Heroverweging maatregel en integrale visie op beleid lijken nodig

Schrappen accijnsverhoging leidt tot ongewenste effecten

Schrappen accijnsverhoging leidt tot ongewenste effecten
  • Blog
  • 04 okt 2023

Ongedaan maken van de geplande accijnsverhoging leidt tot negatieve maatschappelijke effecten en is tegenstrijdig met beleidsdoelstellingen. Dat stellen PwC-partners Fons Kop en Gulbahar Tezel.

De Tweede Kamer wil een geplande accijnsverhoging op benzine per 1 januari ongedaan maken om de kosten voor de automobilist laag te houden. De Kamer wil hiermee de effecten van de prijsstijgingen voor mobiliteit  beperken en zo vooral de lagere en middeninkomens steunen.

Het ongedaan maken van de geplande accijnsverhoging lijkt een sympathieke geste voor de burger. De autorit blijft op de korte termijn betaalbaar. Maar op langere termijn leidt de maatregel tot ongewenste neveneffecten. We zetten ze op een rij:

Inkomensongelijkheid neemt toe

De ongelijkheid in inkomens neemt toe, omdat de maatregel vooral hoge inkomens helpt. De CBS-cijfers zijn duidelijk: autobezit en aantal gereden kilometers nemen toe met inkomen. Werknemers die dagelijks langere afstanden reizen voor hun werk, genieten een relatief hoger inkomen. De lagere inkomensgroepen werken meestal dichter bij huis. Het laag houden van de kosten voor de automobilist is dus vooral bevorderlijk voor de hoge inkomens.

De uitstoot van CO2, stikstof en schadelijke stoffen neemt toe

De uitstoot neemt toe, omdat de vraag naar benzine gestimuleerd wordt. Het laag houden van de prijzen van een reis met een benzineauto betekent dat we de werkelijke maatschappelijke kosten die samenhangen met de uitstoot van CO2, stikstof en schadelijke stoffen niet doorrekenen aan de reiziger.

Het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM) raamt de jaarlijkse maatschappelijke kosten als gevolg van milieuschade door het wegverkeer op zo'n zeven miljard euro*. Het schrappen van de accijnsverhoging draagt ertoe bij dat we vanuit maatschappelijk perspectief te veel kilometers blijven rijden .

Groene alternatieven worden niet gestimuleerd

De relatieve prijs van een rit met een benzineauto blijft laag, waardoor alternatieven minder snel in zicht komen. Denk aan concurrerende oplossingen in het openbaar vervoer, elektrisch rijden, alternatieven als carpooling, deelauto’s en de elektrische fiets, maar ook aan de verdere investeringen die nodig zijn om thuiswerken te faciliteren.

Drukte op wegen neemt toe

De drukte op het wegennet neemt toe en er ontstaan meer files. Hierdoor stijgen de economische kosten als gevolg van tijdsverlies van de beroepsbevolking. Het KiM raamt de totale maatschappelijke kosten als gevolg van files en vertragingen op zo'n drie tot vier miljard euro per jaar.

De druk op de infrastructuur neemt toe

De toestand van ons wegennetwerk laat zien dat een verdere groei van mobiliteit in de komende jaren tot steeds hogere kosten voor onderhoud en instandhouding leidt. De druk op aannemers en hun werknemers om steeds meer werk te verrichten in vakantieperiodes en nachtelijke uren om de infrastructuur zo veel mogelijk open te houden, neemt toe. Deze druk op het systeem leidt onherroepelijk tot een hogere kans op uitval. 

Door deze neveneffecten is het ongedaan maken van de geplande accijnsverhoging inconsistent met andere doelstellingen, zoals die binnen het klimaat- en stikstofbeleid. In Europa maken we wegtransport onderdeel van het Europese CO2-beprijzingsysteem. We willen dat de automobilist voor de negatieve externe effecten betaalt. We hebben de snelheidslimiet verlaagd om de stikstofuitstoot van auto’s te verminderen, maar stimuleren nu dat er meer kilometers worden afgelegd. 

Tegelijkertijd met deze accijnsbeperking voeren we de vrachtwagenheffing in en overwegen we rekeningrijden om de drukte op de wegen te managen en de toegankelijkheid ervan te waarborgen. Deze vormen van beprijzing per gereden kilometer gaan uit van het principe dat de veelgebruiker ook meer betaalt, terwijl deze accijnsverlaging juist in het voordeel werkt van de veelgebruiker. 

Kortom, de maatregel is kostbaar en komt vooral ten goede aan mensen die het niet nodig hebben. Hij stimuleert mobiliteit via benzineauto’s en draagt niet bij aan een beter en efficiënter mobiliteitsproduct. De CO2- en stikstofuitstoot neemt hierdoor toe, waardoor op andere terreinen weer extra investeringen nodig zijn om aan de CO2- en stikstofdoelstellingen te voldoen. Daarnaast is deze maatregel ook inconsistent met beleidsdoelen op het gebied van inkomensongelijkheid, congestiemanagement en infrastructuur. Een heroverweging van de maatregel en een integrale visie op beleid lijken nodig.

*Op basis van cijfers Kennis Instituut Mobiliteit (2018), bewerkt door SWOV

 

Contact us

Fons Kop

Fons Kop

Partner, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 030 25 70

Gülbahar Tezel

Gülbahar Tezel

Partner Strategy&, Lead Denktank Energietransitie, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 391 56 71

Volg ons