Geef social enterprises fiscale erkenning voor hun maatschappelijke impact!

26/09/19

Wetgever kan pad naar ANBI-status voor sociale ondernemingen effenen

De manier waarop social enterprises (SE’s) ondernemen vormt een behoorlijke uitdaging voor de sociaal ondernemer. Bij SE’s draait het namelijk primair om het maken van maatschappelijke impact en pas op de tweede plaats om het verdienen van de boterham. Dat maakt dat SE’s moeilijk in één hokje te plaatsen zijn. Met de maatschappelijke impact die ze creëren, komen ze uiteindelijk vaak wel in aanmerking voor fiscale faciliteiten die openstaan voor instellingen van algemeen belang. Maar dat pad is voor SE’s nu nog geplaveid met hobbels en daardoor moeilijk begaanbaar. De wetgever kan dat pad effenen.

Door Pjotr Anthoni, PwC-expert social enterprises en promovendus Tilburg University

Social enterprises als bijzondere rechtsvorm

In het verdienmodel van SE’s is winst het middel om primair hun maatschappelijke missie als doel te realiseren en om secundair voor brood op de plank te zorgen, voor zowel de sociale ondernemers als hun werknemers. Hiermee onderscheiden SE’s, zoals Tony’s Chocolonely, Fairphone, Marqt, Roetz en Return to Sender zich van reguliere bedrijven.

Volgens schattingen uit 2016 gaat het in Nederland om vijf- tot zesduizend SE's met een gezamenlijke omzet van circa 3,5 miljard euro die meer dan 80.000 banen creëren. Hun belang voor de Nederlandse samenleving is op diverse gebieden zichtbaar: verhogen van arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen, economische groei, innovatieve producten en diensten, verbeteren van de zorg, tegengaan van milieuvervuiling, bestrijding van internationale armoede en vergroten van sociale cohesie in buurten en wijken.

Fiscale faciliteiten voor SE’s?

Gezien de maatschappelijke relevantie van SE’s rijst de vraag of - en onder welke voorwaarden - ze hiervoor fiscale erkenning zouden moeten krijgen via een status als algemeen nut beogende instelling (ANBI). ANBI’s hoeven onder meer geen schenk- en erfbelasting te betalen over schenkingen en erfenissen. Daarnaast kunnen hun donateurs gebruikmaken van de giftenaftrek.

Aan de ANBI-status kleven uiteraard diverse voorwaarden. Zo moet de instelling voor 90 procent of meer het algemeen nut beogen, mag zij geen winstoogmerk hebben en mag niemand over het vermogen van de instelling beschikken alsof het zijn eigen vermogen is. Een ANBI mag wel commerciële activiteiten ontplooien, maar moet de daarmee behaalde winst binnen redelijke termijn voor 90 procent of meer ten goede laten komen aan haar algemeen nuttige doelstelling.

Moeizame weg: social enterprises en ANBI

Op dit moment ervaren SE’s diverse hobbels bij het verkrijgen van de ANBI-status.

Hobbel 1: de rechtsvorm

In de praktijk gaat de rechtsvormkeuze voor SE's veelal tussen een bv of een stichting. Geen van beide rechtsvormen blijkt echter volledig passend. Zo biedt de bv weinig ruimte voor de maatschappelijk missie en wordt ze bij voorbaat geassocieerd met traditionele ondernemingen met hun accent op winst. Bovendien komt de bv als commerciële rechtsvorm niet in aanmerking voor de ANBI-status, in tegenstelling tot de stichting. Bij de stichting is het aspect “sociaal” weliswaar gedekt, maar SE’s hebben investeerders nodig en de stichting is daarvoor niet altijd de juiste rechtsvorm. In de praktijk wordt daarom regelmatig gebruikgemaakt van een combinatie van stichting en bv: de stichting/bv-structuur (zie afbeelding).

Hobbel 2: strikte scheiding algemeen nuttige activiteiten en commerciële activiteiten

SE's die een stichting als rechtsvorm hebben of een stichting/bv-structuur hanteren, moeten aantonen dat de stichting in voldoende mate het algemeen belang dient. Het is echter niet altijd mogelijk om de algemeen nuttige activiteiten strikt af te scheiden in de stichting. Denk aan de situatie waarbij de activiteiten die primair gericht zijn op het genereren van ondernemersinkomen te nauw verstrengeld zijn met de algemeen nuttige activiteiten. Doel en middel hangen dan onlosmakelijk samen en dit kan de ANBI-status in de weg staan.

Belastingdienst: SE’s dienen het particulier belang

De Belastingdienst neemt veelal het standpunt in dat SE’s per definitie primair de individuele belangen van de sociale ondernemers/bestuurders van de SE dienen en dus niet het algemeen belang. Dit leidt tot veel (onterechte) afwijzingen van de ANBI-status. Naar mijn mening houdt de Belastingdienst bij de beoordeling van de ANBI-aanvraag van SE’s onvoldoende rekening met het wettelijke kader en relevante jurisprudentie. De Belastingdienst lijkt zijn afwijzingen vooral te baseren op informeel - dat wil zeggen: niet gepubliceerd - beleid en één rechtbankuitspraak over een platform voor SE’s. Dit komt de rechtszekerheid niet ten goede. De Belastingdienst zou daarom gebaat zijn met duidelijke handvatten. Hier komt de wetgever in beeld.

De wetgever aan zet

De wetgever zou zich openlijk moeten buigen over de vraag of en onder welke omstandigheden SE's het algemeen belang voldoende dienen en zij dus toegang moeten krijgen tot de ANBI-faciliteiten. De nu lopende evaluatie van de giftenaftrek en de ANBI- en SBBI-faciliteit is daarvoor het juiste moment. Daarnaast heeft de ChristenUnie vorig jaar een initiatiefnota ingediend om de rechtspositie van SE’s in de wet te verankeren met een passende rechtsvorm. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voert op dit moment vervolgonderzoek uit. In het regeerakkoord heeft het kabinet reeds aangekondigd dat er passende regels en meer ruimte komen voor SE’s als nieuwe vorm van filantropie, met behoud van een gelijk speelveld. Het zou zinvol zijn als de wetgever bij het opstellen van die passende regels aandacht schenkt aan zowel de rechtspositie als de fiscale status van SE’s.

Zo kan de wetgever criteria aanreiken waarmee de Belastingdienst kan bepalen wanneer SE’s het algemeen belang in voldoende mate dienen en in aanmerking komen voor de ANBI-status. Praktijkvoorbeelden in parlementaire stukken lenen zich daar goed voor. Ook kan een expliciete aanwendingstoets hierbij een belangrijke rol spelen. Daarmee wordt getoetst of ontvangen bijdragen (zoals subsidies, giften en nalatenschappen) daadwerkelijk ten goede komen aan het algemeen nut en niet met een omweg de winst spekken doordat de SE met deze bijdragen kosten dekt die de onderneming sowieso had gemaakt.

Al deze stappen kunnen ertoe bijdragen dat SE’s meer fiscale erkenning krijgen, want dat verdienen ze voor hun onbetwistbare maatschappelijke inzet en impact.

Lees meer:

- Weekblad Fiscaal Recht: ‘De social enterprise als ANBI?’ van Pjotr Anthoni, Maiko van Bakel en Mitra Tydeman.

Contact

Pjotr Anthoni

Pjotr Anthoni

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 091 73 45

Volg ons