De Europese economie na het opkoopprogramma

Jan Willem Velthuijsen in gesprek met Ken Rogoff over wat het best werkt voor Europa

De Nederlandse en Duitse centrale bank pleitten al enige tijd voor de beëindiging van het Europese opkoopprogramma en ECB-president Draghi heeft daar nu naar geluisterd. Eind dit jaar moet deze zogeheten kwantitatieve verruiming stoppen.

Jan Willem Velthuijsen, hoofdeconoom van PwC, vraagt in een exclusief interview met Harvard-professor en voormalig IMF-hoofdeconoom Ken Rogoff wat het best werkt voor de Europese economie. En: is de manier waarop we de inflatie berekenen, nog wel een betrouwbaar kompas om op te varen? En welke andere risico’s zijn er binnenkort te verwachten?

Wie is Ken Rogoff?

Ken Rogoff is hoogleraar economie en openbaar beleid aan de Amerikaanse universiteit Harvard. Van 2001 tot 2003 was hij hoofdeconoom van het IMF. Samen met Maurice Obstfeld, de huidige hoofdeconoom van het IMF, schreef Rogoff het boek Foundations of International Macroeconomics, dat nog altijd geldt als dé inleiding tot de macro-economie. Zijn bekendste en meest geciteerde stelling is dat ‘grote schuldencrises meestal een paar jaar of een paar decennia uit elkaar liggen, waardoor beleidsmakers en beleggers de illusie krijgen dat het deze keer anders is’. Met zijn essays en bijdragen in toonaangevende kranten en blogs is Rogoff een van de invloedrijkste opiniemakers in de moderne economie. Jan Willem Velthuijsen sprak met hem in zijn werkkamer op Harvard.

- Allereerst ben ik benieuwd hoe u tegen kwantitatieve verruiming aankijkt.

Forward guidance-richtlijnen (communicatie van een centrale bank over rentebeleid op de lange termijn, red.) kunnen effectief zijn, maar dat is niet bewezen. Kwantitatieve verruiming is dus – en was altijd al – een gevaarlijk monetair experiment, en dit was niet het moment om te experimenteren. Zeker niet in Europa, waar de politieke kloof tussen Noord en Zuid op een onrustbarende manier is toegenomen en de onderlinge afhankelijkheid steeds groter wordt. In mijn ogen had Europa er nooit aan moeten beginnen.’

- Waarom niet?

‘Kwantitatieve verruiming is een rookgordijn, in die zin dat het in feite om verkapte eurobonds gaat. Het zal voor Europa niet meevallen om de rente te betalen op al die obligaties die de economie niet kan opvangen. Het wordt een ramp om ruim tweeduizend biljoen euro grotendeels op te geven. Je moet dus op Europees niveau een alternatief vinden voor de leveraging van deze schuldpositie. Bij kwantitatieve verruiming koop je staatsobligaties op. Je doet dus eigenlijk niets, want de centrale bank is in handen van de overheid. Het opkopen van bedrijfsobligaties is een ander verhaal.’

- Was er een betere oplossing geweest?

‘Een betere oplossing was een robuuste inzet van negatieve rentetarieven geweest. Europa raakte even aan een negatieve rente van 0,1 of 0,2 procent, op zijn hoogst, terwijl je soms wel tot een negatieve rente van min zes of acht procent zou moeten gaan. Maar de centrale banken waren bang voor het oppotten van geld als ze de negatieve rente zo hoog zouden laten oplopen. Ik durf te stellen dat als ze dit instrument volledig hadden kunnen inzetten, Europa de kwantitatieve verruiming helemaal niet nodig had gehad.’

- Maar we zitten nu eenmaal met de afbouw van die kwantitatieve verruiming.

‘Er zijn nog meer redenen waarom kwantitatieve verruiming Europa in de puree helpt. Kijk naar Italië. Dat land betaalt momenteel iets meer dan twee procent over zijn schulden. Dat sluit voor Italië niet aan bij de marktconforme rentetarieven. Hetzelfde geldt voor een paar andere Zuid-Europese landen. Nu de Europese Centrale Bank de kwantitatieve verruiming terugdraait, worden landen als Italië, Griekenland en Portugal geconfronteerd met hogere marktconforme rentetarieven zonder voldoende groei om die te kunnen betalen. Dat kan zomaar een nieuwe crisis veroorzaken in Europa. Niemand wil dat. Nogmaals, je moet iets doen ter compensatie. Helaas zit er op dit punt erg weinig beweging in de Europese politiek. Politici schuiven het voor zich uit omdat ze op de korte termijn denken.’

‘Achteraf mag je wel zeggen dat de invoering van de euro een technische fout was en veel problemen heeft veroorzaakt in Europa.'

Ken Rogoff

- Wat zou u doen?

‘Voor mij is het zonneklaar: Europa is tot nu toe beschermd door de zeer lage wereldwijde rente. Alleen daardoor is de eurocrisis opgelost. Maar wat gaat Europa doen in het waarschijnlijke scenario dat de internationale rente binnen twee of drie jaar bijvoorbeeld met 150 basispunten stijgt? Ik kan zo zes of zeven redenen bedenken waarom dat gaat gebeuren. In de Verenigde Staten gaat de groei sneller dan verwacht, in China trekt de groei aan, in Europa zet de groei door. En wat nu als in Duitsland, Frankrijk en Nederland de groei van de economie verder toeneemt en in Italië, Griekenland en Portugal niet? Dan wordt de kloof tussen de hogere tarieven die ze moeten betalen en de achterblijvende groei nog groter.’

- Maar de inflatie is toch nog te laag?

‘De gemeten inflatie is waarschijnlijk minder dan 0,6 of 0,8 procent, dus dat argument kun je niet gebruiken tegen de medestanders van Draghi en de Europese Centrale Bank. Maar het meten van inflatie is een hele kunst. Want inflatie moet eigenlijk weergeven hoeveel geld je nodig hebt voor hetzelfde bestedingspatroon als het voorgaande jaar. Maar: er zijn nieuwe producten en diensten, verbeterde producten, de beschikbaarheid van producten verandert door de digitalisering, sommige producten verdwijnen, voor iedereen neemt de levensverwachting toe en ons energieverbruik en onze productiviteit veranderen. Aan de andere kant is er sprake van meer verontreiniging en meer stress, een toenemend risico om je baan kwijt te raken en problemen met ongelijkheid. Al die zaken moeten een prijskaartje krijgen en in aanmerking worden genomen.’

- Wordt de inflatie te hoog voorgesteld?

‘Als je dit alles meeneemt, kun je gerust zeggen dat de inflatie waarschijnlijk een heel procent te hoog uitvalt ten opzichte van wat we met de huidige methoden meten. Dat denkt bijna iedereen. Dus als je je monetaire beleid baseert op de inflatie per kwartaal, gemeten op een manier die geen rekening houdt met al deze nieuwe effecten, bevind je je op gevaarlijk terrein. Om de echte economische groei en welvaart en ook de risico’s van onderbesteding en oververhitting te meten, moet je de inflatie bijhouden over een langere periode, bijvoorbeeld vijf, tien of twintig jaar, en moet je de doelstellingen van het monetaire beleid afstemmen op een veel bredere definitie van inflatie.’

- Was de euro een fout?

‘Gezien dit alles mag je wel zeggen dat de invoering van de euro een technische fout was en veel problemen heeft veroorzaakt in Europa. Het oorspronkelijke doel was om de inflatie te verlagen. De technocraten hebben getracht iedereen de euro aan te praten, omdat die zou zorgen voor lagere handelskosten en een vrijer verkeer van kapitaal. Maar de meeste gewone Europeanen – zeker in landen met een hoge inflatie, zoals Griekenland, Spanje, Italië en Portugal – wilden de euro alleen omdat die tot een lagere inflatie zou leiden. De stabiele prijzen die zij in Duitsland zagen, wilden zij ook. En volgens hun politici zou een gezamenlijke munt daarvoor zorgen.’

- Als het hoofddoel is om de inflatie te stabiliseren, heb je dus geen gemeenschappelijke munt nodig?

‘Inderdaad. Als dat je doel is, kun je beter een stelsel van onafhankelijke centrale banken overeind houden. Dat zou beter hebben gewerkt, zoals je ook elders in opkomende landen en zogeheten frontier-economieën kunt zien. De politieke en economische instabiliteit van de Zuid-Europese democratieën holt nu de politieke basis van de euro uit, en dus ook de stabiliteit ervan. Dat is slecht voor iedereen.’

- Welke rol spelen de Verenigde Staten en China hierin?

‘Donald Trump als president van de VS is voor mij de allergrootste verstoorder van de wereldeconomie. Het is eng dat we zo’n wispelturige, onvoorspelbare en ongeschikte leider hebben. Ronald Reagan was soms ook onvoorspelbaar, maar hij dacht tenminste na. Trump niet. Het is niet alleen dat hij te weinig advies krijgt, hij wil ook niet luisteren. Verreweg het grootste andere probleem moet China zijn. Met alle respect voor de Chinese autoriteiten, die een geweldige prestatie hebben geleverd, maar er komt een keer een crash.’

- Waarom bent u zo zeker van dat laatste?

‘Omdat er meer dan genoeg indicaties voor zijn. In China stijgen de kredieten al een hele tijd sneller dan het bruto binnenlands product. Demografisch ziet het er niet goed uit en de toenemende verstedelijking is ongunstig voor de werkgelegenheid in China. Sommige schulden zien er verdacht uit, overheidsleningen zijn niet aan de orde, de transparantie is nihil. Bij een vertraging van de economie gaan de dingen over elkaar heen vallen. De beste indicatie is misschien wel dat de Communistische Partij zijn greep op de macht al aan het verstevigen is. Voor mij is dat het bewijs dat ze weten dat ze daar op enig moment doorheen moeten. We weten niet precies hoe die vertraging zal gaan verlopen, maar één ding is zeker: China zal de komende tien, vijftien jaar niet met zes of zeven procent groeien. De kans op een vertraging van twee à drie procent in de komende zeven jaar is meer dan vijftig procent. En dat zal niet zo fijn zijn.’

- En de toekomst van Europa?

‘Ik hoop dat Europa zodanig in gewicht zal toenemen dat het tegen de VS op kan. Voor de wereldeconomie is dat nodig en voor de politieke orde ook. In veel economische en politieke opzichten heeft Europa al veel te lang gratis meegelift met de VS. Om dat te veranderen moet Europa er bewust voor kiezen om een tegenwicht te vormen tegen de VS van Trump, en daarmee haar eigen politieke integratie te versnellen en haar economie te vernieuwen. Als Trump daaraan bijdraagt, heeft zijn verblijf in het Witte Huis ten minste één voordeel opgeleverd.’

Contact

Barbara Baarsma

Barbara Baarsma

Hoofdeconoom, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 420 47 07

Volg ons