Als het gaat om innovatie scoren familiebedrijven over het algemeen beter dan andere bedrijven. In het afgelopen decennium hebben diverse onderzoeken dat aangetoond, dus dat mag geen verrassing meer zijn. Maar waar komt die indrukwekkende innovatiekracht vandaan?
Door Jan Willem Velthuijsen – hoofdeconoom PwC
Die vraag stelden we ons bij PwC. Wij wilden weten welke kenmerken de meest innovatieve familiebedrijven met elkaar gemeen hebben. Welke lessen kunnen andere familiebedrijven van hen leren? Van innovatie moeten wij het de komende decennia immers hebben. Om vooraan mee te blijven doen op het mondiale economische speelveld. En om grote maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing, milieudegradatie, vraag naar voedsel, water en energie, veiligheid en urbanisatie te verwerken. Dus als de familiebedrijven zo goed innoveren, ligt het voor de hand om te analyseren hoe ze dat precies doen.
We hebben daarom eerst de innovatieprestaties uitgedrukt in wat wij noemen de Family Business Innovation Index, een mandje van indicatoren van innovatie-uitkomsten. Vervolgens hebben wij van een groot aantal bedrijven de indicatoren gemeten en de index per bedrijf vastgesteld. Ten slotte hebben we onderzocht welke kenmerken een hoge of lage index bepalen.
Het eerste wat opvalt is hoe groot de verschillen zijn tussen de best scorende familiebedrijven op het gebied van innovatie en de slechtst scorende bedrijven. Vooral een duidelijke inrichting van een expliciet innovatieproces zorgde voor een scheiding in onze Innovation Index. De 29 familiebedrijven die op de index het hoogst scoorden, de top performers, hebben vooraf duidelijk gedefinieerde innovatieprocessen. Daarnaast bestaat het personeelsbestand van deze koplopers voor meer dan twintig procent uit onderzoekers. Hun organisatie is zodoende veel meer ingericht om innovatie te stimuleren. Ze hebben zelfs vaak een aparte businessunit voor innovatie, met een eigen budgetverantwoordelijkheid. Daarnaast is de besluitvorming over innovatie vaak breder binnen de organisatie belegd. Bij de minst goed presterende bedrijven is dit alles niet het geval. Zij innoveren vaak ad hoc.
Een logisch gevolg van dit alles is dat koplopers zich op meerdere typen innovatie richten en vaker en sneller nieuwe technologieën gebruiken. In vergelijking met de achterblijvers doen zij meer aan zogenoemde radicale en disruptieve innovatie. Terwijl de meer behoudende bedrijven vooral bezig zijn met incrementele innovatie, waarbij een bestaand product of bestaande dienst geleidelijk wordt verbeterd. Bij radicale innovatie worden bestaande producten en diensten juist in een kort tijdsbestek significant verbeterd. Disruptieve innovatie betekent dat een bedrijf volledig nieuwe revolutionaire producten, diensten of businessmodellen ontwikkelt
Als dat dan allemaal zo is, welke stappen kunnen relatief achterblijvende familiebedrijven zetten om innovatiever te worden? Daarbij komen we tot vier maatregelen die volgens ons het meeste effect hebben:
Ongeveer zeventig procent van alle Nederlandse bedrijven is een familiebedrijf. Deze groep ondernemingen levert dus al een belangrijke bijdrage aan de innovatiekracht van Nederland, en daarmee aan onze welvaart en ons welzijn. Maar zoals uit onze Innovation Index blijkt is er nog genoeg ruimte voor verbetering.
PwC’s Chief Economist Office doet, onder leiding van onze hoofdeconoom Barbara Baarsma, onderzoek naar de impact van belangrijke sociale en economische...
Een strategie vinden die aan uw zakelijke wensen voldoet maar die ook past bij de normen en waarden van uw familie. Wij kunnen u daarbij helpen.