In de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is modelvalidatie cruciaal voor betrouwbare berekeningen. Door modelvalidatie toe te passen verklein je risico's en kom je tot een evenwichtige besluitvorming. PwC-experts Patrick Heisen en Ernst Peter Borsje leggen het belang van deze werkwijze toe.
Op korte termijn moeten sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) belangrijke keuzes maken over de invulling van de nieuwe pensioenregeling, het wel of niet invaren van de opgebouwde pensioenen en de daaraan gekoppelde evenwichtige verdeling van het beschikbare vermogen. Ook het vormgeven van eventuele compensatiemaatregelen en de financiering daarvan brengen lastige keuzes met zich mee.
Pensioenfondsen spelen hierbij een belangrijke rol en staan voor een enorme opgave om de opgebouwde pensioenaanspraken van hun deelnemers en gepensioneerden om te zetten vanuit het huidige pensioenstelsel naar het stelsel onder de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Daarnaast moeten zij aan de slag met hun financiële beleid en onder andere vraagstukken rondom de inrichting van de solidariteits- en risicodelingsreserve.
De berekeningen hiervoor maken de pensioenfondsen met behulp van (projectie)modellen. Gezien de impact van de transitie naar het nieuwe stelsel is het belangrijk om voldoende zekerheid te hebben over de uitkomsten van deze modellen. Kwalitatief minder goede modellen en/of processen kunnen leiden tot onjuiste uitkomsten en daarmee tot een potentieel onevenwichtige afweging tussen groepen deelnemers. Volgens ons is een modelvalidatie een uitstekend hulpmiddel om de betrouwbaarheid van de modellen te verhogen.
Binnen de pensioensector is het laten valideren van modellen minder gebruikelijk dan bijvoorbeeld bij verzekeraars of banken. In de ’Regeling rekenmethoden onderbouwing solidariteitsreserve en risicodelingsreserve pensioenuitvoerder’ staat echter dat pensioenuitvoerders het gebruik van een dergelijke reserve moeten onderbouwen met een kwantitatieve scenario-analyse. Deze analyses moeten gebaseerd zijn op een gevalideerd model. De reden hiervoor is dat met een validatie van een model de kans op fouten in onder meer ontwerp, implementatie of gebruik kleiner is.
Tevens vergroot je op deze manier de betrouwbaarheid van het model. Een klein foutje kan door de lange horizon van de berekeningen grote gevolgen hebben voor het fonds en individuele deelnemers. Bestuurders krijgen met een validatie meer comfort bij de resultaten van het model en bij de beslissingen die ze daarop baseren. Een validatie is dus van toegevoegde waarde bij de impactvolle overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.
Naast een review of het model juist is geïmplementeerd volgens de vooraf afgesproken specificaties, moet de scope van een validatie ook bestaan uit het controleren of het model in lijn is met de relevante wetgeving, rekenkundig juist is, is ingericht met onderbouwde keuzes van parameters en of de uitkomsten plausibel zijn. Ook de kwaliteit van gebruikte data en de modeldocumentatie maken vaak onderdeel uit van een modelvalidatie.
Voor het vormgeven van modelvalidatie zijn gestructureerde methoden beschikbaar. Een goed voorbeeld is de aanpak die verzekeraars en banken gebruiken. Deze aanpak bestaat uit een aantal stappen:
Het aantal en de zwaarte van de bevindingen bepalen de conclusie over het model. Het is belangrijk dat die conclusie niet als verrassing komt en eventuele aanbevelingen doelgericht en helder zijn. Door goede tussentijdse afstemming kan waar mogelijk, de modeleigenaar ook al tussentijds bevindingen proberen op te lossen.
Ondanks dat een validatie het modelrisico behoorlijk verkleint, kun je het risico nooit helemaal tot nul reduceren. Daarbij blijft een model altijd een benadering van de werkelijkheid en dient het als hulpmiddel voor sociale partners en bestuurders om beslissingen te nemen. Een modelvalidatie verkleint de kans op fouten in deze modellen en geeft meer zekerheid dat het model doet wat het geacht wordt te doen.
De modellen voor de transitieberekeningen zijn eenmalig nodig als input voor de beslissingen van de sociale partners en bestuurders voorafgaand aan de transitie. Maar dat betekent niet dat deze modellen op een later moment niet meer relevant zijn. Voor de toetsing van de realisatie van pensioendoelstellingen, de evaluatie en waar nodig aanpassing van het financiële beleid van het fonds zijn deze kwantitatieve modellen namelijk ook op een later moment nog van belang. Het is slim om de validatie periodiek te herhalen voor dergelijke materiële modellen, maar dan in lichtere vorm. Bijvoorbeeld om te toetsen of het model nog steeds goede en betrouwbare resultaten geeft bij gewijzigde omstandigheden, of de uitgangspunten en methode nog up-to-date zijn, of na een belangrijke modelwijziging.
Om een evenwichtige beslissing te maken is het van belang dat alle betrokkenen meer vertrouwen krijgen in de uitkomsten van de modellen. Het valideren van deze modellen kan daaraan bijdragen en het algehele vertrouwen in de sector vergroten. Pensioen is immers voor velen van ons een belangrijke inkomensaanvulling.
Partner, PwC Netherlands
is een ervaren partner in de pensioen advies praktijk van PwC. Hij adviseert pensioenfondsen, pensioenuitvoeringsorganisaties en fiduciaire managers in de voorbereiding van hun pensioentransitie en over vraagstukken die ingaan op de strategie en risico's die zich voordoen. Hij heeft meer dan 28 jaar werkervaring in de financiële sector.Director, PwC Netherlands
is een ervaren actuaris Senior Director in het Risk Modelling & Pensions team van PwC. Zijn ervaring omvat het leiden van modelvalidaties op het gebied van verzekeringen, vermogensbeheer en pensioenen. Hij heeft meer dan 29 jaar werkervaring als actuaris, waarin hij organisaties ondersteunt bij vraagstukken over risicomodellering, de implementatie van nieuwe regelgeving en het bijbehorende controlekader.