Op het gebied van omzetbelasting heeft er in de afgelopen periode voor pensioenfondsen een aantal belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo is pensioenbeheer per 1 januari 2015 uitgesloten van de btw-koepelvrijstelling en heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zaken ATP en PPG. Dit werpt een nieuw licht op de btw-belastbaarheid van vermogensbeheer en de btw-aftrek van pensioenfondsen. Deze ontwikkelingen spelen uiteraard ook een belangrijke rol bij het APF, aangezien ook hier – net als bij pensioenfondsen – btw een kostenpost vormt.
Daarnaast is het van belang om - wanneer het APF operationeel is - de correcte btw-behandeling van het pensioen- en vermogensbeheer van het APF vast te stellen (in het licht van de afgeschafte koepelvrijstelling en de arresten ATP en PPG). Ook het berekenen van het aftrekrecht van het APF (en haar collectiviteitskringen) is een aandachtspunt, waarbij met name de vraag speelt welke variabelen er nodig zijn om dit aftrekrecht vast te stellen. Een gedegen btw-administratie voor het APF is daarom noodzakelijk.
Tenslotte is het belangrijk goed vast te leggen wie aansprakelijk is - het APF of de diverse collectiviteitskringen - voor eventuele btw-schulden en -aanspraken, zowel voor het verleden als de toekomst.
De oprichtingsfase is het moment om te verzekeren dat een APF voldoet aan de vereisten om een beroep te kunnen doen op de subjectieve vrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Om zekerheid te verkrijgen over de toepassing van de subjectieve vrijstelling kan worden overwogen om een ruling te sluiten met de fiscus.
Voor pensioenuitvoeringsorganisaties en verzekeraars die beschikken over bestaande beleggingspools is een belangrijke overweging of het APF mee kan participeren in een bestaande pool. Uitgangspunt is dat beleggingspools zodanig zijn gestructureerd dat de participerende pensioenfondsen een beroep kunnen doen op
belastingverdragen of lokale vrijstellingen om zo tot een verlaging van bronbelasting te komen. Er moet eerst wel zekerheid zijn dat door participatie van een APF andere pensioenfondsen de gunstige tarieven kunnen blijven toepassen. Wij adviseren dan een analyse te doen in de in de bronlanden voor de lokale fiscale behandeling van een APF.
Vanuit praktisch oogpunt dient er te worden gedacht aan de administratieve inrichting van custudial accounts. Belangrijke overwegingen in dit verband zijn het openen van accounts op naam van de beleggingspool of op naam van het APF zelf. Ook dient te worden gedacht aan een uitsplitsing per ring van de terug te ontvangen bronbelasting.
De overgang van een pensioenfonds naar een APF zal vanuit fiscaal perspectief gezien worden als een overgang van de juridische titel (aangezien alle activa en passiva overgaan) en daarom is vanuit bronlandperspectief veelal sprake van vervreemding. Dit kan tot gevolg hebben dat lokaal vermogenswinstbelastingen en transactiebelastingen verschuldigd zijn. In sommige gevallen kan aanspraak worden gemaakt op een vrijstelling.
Een ander aspect dat bij de overgang van een bestaand pensioenfonds naar een APF moet worden overwogen is het uitvoeren van een due diligence op de gehele fiscale positie van het pensioenfonds en in het verlengde daarvan welke tax services door het APF aangeboden dienen te worden aan de verschillende kringen.
Al met al spelen er op fiscaal gebied allerhande zaken, die een grote impact kunnen hebben op de positie van het APF. Het is daarom raadzaam om deze zaken (vooraf) goed in te regelen binnen het APF en om eventuele onzekerheden af te stemmen met de Belastingdienst (bijvoorbeeld door middel van een ruling).