07/02/22
Wat opvalt in het regeerakkoord is dat het kabinet veel aandacht besteedt aan verbeteringen op het gebied van de onderwijskwaliteit in het algemeen en de basisvaardigheden in het bijzonder. Daarnaast ligt de focus nadrukkelijk op grotere kansengelijkheid, sociale veiligheid en gelijke behandeling. Ook noemt het kabinet de inzet van digitale middelen expliciet als een oplossing om de werkdruk van de leraar te verminderen en de onderwijskwaliteit te verbeteren. Goede intenties, waarvan de echte waarde pas zichtbaar wordt na een zorgvuldige operationele implementatie in beleid en praktijk, oordelen PwC’s onderwijsexperts Robert Loesberg en Kristina Dervojeda.
Het kabinet zegt structurele investeringen toe of maakt incidentele middelen vrij met een langere horizon (tien jaar). Grotere investeringen in het onderwijs in het algemeen en in leraren en schoolleiders in het bijzonder zijn hard nodig en noodzakelijk om de onderwijskwaliteit te versterken. Dat is bepalend voor de toekomst van Nederland. Daarbij is het hebben van voldoende vakmensen, opleidingen en waar nodig omscholing een randvoorwaarde voor een ambitieus klimaatbeleid.
Het kabinet introduceert een nieuw fonds van in totaal vijf miljard euro voor de komende tien jaar dat gehoor geeft aan de roep van universiteiten om meer vrij en ongebonden onderzoek te kunnen uitvoeren. Bij de toekenning aan de instellingen moet het kabinet oog blijven houden voor de reeds bestaande aanvraagdruk en daarmee gepaard gaande werkdruk. Het is essentieel en uitdagend om het fonds laagdrempelig te houden en gelijktijdig in te kunnen staan voor een impactvolle inzet van middelen.
Voor al de aangekondigde investeringen geldt dat ook de onderwijsinstellingen zelf een belangrijke uitdaging hebben om deze middelen doelmatig te besteden en gelijktijdig niet te voorzichtig zijn in het begrotingsproces. Door goed grip te houden in de planning & control-cyclus kan het risico worden voorkomen dat middelen onbedoeld niet worden benut.
De complexe onderwijsproblematiek vraagt een integrale visie, inclusief de gewenste leerresultaten – die direct gekoppeld wordt aan de behoeften van de arbeidsmarkt, de samenleving en de leerlingen zelf. De onderwijsvisie moet onderdeel zijn van een nog grotere visie op leren, inclusief een leven lang leren en een compleet leertraject voor alle burgers van jong tot oud. Wat is onze ambitie als land op het gebied van leren? Wat voor leerprestaties willen we bereiken als gevolg van de onderwijstransformatie? Het ministerie van onderwijs doet er goed aan deze visie op onderwijs, de rol van techniek en de gezondheid van jongeren ook met andere betrokken departementen uit te werken en op alle onderwijsniveaus te implementeren.
Ook de breed ervaren tekorten op de arbeidsmarkt vormen een knelpunt waar alleen onderwijsinstellingen en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geen oplossing kunnen bieden. Een integrale aanpak met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (integratie) en Veiligheid & Justitie (immigratie) is noodzakelijk.
Speciale aandacht moet uitgaan naar de rol van digitale oplossingen in het onderwijs. Om het maximale uit de digitale tools te halen, is het essentieel goed inzicht te krijgen in de risico's en de uitdagingen van het gebruik ervan. Groeiend internationaal onderzoek suggereert dat digitale oplossingen een negatief effect kunnen hebben op de fysieke en de mentale gezondheid van leerlingen, hun motivatie en leerprestaties. Vooral kinderen in het basisonderwijs zijn kwetsbaar. De Nederlandse overheid moet daarom – net als overheden over de hele wereld – meer aandacht besteden aan de keerzijde van technologie in het onderwijs om de risico's te begrijpen en passende maatregelen te ontwikkelen om deze te mitigeren.
In Nederland hebben sommige scholen al door dat er zorgvuldig moet worden omgegaan met digitalisering van het onderwijs. Zogenoemde ‘verantwoorde’ digitale transformatie (digitaliseren met verstand) betekent aandacht voor de voordelen, maar ook voor de mogelijke negatieve gevolgen van digitalisering. Om alle scholen mee te krijgen, is het tijd voor inspanningen op nationaal niveau, met duidelijke richtlijnen en overheidssteun.
Specifieke oplossingen impliceren bijvoorbeeld richtlijnen voor scholen voor gezondheids- en veiligheidsaspecten van technologiegebruik in het onderwijs, bewustmakingscampagnes voor schoolleiders, leerkrachten, ouders en leerlingen over manieren om technologie gerelateerde risico's en uitdagingen te minimaliseren en investeringen in veilige ICT-infrastructuur voor scholen. De voorwaarde om aandacht te besteden aan gezondheids- en veiligheidsaspecten van digitale technologie zou een prominent onderdeel kunnen worden van Het Nationaal Programma Onderwijs. Ook de cruciale rol van niet-digitale oplossingen mag hierbij niet worden onderschat.
Tot slot is het positief dat het regeerakkoord de versterkte zeggenschap van schoolleiders en leraren benadrukt, evenals de grotere betrokkenheid en de inspraak van ouders en leerlingen. Door het bottom-upniveau te versterken en de kracht van top-down- en bottom-upbenaderingen te combineren, is er een veel grotere kans de relevantie en de bruikbaarheid van specifieke uitvoeringsmaatregelen te verbeteren.
De Covid-19-crisis heeft de rol van en de waardering voor de overheid vergroot. Dit lijkt een versterking van de trend die voor corona al is ingezet. Volgens ons moet de overheid dit momentum aangrijpen om grote maatschappelijke issues aan te pakken.
Robert Loesberg
Partner en sectorvoorzitter Onderwijs., PwC Netherlands
Tel: +31 (0)88 792 58 93