In dit verband wordt verwezen naar "Pillar One and Transfer Pricing". Daarnaast heeft de Europese Commissie in 2018 twee voorstellen gepubliceerd als onderdeel van het "EU Digital Tax Package" en een nieuw voorstel aangekondigd met betrekking tot een digitale heffing in juli 2021. De invoering van een aparte digitale heffing in de Europese Unie ("EU") is echter bekritiseerd als strijdig met het werk van de OESO. De EU heeft daarom besloten voorlopig niet verder te werken aan het voorstel voor een digitale heffing.
Ondanks diverse pogingen om op mondiaal en/of EU-niveau overeenstemming te bereiken, hebben internationale initiatieven nog niet geleid tot aanpassingen van de internationale regels voor de belasting van bepaalde digitale activiteiten. Daarom hebben wereldwijd meer dan twintig landen (waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Spanje, India en Canada) deze zogenaamde belasting op digitale diensten ingevoerd of voorgesteld deze in te voeren. Deze unilaterale maatregelen zijn in beginsel bedoeld als tussenoplossing totdat er op internationaal niveau een overeenkomst is voor de belasting van inkomsten die multinationale ondernemingen met digitale diensten genereren. Het is de bedoeling dat unilaterale maatregelen, zoals DST's, op gecoördineerde wijze worden ingetrokken wanneer overeenstemming is bereikt over de eerste Pijler van de OESO/G20 (Pillar One and Transfer Pricing).