Gulbahar Tezel en Niels Muller, beiden partner bij PwC, deden eerder soortgelijke onderzoeken in opdracht van het ministerie. Dit jaar ligt de nadruk van het onderzoek iets meer op de gevolgen van het klimaatbeleid in vergelijking met andere landen.
Tezel: ‘Het ministerie wil inzicht krijgen in vergelijkbaar klimaatbeleid in het buitenland. Veel landen hanteren bijvoorbeeld een energiebelasting. Hoe zit het met de opbouw daarvan? Dat gaan we proberen te onderzoeken, zodat we de relatieve positie van het Nederlandse beleid in kaart kunnen brengen.’
‘Klimaatbeleid stopt natuurlijk niet bij de grens. Waarbij de vraag telkens is wat Nederland doet ten opzichte van Europa’, zegt Muller. ‘Het is vooral belangrijk om te kijken naar de introductie van de beleidsinstrumenten die specifiek voor Nederland zijn gemaakt. Wat zijn de gevolgen daarvan voor de industrie? En wat moet de overheid vervolgens doen om te mitigeren als het beleid onwenselijke gevolgen heeft voor het bedrijfsleven.’
In de afgelopen jaren hebben Tezel en Muller samen met hun teams een methodiek ontwikkeld die flexibel genoeg is om in te spelen op de klimaatontwikkelingen en het steeds veranderende beleid. Het is een kwestie van aanpassen en aanscherpen. ‘Dat moet ook wel’, aldus Tezel, ‘want dat vraagt de klant ook van ons.’
De ontwikkelingen in Europa gaan volgens Muller razendsnel. ‘Het Green Deal Industrial Plan van de Europese Unie belooft nu meer subsidies voor verduurzaming. Vergelijk je het met de veel ruimere subsidieverstrekking in de Verenigde Staten, dan lopen we eigenlijk al achter de feiten aan. Daarom doen we de speelveldtoets elke vier jaar opnieuw. Zodat we altijd de laatste stand van zaken verwerken in het onderzoek. De stroomprijzen kunnen bijvoorbeeld zomaar een heel andere kant op schieten, kijk naar de gevolgen van de Oekraïne-crisis.’
Een breed vraagstuk zoals de effecten van het klimaatbeleid vraagt om een eveneens brede aanpak. Daar is kennis over de micro-economische impact voor nodig. Want volgens Muller gaat het vraagstuk niet alleen om hoe je beleid inricht. Het gaat ook om de concrete uitwerking van regels voor een individueel bedrijf.
‘Dus hebben we collega’s die goed ingevoerd zijn in subsidies en subsidieregelingen en collega’s die alles weten over bijvoorbeeld het Europese emissiehandelssysteem, EU ETS.’ Dat laatste is een marktinstrument waarmee de EU de uitstoot van broeikasgassen kosteneffectief wil verminderen om de klimaatdoelstellingen te halen.
De samenwerking met het team van Tezel komt tot uiting in de vertaalslag naar een bredere economische analyse. ‘Gulbahar en haar team kijken naar de uitwerking van de wet- en regelgeving in de praktijk. Wat is de economische impact van die regels en welke addertjes zitten er onder het gras? Juist door die toepassing van brede kennis krijg je een heel diepgaand en concreet rapport’, licht Muller het proces toe.
Tezel voegt eraan toe dat naast collega’s met beleids- en economische kennis, ook collega’s met een technische achtergrond het team versterken. ‘Specifiek voor het onderwerp decarbonisatie vind ik het heel fijn dat een specialist meedenkt over de kostenberamingen wat betreft de reductieopties. Ik vind het belangrijk dat ik zelf ook begrijp welke technische specificaties achter een bepaald beleid schuilen.’
Hoewel Muller en Tezel nog met het onderzoek bezig zijn, zijn ze zich wel bewust van wat de speelveldtoets kan betekenen voor het duurzaamheidsvraagstuk. ‘Het gaat om het vinden van een goede balans tussen het zwaarder belasten van de uitstoot en het beperken van “carbon leakage”. Je moet ook kijken naar de randvoorwaarden om de transitie te kunnen maken en wat je als overheid van het bedrijfsleven kunt verwachten’, zegt Muller.
Tezel benadrukt dat het gaat om de feiten die met de speelveldtoets worden aangedragen. ‘Het is niet aan ons om beleid te maken. Dat is aan de beleidsmakers zelf. Wat wij doen is het inzichtelijk maken van de feiten. Het zou mooi zijn als in de overwegingen de feiten worden meegenomen die onze teams boven tafel weten te krijgen.’
CO2-beprijzing raakt lage inkomensgroepen het meest. Los dat op via inkomensbeleid, niet via een lagere CO2-prijs.
Uit onderzoek van Strategy& blijkt dat Nederlandse industrieën hard worden geraakt door de energiecrisis. De winstmarge daalt en de productiekosten stijgen...
Gülbahar Tezel
Partner Strategy&, Lead Denktank Energietransitie, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)61 391 56 71
Partner, Energy transition and sustainable energy, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)65 160 08 61