Tweede Hoge Raad uitspraak: derdenonderzoek WKR mag

01/12/21

Is het aanwijzen van een toekenning van (bonus)aandelen onder de werkkostenregeling wel of niet gebruikelijk? Na vijf jaar aan procedures bevestigde de Hoge Raad op 12 november 2021 dat de Belastingdienst met een derdenonderzoek voldoende heeft onderbouwd dat er niet voldaan was aan de gebruikelijkheidstoets. 

Specifiek kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat de door de Belastingdienst gehanteerde methode om informatie op te vragen bij andere administratieplichtigen niet heeft geleid tot oneigenlijk gebruik van zijn bevoegdheden. Ook het opvragen van informatie in concernverband was toelaatbaar. 

Achtergrond casus

Sinds 2007 had de belastingplichtige een aandelenplan op basis waarvan leden van de groepsraad het recht hadden om 75% van de bruto bonus aan te wenden voor de verwerving van aandelen. Het daarbij behaalde loonvoordeel werd als nettoloon in aanmerking genomen en individueel verloond tegen een gebruteerd tarief van 108.3%. De werkgever nam de verschuldigde loonheffing dus voor zijn rekening. In 2012 en 2013 (de jaren waarover deze procedure gaat) heeft de werkgever het nettoloonvoordeel aangewezen voor de werkkostenregeling. Er werd feitelijk 80% eindheffing afdragen over de nettowaarde van de toegekende aandelen. De waarde van de aandelen liep - evenals in de jaren voorafgaande aan de werkkostenregeling - van € 12.670 tot € 125.153 per werknemer.

Eerdere jurisprudentie 

Deze casus kent inmiddels een lange juridische geschiedenis, waarbij het in de kern altijd ging om de cruciale vraag of het aanwijzen van de toekenning van de (bonus)aandelen wel of niet gebruikelijk is onder de werkkostenregeling.

Toen de zaak voor het eerst voorkwam in 2019, oordeelde de Hoge Raad dat de grenzen van de gebruikelijkheidstoets worden bepaald door de invulling die werkgevers hier in de praktijk aan (zullen) geven. Het is de Belastingdienst die zijn standpunt dat niet is voldaan aan het gebruikelijkheidscriterium moet onderbouwen met feiten en omstandigheden. Wij verwijzen naar ons eerdere artikel: Hoge Raad oordeelt over gebruikelijkheidscriterium werkkostenregeling

Hiermee werd de casus terugverwezen naar Hof den Haag. De Belastingdienst had zijn standpunt inmiddels onderbouwd door middel van een derdenonderzoek bij andere werkgevers in dezelfde branche als de belastingplichtige. Zie daarvoor het artikel: Tweede Hofuitspraak: bonusaandelen mogen niet in WKR-budget.

In cassatie speelde nog de vraag of de Belastingdienst oneigenlijk gebruik had gemaakt van de bevoegdheid om informatie op te vragen. Oftewel, was dit derdenonderzoek naar gebruikelijkheid toelaatbaar? 

Bevestiging Hoge Raad

Om te kunnen stellen dat het aanwijzen van de toekenning van de aandelen niet gebruikelijk is, had de Belastingdienst 88 werkgevers in dezelfde branche als belanghebbende aangeschreven. 

Aan deze werkgevers werd gevraagd of zij in de jaren 2012 tot en met 2015 bonussen hebben verstrekt en of zij deze hebben aangewezen als eindheffingsbestanddeel. 48 werkgevers gaven aan bonussen aan werknemers te hebben toegekend, maar slechts één werkgever gaf aan de bonussen als eindheffingsloon te hebben aangewezen. Het ging in dat geval om bonussen met een waarde van € 500 tot € 1.250.

De uitkomst van deze uitvraag leidde de Belastingdienst tot de conclusie dat het niet gebruikelijk is dat andere werkgevers een loonbestanddeel zoals hier aan de orde aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Dit speelde een grote rol voor het uiteindelijke oordeel van Hof Den Haag dat niet aan de gebruikelijkheidstoets werd voldaan.

De resterende vraag was of de Belastingdienst met de vragenbrief oneigenlijk gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheden. Met name ook, aldus de belanghebbende, omdat de Belastingdienst tevens informatie had gevraagd van administratieplichtigen met wie belanghebbende geen zakelijke relatie had, en die zelfs betrekking had op informatie bij andere onderdelen binnen het gehele concern. Daarbij werd ook gedreigd met sancties bij niet beantwoorden.

De Hoge Raad heeft nu bevestigd dat de Belastingdienst geen oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om informatie op te kunnen vragen in verband met de belastingheffing van derden. De Belastingdienst mocht de desbetreffende bedrijven weldegelijk benaderen en de informatie was niet onbehoorlijk verkregen. Daar zou pas sprake van kunnen zijn als de Belastingdienst de informatie had verkregen op een wijze die ‘zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar worden geacht.’ De Hoge Raad vond echter dat dit niet van toepassing was. 

Ten slotte maakte de Hoge Raad nog duidelijk dat het oordeel van het Hof, dat de aanwijzing van de aandelenbonus niet als gebruikelijk gezien kon worden, niet meer kon worden betwist in cassatie.

Wat betekent dit voor u?

Zoals vermeld in ons eerdere artikel, lijken de volgende elementen een rol te spelen voor de vraag of uw verstrekking dan wel vergoeding voldoet aan het gebruikelijkheidscriterium van de werkkostenregeling: 

  • De omvang van het loonbestanddeel;
  • De gebruikelijkheid van het voor rekening van de werkgever nemen van de belasting en premies bij een bepaald loonbestanddeel;
  • De gebruikelijkheid binnen het bedrijf: hoe breed is de groep werknemers die dit loonbestanddeel ontvangt? en
  • Is het gebruikelijk dat andere werkgevers een dergelijk loonbestanddeel ook aanwijzen als eindheffingsbestanddeel?

Met name het laatste criterium was van belang voor de onderliggende casus. Met de uitspraak van de Hoge Raad is bevestigd dat de Belastingdienst een informatie-uitvraag kan instellen onder andere werkgevers en informatie kan opvragen in verband met de belastingheffing van derden, om op die manier te onderbouwen of een vergoeding of verstrekking al dan niet gebruikelijk is. De Belastingdienst heeft dus vele bronnen - veel meer dan werkgevers - ter beschikking om een dergelijke stelling te onderbouwen.

Ook heeft deze procedure duidelijk gemaakt dat de doelmatigheidsgrens van € 2.400 die de Belastingdienst hanteert niet de enig juiste invulling is van het gebruikelijkheidscriterium. Het gaat altijd om de betreffende situatie ten opzichte van de genoemde elementen.

Contact

Henk van Keersop

Henk van Keersop

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 285 13 14

Volg ons