Ook voor familiebedrijven is innovatie een manier om zich te onderscheiden, te vernieuwen en de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Maar hoe kunnen familiebedrijven hun innovatiepotentieel optimaal benutten? En welke fiscale regelingen kunnen hen daarbij ondersteunen? PwC-expert Paul Sebregts geeft antwoord op deze vragen en kijkt naar de huidige tendens.
Familiebedrijven en innovatie zijn een sterke combinatie. Familiebedrijven staan bekend om hun langetermijnvisie, hun ondernemerschap en hun betrokkenheid bij medewerkers, klanten en de regio. Waarden die bij uitstek passen bij het (geleidelijk) verbeteren van een product, dienst of proces binnen een organisatie, zogenoemde incrementele innovatie.
Toch zijn er ook enkele knelpunten die familiebedrijven kunnen belemmeren om te innoveren. Zo bleek uit recent onderzoek dat familiebedrijven lang niet altijd een duidelijke innovatiestrategie hebben geformuleerd. Verder is het tempo waarin innovaties worden geïmplementeerd een belangrijk obstakel op de weg naar innovatie. De tijd om een nieuw product daadwerkelijk op de markt te brengen, is vaak lang. Dat kan vooral bij het invoeren van digitale innovaties een probleem zijn. Het gevaar is dat men door de waan van de dag afwijkt van het proces, omdat innovaties niet (direct) het uiteindelijke resultaat opleveren. Dat kan ertoe leiden dat men minder geneigd is om geld vrij te maken voor innovatie.
Deze samenhangende knelpunten kun je ondervangen met het opstellen én publiceren van een duidelijke innovatiestrategie. Deze strategie moet aansluiten bij de visie, missie en waarden van het familiebedrijf. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat een innovatiestrategie niet alleen het bedenken en ontwikkelen van nieuwe producten, diensten of processen omvat, maar juist ook iets is waarin je ingaat op het testen, implementeren en exploiteren van innovaties. Daarnaast kun je in deze strategie heldere, meetbare doelen stellen, zoals een tijdsbesparing van vier uur per week of het binnenhalen van minimaal vijf nieuwe klanten.
De eerste stap daarbij is door in de op te stellen strategie onderscheid te maken met een innovatiecyclus. De innovatiecyclus kadert namelijk het innovatieproces af in vier fasen:
Vanzelfsprekend kent elke fase eigen activiteiten, uitdagingen en kansen voor familiebedrijven. Door deze vooraf in kaart te brengen in de innovatiestrategie, kun je gerichter werken aan het realiseren van het uiteindelijke doel en kun je tot op zekere hoogte vooraf al inspelen op bepaalde risico’s, waarmee de kansen op een succesvol resultaat verhoogt.
Om hun innovatieve vermogen te versterken en risico’s te verminderen werken familiebedrijven vaak samen met start-ups, universiteiten en onderzoeksinstituten. Door hun binding met de regio maken familiebedrijven vaak deel uit van een (regionaal) ecosysteem, waarin partijen elkaar kunnen versterken. Zo kan een al gevestigd familiebedrijf een start-up ondersteunen met bepaalde faciliteiten (IT, huisvesting, commercie), waardoor de start-up kan groeien en zich kan ontwikkelen naar een winstgevend bedrijf. Het familiebedrijf positioneert zich hierdoor voor opkomende markten en bedrijfsstrategieën en dat komt de continuïteit van het bedrijf ten goede. Samenwerking kan dan zeker bepaalde knelpunten wegnemen en de drempel voor het opzetten voor innovatieprocessen binnen het familiebedrijf verlagen.
Het innovatieve proces – al dan niet in samenwerking met een ander – begint meestal met investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D) De overheid biedt ondersteuning aan familiebedrijven die willen investeren in innovatie, met verschillende fiscale regelingen. Twee voorbeelden van deze regelingen zijn de WBSO (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk) en de innovatiebox.
De WBSO verlaagt de loonkosten, overige kosten en uitgaven voor R&D via een korting op de af te dragen loonheffingen. De regeling is bedoeld voor alle bedrijven die R&D verrichten, ongeacht de grootte, sector of rechtsvorm. Toepassing van de WBSO leidt al vrij snel tot een voordeel. Sterker nog, zelfs als je bedrijf geen winsten behaald met de R&D-activiteiten of de R&D-activiteiten niet leiden tot het beoogde resultaat, kun je de WBSO toepassen.
De innovatiebox is bedoeld voor bedrijven die vennootschapsbelasting betalen en die gebruikmaken van de WBSO. Daarbij vormt de WBSO het centrale ‘toegangsticket’ tot de innovatieboxregeling. Met de regeling kun je het effectieve belastingtarief verlagen over de winst die je maakt met bijvoorbeeld een patent, een kwekersrecht of een softwareprogramma.
Beide regelingen liggen in elkaars verlengde en kun je jaarlijks naast elkaar toepassen Daarbij zorgt de WBSO voor een compensatie van de ontwikkelkosten. Met de innovatiebox kun je dan de winstgevendheid van zelfontwikkelde innovaties verhogen. In de praktijk maakt de Belastingdienst voor de toepassing van de innovatiebox vaak afspraken voor een periode van vijf jaar.
Hoewel onderzoek heeft aangetoond dat de innovatiebox bijdraagt aan aantrekkelijk investeringsklimaat, wordt er soms getwijfeld aan het nut en de noodzaak van deze regeling. Het belangrijkste discussiepunt is of het wel nodig is om een voordeel toe te kennen aan een onderneming die toch al winst maakt met haar zelfontwikkelde innovatie.
Aan die discussie wil ik wel een belangrijke nuancering toevoegen. Zonder de innovatiebox wordt innovatie fiscaal gezien slechts gestimuleerd vanuit de WBSO. Dit kan tot gevolg hebben dat de ontwikkeling van innovaties wél in Nederland gebeurt, maar dat de ‘waardecreatie’ buiten ons land plaatsvindt. Dat kan gebeuren als de R&D-werkzaamheden in opdracht van buitenlandse (moeder)bedrijven worden uitgevoerd. Nederland zou dan wel de ontwikkeling van innovatieve producten en processen faciliteren (opdraaien voor de kosten), maar de vruchten (belastingheffing van de innovatieve winsten) zouden bij andere landen terechtkomen.
Innoveren is kostbaar en noodzakelijk voor een duurzaam ondernemingsklimaat. De combinatie tussen WBSO en de innovatiebox biedt een mooi samenspel om in Nederland zowel de kosten te dragen van, als de voordelen te plukken bij succesvolle innovatie. Naar mijn mening is dit een uitgebalanceerde stimulans van innovatie en sterkt dit de Nederlandse familiebedrijven die essentieel zijn voor de kenniseconomie.
Paul Sebregts