De dochter van Erwin Olijslager, Group Controller bij ING, wil later ook graag bij de bank werken. ‘Dat is natuurlijk mooi, vindt vader, ‘maar wij zullen flink ons best moeten blijven doen om over twintig jaar nog steeds relevant te zijn. De wereld is zoveel complexer en minder voorspelbaar geworden. De behoeften van onze klanten veranderen. Er zijn ook andere spelers op de markt erbij gekomen en de eisen vanuit wet- en regelgeving nemen verder toe. Wij zullen als financiële functie een slag moeten maken en dat vraagt iets van onze organisatie, mensen en technologie.’
Erwin Olijslager, Group Controller ING, geeft aan dat de financiële functie een slag moet maken en gaat in op wat dat vraagt van de organisatie, mensen en technologie.’ Beluister nu deze podcast.
‘The future of finance’, lacht Erwin Olijslager, als hij de vier woorden nog eens rustig over zijn lippen laat rollen. ‘Daarover spraken we twintig jaar geleden ook al. In de tussentijd is er veel veranderd, maar onze nummer één prioriteit is nog steeds in control zijn: een safe, secure en compliant bank. Dat was twintig jaar geleden zo, dat is nu zo en dat zal over vijftig jaar nog steeds zo zijn. Want dat is ons bestaansrecht. Als wij dat verliezen, gaan klanten bij ons weg. Maar wat we wel merken, is dat de wereld complexer en minder voorspelbaar is geworden. Allereerst veranderen de behoeften van onze klanten. Daarnaast concurreren we in de bankensector niet meer alleen met andere banken, maar ook met techbedrijven. Verder neemt de druk qua wet- en regelgeving vanuit de toezichthouders toe. Als finance professionals zullen we met nog grotere hoeveelheden data moeten kunnen omgaan, want data zijn echt de kern van de toekomst van de financiële functie.’
‘The future of finance. Daarover spraken we twintig jaar geleden ook al. In de tussentijd is er veel veranderd, maar onze nummer één prioriteit is nog steeds in control zijn: een safe, secure en compliant bank. Dat was twintig jaar geleden zo, dat is nu zo en dat zal over vijftig jaar nog steeds zo zijn.'
Concurrentie van Apple, Google, Amazon en Alibaba. Olijslager stipt het met een kwinkslag aan. ‘Daar zaten banken in eerste instantie natuurlijk niet op te wachten, maar als wij niet willen leren van deze digitale kampioenen en ons niet openstellen voor dat soort toetreders maken we het onszelf op de lange termijn alleen maar lastig. Die Big Techs zijn ook zo groot en dominant, dat zijn echt spelers om rekening mee te houden. Nederlandse banken zijn bijvoorbeeld in navolging van andere landen ook gestart met het aanbieden van Apple Pay. Klanten die verknocht zijn aan hun iPhones vroegen daar ook om. Dus dan ga je als Nederlandse banken, ondanks de uitstekende betalingsverkeer infrastructuur, ook Apple Pay aanbieden. Dat is goed voor de dienstverlening aan de klant en daarmee ook goed voor de banken. Dit houdt ons namelijk alleen maar scherp om onze digitale dienstverlening continu te blijven verbeteren. Welke impact Big Techs precies zullen hebben op het verdienmodel van de bank op de langere termijn zal nog moeten blijken. Big Techs lijken vooralsnog niet geïnteresseerd in de traditionele transformatie functie van een bank, spaargeld aantrekken en dat omzetten in leningen. Big Techs willen vooral dicht bij de klant zitten en hen aan zich binden op hun digitale platformen. Banken zullen zich ook moeten voorbereiden op het leven als een platformbedrijf; met welke snelheid, in welke vorm en voor wie er allemaal straks ruimte is, is nu nog een vraagteken.’
Wil ING overeind blijven in het competitieve landschap rondom de klant ontkomt de bank niet aan verschillende manieren van samenwerken. ‘We starten zelf veel dingen op’, vertelt Olijslager. ‘We werken nauw samen met partners, zoals ruim 190 fintechs, onze eigen klanten en bedrijven uit andere sectoren. ’Via een investeringsfonds investeren we ook in fintechs. Met allerlei initiatieven proberen we te innoveren om uiteindelijk een nog betere propositie voor onze klanten te hebben. Als financiële functie zullen we mee moeten gaan in die trends en ontwikkelingen. Daarvoor moeten we begrijpen wat er om ons heen gebeurt en dat kunnen vertalen in de potentiële impact op de financiële performance van ING. Als ING willen we volop investeren in innovatie, maar als finance functie zeggen we wel: laat maar zien wat het oplevert. Soms is het ook wel een sprong in het diepe. ‘We krijgen weleens een investeringsvoorstel waarbij aanname op aanname wordt gestapeld, met exponentiële groei aantallen. Dat voelt voor mij als ik spring uit het raam en hoop dat er een matras ligt… Harde garanties heb je helaas niet op alle aannames. Het is ook altijd de vraag: hoeveel ben je als organisatie bereid te investeren in innovatie en het uitproberen van nieuwe dingen? Learn fast, fail fast, klinkt het dan. Maar dat vinden wij als finance professionals vaak nog lastig.
Wat wij moeten accepteren, is dat investeringen in innovatie iets zijn van een langere adem. Tegelijk moeten wij als finance ook kunnen zeggen: tot hier en niet verder. Twyp, een aparte betaalapp in Nederland, is daar een goed voorbeeld van. We zijn daarmee als ING gestart in Nederland, maar op een gegeven moment ook weer mee gestopt, omdat het niet succesvol genoeg bleek. Dan kun je maar beter stoppen. In het Verenigd Koninkrijk, waar we geen banklicentie hebben, zijn we gestart met Yolt: een nieuwe app waarin je al je accounts van bijvoorbeeld Barclays, RBS, HSBC bij elkaar hebt en op basis daarvan je hele money management kunt doen. Dat levert ons als ING in financiële zin nog niet direct mooie resultaten op, behalve dat er inmiddels ruim een miljoen gebruikers in het Verenigd Koninkrijk, Italië en Frankrijk zijn die uitermate enthousiast zijn over de functionaliteit van de app.
Als we zouden blijven hangen in het “oude denken” zouden veel initiatieven al gestopt of niet eens begonnen zijn. Als ING moeten we steeds afwegen, hoeveel zijn we bereid te investeren in vernieuwing? En hoe definiëren we succes? Dat zijn best lastige vraagstukken, want vanuit finance zijn we heel kritisch op elke euro die we uitgeven. Als finance weet je dat je investeringen moet doen, maar je weet niet altijd wat die exact zullen opleveren. Laatst sprak ik erover met Benoît Legrand, onze chief innovation officer. Die barst van de ideeën om te investeren. Ik wil je alles geven, heb ik hem gezegd, maar laat me zien dat je succesvol bent. Kijk, met innovatie moet je soms wat meer geduld hebben. Het gaat uiteindelijk om langetermijnwaardecreatie.’
'Ik ben ervan overtuigd dat iedere medewerker waarde kan én moet toevoegen. Wees daar kritisch op, ook naar jezelf. Ga op zoek naar waar je die waarde kunt toevoegen. En als je tot de conclusie komt dat je niet veel waarde toevoegt, ga dan alsjeblieft wat anders doen. Voor mensen die ergens blijven zitten om een beetje de welbekende toerist uit te hangen, is geen ruimte meer anno 2020.'
Waar data, digitalisering en de competitie met grote techbedrijven aan de ene kant ING’s aandacht hebben, heeft het voldoen aan wet- en regelgeving voorrang op alles wat we doen binnen de bank. De lat komt ook steeds hoger te liggen. ‘In plaats van geaggregeerde data op maand- of kwartaalbasis moeten we steeds vaker ook financiële data op contractniveau of op dag basis kunnen aanleveren aan toezichthouders. Dat vraagt veel van een organisatie, niet alleen van de finance functie. Op termijn krijgen we zelfs een situatie waarbij de toezichthouder die onze data analyseert naar ons toekomt en zegt “je moet daar en daar eens op letten”. Wij hoeven de toezichthouder dan niet meer uit te leggen waar wij onze risico’s zien, daar heeft die toezichthouder dan zelf veel meer zicht en een visie op. Data en technologie gaan ons daarbij helpen.’
Bij de inzet van nieuwe technologieën rijst de vraag of je als finance voorop wilt en moet lopen, of dat je meer volgend bent? ‘Wij hebben binnen ING op dit moment te maken met het feit dat het blijven voldoen aan wet- en regelgeving de allerhoogste prioriteit heeft binnen de bank, een hogere prioriteit dan verdere digitalisering’, antwoordt Olijslager. ‘Als organisatie kun je ook maar een bepaalde hoeveelheid verandercapaciteit aan. Dan zijn we als finance dus volgend, wat op zich ook niet erg is. Er zijn tegenwoordig zoveel nieuwe technologieën die organisaties verder kunnen helpen, dat je niet meteen weet welke de winnende is. Dan zeg ik, laat anderen maar eerst gaan en dan omarmen wij daarna wel de oplossingen die echt succesvol blijken. Dat geeft ons ook de tijd om eerst een aantal randvoorwaarden in te vullen. Als finance kunnen we de nieuwste technologieën en oplossingen willen hebben gebaseerd op real time data, maar als bijvoorbeeld al onze backofficesystemen nog niet real time zijn, hebben we er helemaal niets aan.’
Om data zal uiteindelijk geen enkel bedrijf heen kunnen, stelt Olijslager onomwonden. ‘Als data nog belangrijker zal worden, betekent dat ook dat wij als ING mensen met andere profielen aan ons moeten binden. Mensen die data begrijpen, data kunnen analyseren en de kwaliteit van data en onze business performance kunnen verbeteren, zodat ING ook over vijftig jaar nog steeds bestaansrecht heeft. Dat stelt ook andere eisen en vraagt een breder inlevingsvermogen van de finance functie. We hebben mensen nodig die data over de gehele keten heen snappen – vanaf het moment van registreren tot hetgeen we uiteindelijk intern aan het management of extern aan bijvoorbeeld een toezichthouder opleveren– in plaats van mensen die alleen op totaalniveau een rapport kunnen interpreteren. De jonge generatie die nu bij ons binnenkomt, staat daar meer voor open dan de traditionelere finance professional die al 25 à 30 jaar in het vak zit. Maar ook die zal hierin mee moeten gaan, om op basis van data inzicht te kunnen geven over de kwaliteit van de processen binnen de bank of om op basis van data een advies te kunnen geven over een nieuwe investeringen. Wij faciliteren onze finance medewerkers in hun ontwikkeling op dit vlak en leggen goed uit wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Dat doen we iedere dag door bijvoorbeeld bewust multidisciplinaire teams samen te stellen bij vraagstukken, via doelgerichte trainingen en via bijvoorbeeld townhalls/college tours over actuele onderwerpen. En onze medewerkers nemen daarover zelf natuurlijk ook veel informatie tot zich door bijvoorbeeld een keer een stage te doorlopen buiten de finance afdeling. Dat is heel leerzaam. Heel veel mensen zijn enthousiast over wat we aan het doen zijn, en de manier waarop. Om er uiteindelijk voor te zorgen dat we altijd in control zijn.'
De controle houden over zaken betekent ook dat je je als finance professional altijd moet afvragen: waarom doen we iets? ‘Of, zoals onze CFO Tanate Phutrakul ons altijd voorhoudt’, besluit Olijslager. ‘Ask why? En als je het niet begrijpt, vraag je het nog een keer. Ask why? Als finance moeten wij ervoor zorgen dat we onze bedrijfsstrategie tot uitvoering kunnen brengen. Onze finance professionals moeten zich steeds afvragen: wat betekent dit of dat voor ING en hoe draag ik daar uiteindelijk via mijn eigen functie aan bij? Ik vraag mezelf ook regelmatig af welke impact ik heb gemaakt. Welke waarde heb ik deze week toegevoegd? Ik ben ervan overtuigd dat iedere medewerker waarde kan én moet toevoegen. Wees daar kritisch op, ook naar jezelf. Ga op zoek naar waar je die waarde kunt toevoegen. En als je tot de conclusie komt dat je niet veel waarde toevoegt, ga dan alsjeblieft wat anders doen. Voor mensen die ergens blijven zitten om een beetje de welbekende toerist uit te hangen, is geen ruimte meer anno 2020. De finance professional in Nederland zal meer en meer worden afgerekend op de waarde die hij toevoegt aan de organisatie.’
'Banken zullen zich ook moeten voorbereiden op het leven als een platformbedrijf; met welke snelheid, in welke vorm en voor wie er allemaal straks ruimte is, is nu nog een vraagteken.’