Samen met zijn collega Sander van Veldhuizen nam Moons de productiviteit van uitvoeringsorganisaties onder de loep. Het leverde een benchmark op met proces, IT en personeel als grootste uitdagingen voor de sector.
‘In ons reguliere werk lichten wij vrij vaak uitvoeringsorganisaties door. We doen dit al jaren’, zegt Moons. ‘Een van de dingen die we onderzoeken, is de productiviteit. Met een tool kijken we naar de output en de hoeveelheid mensen en middelen die daarvoor nodig zijn.’
Van Veldhuizen: ‘Klanten vragen ons geregeld naar de verbeterpunten in processen te kijken in vergelijking met andere uitvoeringsorganisaties. Het gaat hen niet alleen om de dingen die goed gaan.’
Wat begon met het analyseren van een paar uitvoeringsorganisaties, groeide uit tot een groter onderzoek. Daarin is 95 procent van de zelfstandige bestuursorganen en agentschappen in Nederland doorgelicht. Moons: ‘Gaandeweg werden we steeds nieuwsgieriger naar de productiviteit van de uitvoeringsorganisaties onderling. Dat is de basis van de database geworden.’
In de benchmark zagen Moons en Van Veldhuizen iets opvallends. In het totale beeld van de onderzochte organisaties nam de productie met een paar procent toe. Maar de benodigde inzet groeide daarentegen vele malen harder. Volgens Moons en Van Veldhuizen vormt de inefficiëntie in de uitvoering ook een maatschappelijk probleem. ‘Het raakt hoe dan ook de burger’, benadrukt Van Veldhuizen. ‘En’, vult Moons aan, ‘het motiveert mij enorm om dit aan te pakken.’
Het signaal dat van deze benchmark uitgaat, is dat de dienstverlening van de overheid steeds duurder wordt. ‘Tien procent productiviteitsdaling betekent een tien procent duurdere dienstverlening. Dat er momenteel krapte op de arbeidsmarkt is, maakt het nog gecompliceerder. Want veel van het werk is mensenwerk. De overheid heeft dus veel handjes nodig. Tegelijkertijd trekt diezelfde overheid heel veel arbeidskrachten uit de markt’, verklaart Van Veldhuizen de paradox.
‘Het productiviteitsprobleem bij de overheid vraagt om oplossingen in proces, personeelsplanning en IT-strategie. Het is dus bij uitstek een vraagstuk voor ons en onze experts om dit op te lossen’, aldus Moons.
Dat Van Veldhuizen en Moons een achtergrond delen bij de overheid en bij ministeries, is in de praktijk een voordeel. Allebei begrijpen ze hoe de politiek werkt en tegelijkertijd denken ze vanuit PwC oplossingsgericht mee.
Playback of this video is not currently available
Playback of this video is not currently available
Moons: ‘Klanten vinden het prettig dat we dezelfde taal spreken en kennis hebben van politiek-bestuurlijke verhoudingen. De benchmarktool kan helpen in de advisering bij de complexe uitvoeringsvraagstukken die nu bij de rijksoverheid liggen.’
‘Nederland loopt vast en moet weer in beweging komen. Met de benchmarktool kunnen onze teams oplossingen zoeken voor een betere IT- en personeelsstrategie en procesoptimalisatie’, aldus Moons.
Tegen het licht van het regeerakkoord zijn de resultaten van de benchmark zorgelijk te noemen, vinden Moons en Van Veldhuizen. De productiviteitsproblemen bij uitvoeringsorganisaties zetten Nederland onder druk. Dat laten de personeelstekorten in de zorg bijvoorbeeld goed zien. De benchmark legt een aantal zaken bloot als het gaat om de uitvoering.
Van Veldhuizen: ‘De werkdruk bij de rijksoverheid is hoog en er wordt tegelijkertijd steeds meer beleid gemaakt met maatwerkoplossingen. Dat maakt het werk steeds arbeidsintensiever, wat druk geeft op de uitvoering.’
‘Er is kortom voldoende aanleiding tot verbetering. Waarbij uitvoeringsorganisaties best ambitieuzer mogen zijn om beter te worden', besluit Moons.
Sander van Veldhuizen
Director, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)63 419 05 25