Dani Rodrik en Branko Milanovič zijn beiden internationaal bekend geworden met publicaties over de bijdrage van globalisering en inkomensongelijkheid aan de onvrede in de wereld. Maar waarom en wanneer liep de globalisering uit de hand? En wat valt er te doen tegen de toenemende inkomensongelijkheid – de grootste economische, sociale en politieke uitdaging van dit moment?
Dani Rodrik is hoogleraar Internationale Politieke Economie aan de Harvard John F. Kennedy School of Government. Zijn proefschrift The Globalization Paradox (2011) werd een bestseller, waardoor hij nu een van de meest besproken en geciteerde economen van deze tijd is. In Economic Rules: the Rights and Wrongs of the Dismal Science (2015) verweet hij zijn collega-economen dat ze de ‘cheerleaders van de globalisering’ zijn geworden. En in zijn laatste boek, Straight Talk on Trade: Ideas for a Sane World Economy (2017), haalt hij uit naar de globaliserende wereld die blind blijft voor de onvermijdelijke botsing tussen nationale soevereiniteit en de eisen van de internationale handel.
Branko Milanovič is gasthoogleraar aan het Graduate Center of Economics van de City University of New York en senior onderzoeker bij het Luxembourg Income Study Center. Sinds de publicatie van zijn laatste werk, Global Inequality: a New Approach for the Age of Globalization (2017), is hij de op één na (Thomas Piketty) meest geciteerde econoom over inkomensongelijkheid in een globaliserende wereld.
'De meeste van mijn collega’s waren sceptisch over mijn theorie, maar inmiddels vinden ook zij het frappant hoezeer het trilemma werkelijkheid is geworden.'
Rodrik: 'Toen ik over het trilemma schreef, zag ik het puur als een theoretische abstractie. Je kunt niet tegelijkertijd streven naar democratie, sociale inclusie, nationale zelfbeschikking en economische globalisering. Op een gegeven moment wordt dit onverenigbaar met de internationale eisen van de globalisering, en dan moeten nationale prioriteiten voorrang krijgen. De meeste van mijn collega’s waren toen sceptisch over mijn theorie en verweten mij dat ik voor protectionisme was. Maar inmiddels vinden ook zij het frappant hoezeer het trilemma sindsdien werkelijkheid is geworden. Je ziet welke invloed de globalisering heeft op binationale afspraken. De Brexit en de verkiezing van Trump zijn welbewuste pogingen van groeperingen aan de rand van het politieke spectrum om politieke macht te krijgen door te zeggen: ‘jullie hebben onze nationale soevereiniteit nodig om aanspraak te kunnen maken op datgene wat de elites jullie beloofd hebben, maar wat jullie niet krijgen omdat de globalisering onbeheersbaar is geworden’. Deze politieke groeperingen winnen terrein en zijn bereid de grenzen te sluiten om hun punt te maken.'
Milanovič: 'Onze inkomensontwikkeling wordt steeds meer afhankelijk van internationale schalen en overwegingen. Maar wie niet tevreden is over de uitkomst, kan bij niemand terecht. Het aanspreekpunt voor dit probleem is niet het politieke domein dat het probleem heeft gecreëerd. De reden dat je slecht wordt betaald of werkloos bent, ligt in het internationale domein. Dat is een moeilijk te verteren boodschap, die steeds meer politieke speelruimte creëert voor populisme en extremisme. Vroeger kon je altijd nog nationale politici en nationale instellingen aanspreken en resultaten van hen verwachten, nu is er een scheefgroei op wereldschaal. We zien deze politieke kloof almaar groter worden.'
Milanovič: 'Technologie en globalisering zijn de belangrijkste krachten achter de tweede Kuznets-golf die we in de huidige samenleving zien. De eerste golf werd veroorzaakt door de innovaties die de industriële revolutie met zich meebracht, de tweede hangt samen met de digitale innovaties die door de globalisering voor iedereen beschikbaar komen. Globalisering maakt innovaties winstgevender en versterkt technologische en sociale veranderingen. Denk maar aan onze iPhones. Omdat ze in China tegen minimumlonen en lage kosten worden geproduceerd, zijn ze voor iedereen betaalbaar geworden. Zo konden er app-platforms ontstaan die een enorme impact hebben op ons leven, op hoe we onszelf organiseren en op wat we sindsdien van elkaar weten. Dat zou nooit zijn gebeurd als ze alleen in de VS geproduceerd waren. Deze ontwikkeling draagt wereldwijd bij aan een verbreding van de inkomenskloof. Wie zijn er de laatste twintig jaar ontzettend rijk geworden? De platformbedrijven die twintig jaar geleden nog niet bestonden. De betrokkenen profiteerden van gigantische omzetten en van de stijgende beurswaarde van deze bedrijven. De meeste anderen niet. Door de digitalisering en robotica is er een enorme verschuiving in de organisatie en verdeling van werk en banen. Er zullen onvermijdelijk winnaars en verliezers zijn. Tegelijkertijd heeft de globalisering ook een remmende werking. Door de globalisering kun je niet op nationaal niveau de export van kapitaal en geschoolde arbeidskrachten afremmen met belastingen. Maar de globalisering stelt wel beperkingen aan de belastingheffing op grote bedrijven. In de huidige geglobaliseerde wereld is het dus veel lastiger om ongelijkheid tegen te gaan.'
Rodrik: 'Door de globalisering is kapitalisme een exportproduct geworden. Omdat er voortdurend kapitaal dreigt weg te vloeien, zijn lonen en belastingregelingen aan serieuze beperkingen gebonden. Handelsakkoorden hebben onevenredig veel invloed op de welvaart en het welzijn van laaggeschoolde arbeidskrachten in de hele wereld. De normen voor beloning hebben een internationale basis, arbeidsmarkten zijn met elkaar verbonden, technologie is op grote schaal beschikbaar en toegankelijk. Globalisering is de onderstroom die al deze ontwikkelingen met elkaar verbindt, en op nationale schaal zorgen ze samen voor een snelkookpaneffect. Dat is mijn definitie van hyperglobalisering: globalisering die meer negatieve neveneffecten heeft dan we zouden willen en dan we met de bestaande politieke en economische instrumenten kunnen beheersen.'
'Door de digitalisering en robotica is er een enorme verschuiving in de organisatie en verdeling van werk en banen. Er zullen onvermijdelijk winnaars en verliezers zijn.'
Rodrik: 'De Europese versie van hyperglobalisering is het verst doorgeschoten, in die zin dat de EU-landen de gevolgen ervan het sterkst voelen. Omdat zij alleen economisch zijn geïntegreerd. De handelsgrenzen zijn open, regels en normen zijn in hoge mate geharmoniseerd. Er is een verregaande integratie van markten en diensten, er is één munt en één centrale bank, er is vrij verkeer van kapitaal. Nergens ter wereld is de hyperglobalisering dichterbij. Maar desondanks hebben de Europese regeringen geen expliciete keuzes gemaakt. Dat wringt. Je kunt niet al die voordelen van een interne markt hebben en zeggen: mensen, maak je geen zorgen, dit heeft geen enkele invloed op onze democratie en onze nationale soevereiniteit. Die valse belofte keert zich nu tegen de politieke elites. In zekere zin is dit de reden, denk ik, voor de populistische reactie die we in veel Europese landen zien.'
Milanovič: 'De politieke onrust die we nu in Europa en de VS zien, is in feite het gevolg van achterblijvende groei bij de middenklasse. Er is overtuigend bewijs dat het inkomen van de middenklasse niet is gedaald (zoals sommigen zeggen), maar ze zijn er beslist minder op vooruitgegaan dan anderen. Dit gegeven past bij de politieke wereld waar we mee te maken hebben. Kijk maar naar de verkiezingsuitslagen: de mensen die voor Trump, voor de Brexit, voor de AfD en andere anti-mainstream-partijen hebben gestemd, hebben dat gedaan omdat ze teleurgesteld zijn in de uitkomst van de globalisering en technologische ontwikkeling voor hun persoonlijke situatie. Via het politiek-culturele kanaal wordt deze economische onvrede geuit. Toch zijn veel politici zich daar niet echt van bewust. Als ze de negatieve gevolgen van de globalisering voor grote delen van de arbeidersklasse niet aanpakken, werken ze extremistische ideeën in de hand. Je ziet het in het Amerika van Trump. In Frankrijk geniet Le Pen de meeste steun onder arbeiders in de armere regio’s waar tot voor kort de communistische partij populair was. De AfD in Duitsland heeft de meeste aanhangers in de voormalige communistische DDR.'
Rodrik: 'Ja. De Brexiteers hebben gewonnen door een Europa à la carte te eisen. Ze willen nog steeds vrijhandel, een interne markt en paspoortrechten voor diensten. Maar ze willen hun soevereiniteit niet opgeven, ze willen geen gemeenschappelijke arbeidsmarkt, geen Europees belastingstelsel, maar ze willen wel hun eigen munt behouden. De Brexit is een ‘maatgesneden eis’ zoals je kunt verwachten in reactie op de hyperglobalisering. Maar het is wel merkwaardig dat de Britten vooroplopen; van alle EU-landen hadden zij immers de meeste opt-outs voor het trilemma. Ze waren niet eens aangesloten bij Schengen. Dat het VK nu in dit schuitje zit, komt doordat de politieke elite domweg oude idealen is blijven nastreven. Brussel ook. Dat is een les die de Europese leiders moeten leren: als je die gevoelens van onvrede niet aanpakt en geen politieke oplossingen biedt die deze groepen aanspreken, dan gaan ze op een chaotische en ongecontroleerde manier om zich heen slaan en grijpen ze hun eigen politieke momentum. Ik ben bang dat als de teleurstelling eenmaal toeslaat, het Brexit-proces een enorme weerslag zal hebben. Voor Europese politici kan dit een waarschuwing zijn voor wat er kan gebeuren, maar ik vrees dat ze daar ook aan voorbij zullen gaan. Europa zit vast in zijn eigen dilemma: proberen te bereiken wat op lange termijn het meest wenselijk is, namelijk de EU voltooien met meer politieke stabiliteit en inclusieve instellingen, en tegelijkertijd de populistische bewegingen tevreden houden. Die twee gaan niet samen, zoals bij de huidige Brexit-onderhandelingen blijkt. Het gaat niet om het creëren van een optimale sociaal-economische situatie voor beide partijen in de toekomst, nee, het gaat erom wie de rekeningen uit het verleden betaalt.'
Milanovič: 'We moeten het probleem anders formuleren en anders aanpakken. Normaal gesproken proberen we ongelijkheid te corrigeren door de rijkdom via de belastingen anders te verdelen tussen arm en rijk – de meeste regeringen doen dit of hebben plannen in die richting. Maar als je inzet op het structureel gelijktrekken van verworvenheden en van de ontwikkeling van menselijk kapitaal, dan zijn belastinghervormingen en het bijbehorende, vaak onvoorspelbare politieke debat helemaal niet nodig. Wel is deconcentratie van kapitaal noodzakelijk. Kapitaal is sterk geconcentreerd: in de westerse wereld bezit 1% van de mensen 50% van het financiële kapitaal. En toch zijn er alleen fiscale prikkels voor grote investeerders. De kloof kan onder meer worden verkleind door belastingvoordelen voor kleine beleggers uit de middenklasse in te voeren en te garanderen dat hun beleggingen geen negatief rendement zullen hebben. Verder moeten alle werknemers een deel van hun beloning krijgen in de vorm van aandelen in hun bedrijf, via optieregelingen. Ten tweede moet menselijk kapitaal eerlijker worden verdeeld. Voor de VS en Europa betekent dit dat er sprake moet blijven van gelijke toegang tot onderwijs in alle loopbaanfasen en tegen dezelfde kosten. Het voorbeeld van Taiwan bewijst dat als er sprake is van relatief weinig ongelijkheid in verworvenheden, er ook sprake is van weinig ongelijkheid in marktinkomens. Het laat ook zien dat een sterk corrigerende rol van de overheid, met alle politiek daaromheen, niet nodig is. Door de verschillen in verworvenheden te verkleinen, verminder je dus ook daar de verantwoordelijkheid van de overheid. En dat maakt deze oplossing aantrekkelijk voor zowel rechts als links.'
'Handelsakkoorden zouden zich meer moeten richten op belastingharmonisatie, arbeidsmobiliteit, standaardisatie van diploma's en salarisschalen, het aanpakken van social dumping. Door die te harmoniseren, verminder je de inkomensongelijkheid.'
Rodrik: 'Kijk naar de rol van handelsakkoorden. Ze gaan nu meer over beheersing dan over bevordering van de wereldeconomie. Handelsakkoorden moeten zich meer gaan richten op belastingharmonisatie, arbeidsmobiliteit, standaardisatie van diploma's en salarisschalen, het aanpakken van social dumping. Door die te harmoniseren, verminder je de inkomensongelijkheid.'
Milanovič: 'Anders dan bij klimaatverandering is er maar heel weinig wat je op individuele schaal kunt doen. Het invoeren van wereldwijde inkomensschalen zou helpen, maar geen enkel bedrijf zal dit accepteren uit angst voor verlies van concurrentievoordeel. Ook doneren aan goede doelen is geen duurzame oplossing. Nee, dit is vooral een politieke opgave. Het beste wat bedrijven kunnen doen is hun invloed aanwenden om het politieke debat te sturen, door erop te wijzen dat minder ongelijkheid op termijn het beste is voor hun continuïteit. En om aandacht en vertrouwen te winnen kun je het goede voorbeeld geven met ethisch verantwoorde werving en beloning – bijvoorbeeld door de kloof tussen het salaris van topmanagers en het gemiddelde loon van de rest van de werknemers te verkleinen.'
'Een sterk corrigerende rol van de overheid, met alle politiek daaromheen, is niet nodig. Door de verschillen in verworvenheden te verkleinen, verminder je ook de verantwoordelijkheid van de overheid.'