In deze blogserie behandelen we transparantie in de (on)gelijkheid van beloning van mannen en vrouwen. Daarnaast bespreken we de invalshoeken die belangrijk zijn voor ondernemingen om zich daarop voor te bereiden.
In dit eerste blog geven we uitleg over de huidige wetgeving en de Europese Richtlijn Loontransparantie. Deze richtlijn is gericht op het bevorderen van gelijke beloning van mannen en vrouwen die gelijke of gelijkwaardige arbeid verrichten en geeft vorm aan de toekomstige wet- en regelgeving in Nederland. Sinds 2019 staat een wetsvoorstel in de wacht om de huidige problemen in de wetgeving in Nederland op te lossen.
Het Nederlandse landschap van transparantie over gelijke beloning bestaat onder meer uit een transparantieverplichting voor ondernemingen met ten minste 100 werkzame personen en het recht op gelijke behandeling.
Ondernemingen waar minimaal 100 personen werkzaam zijn, zijn jaarlijks verplicht om tijdens de overlegvergadering met de ondernemingsraad, de beloningsgegevens en de ontwikkeling van beloningsverhoudingen ten opzichte van het voorgaande jaar te bespreken. Dit is vastgelegd in artikel 23 lid 2 van de Wet op de Ondernemingsraden (hierna 'WOR').
Voorheen konden ondernemingsraden (hierna 'OR'en') al informatie opvragen over de beloningsgegevens op basis van artikel 31d WOR, maar sinds januari 2019 is het een verplicht onderwerp van overleg. Dit benadrukt het belang van het bespreekbaar maken van dit onderwerp. De eventuele drempels bij OR’en om dit onderwerp op de agenda te plaatsen, zijn hiermee weggenomen.
Sinds 1997 mag een werkgever, op grond van artikel 7:646 lid 1 Burgerlijk Wetboek, geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen bij arbeidsvoorwaarden, daaronder begrepen de beloning.
In artikelen 7 t/m 9 Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen staat een nadere uitwerking van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ter zake van beloning. Deze artikelen beschrijven de zogeheten ‘maatmanmethode’ om vast te stellen of een werkgever het gelijk loonprincipe naleeft. Als een werknemer bijvoorbeeld naar het College van de Rechten van de Mens (hierna 'CRM') stapt, wordt deze maatmanmethode gebruikt bij de beoordeling of er sprake is van verboden onderscheid.
De maatmanmethode bestaat uit drie stappen:
Het is het voor werknemers doorgaans lastig om een “vermoeden” goed te onderbouwen. Zij moeten zelf proactief op zoek gaan naar de 'maatman'-collega, die ook nog maar eens (haar of) zijn salaris en alle overige arbeidsvoorwaarden wil prijsgeven. Het is aan de werknemer om feiten aan te voeren die ongelijke beloning op grond van geslacht kunnen doen vermoeden. Pas als de werknemer daarin slaagt, is het aan de werkgever om te bewijzen dat er niet in strijd met de gelijkebehandelingswetgeving is gehandeld.
De huidige wetgeving heeft te weinig instrumenten om ongelijke beloning tegen te gaan. Daarom is er een wijziging nodig. Het zwaartepunt ligt te veel bij de werknemer, waardoor ongelijke beloning een probleem van het individu is, in plaats van een probleem van de onderneming of de samenleving als geheel.
Het initiatiefvoorstel Wet gelijke beloning van vrouwen en mannen van 7 maart 2019 bevat de volgende vijf kerninstrumenten:
De Nederlandse Arbeidsinspectie wordt de toezichthoudende instantie en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid krijgt de wettelijke taak om het parlement elke twee jaar te informeren over de ontwikkelingen van de loonkloof in Nederland.
De Europese Richtlijn Loontransparantie heeft de aanbevelingen gevolgd van de Europese Commissie uit 2014 en dit zou “moeten helpen het beginsel van gelijke beloning beter en doeltreffender toe te passen teneinde loondiscriminatie te bestrijden en bij te dragen aan het dichten van de hardnekkige loonkloof tussen mannen en vrouwen”.
Deze richtlijn is gericht op het bevorderen van gelijke beloning voor mannen en vrouwen die gelijke of gelijkwaardige arbeid verrichten. De Europese Richtlijn Loontransparantie omvat maatregelen om de openheid over beloningen te verbeteren en de handhaving van deze regels te versterken. De richtlijn is in juni 2023 aangenomen en moet uiterlijk in juni 2026 in, niet alleen de Nederlandse wetgeving, maar ook in de wetgeving van de andere EU lidstaten zijn geïmplementeerd. De nationale wetgeving van de lidstaten moet in 2026 aan de minimumvoorschriften voldoen en hebben daarnaast ruimte om aanvullende maatregelen te nemen.
Er worden minimumvoorschriften vastgesteld die de toepassing van het beginsel van gelijke beloning en het verbod op discriminatie op grond van geslacht moeten versterken:
Werkgevers moeten verschillen in beloningen kunnen rechtvaardigen op grond van objectieve en genderneutrale factoren.
Als uit de beloningsrapportage blijkt dat in een categorie van werknemers, die gelijke of gelijkwaardige arbeid verrichten, een beloningsverschil bestaat van ten minste 5% en dit verschil niet kan worden gerechtvaardigd, moet de werkgever in samenwerking met de werknemersvertegenwoordiging een beloningsevaluatie uitvoeren en corrigerende maatregelen nemen.
De toekomstige wijzigingen in de wetgeving over gelijke beloning kunnen betekenen dat de onderneming een aantal HR visie-, HR-beleidsstukken en HR (data-)processen moet invoeren of herzien.
Het initiatiefvoorstel Wet gelijke beloning van vrouwen en mannen introduceert vijf kerninstrumenten;