19/12/18
Op 19 december 2018 is een wetsvoorstel gepubliceerd waarmee Nederland een Europese richtlijn tot verplichte informatie-uitwisseling voor bepaalde grensoverschrijdende advisering zal implementeren.
In dit artikel leest u over het Nederlandse wetsvoorstel. Wilt u meer weten over de Europese DAC6-richtlijn, lees dan ook hier verder.
Deze Europese richtlijn verplicht belastingadviseurs en andere tussenpersonen die over belasting adviseren, om over bepaalde adviezen gegevens uit te wisselen met de Belastingdienst. Het doel van deze Europese regelgeving is om belastingontwijking tegen te gaan. De uitwisseling van gegevens moet EU lidstaten in staat stellen hun fiscale wet- en regelgeving aan te passen om deze legale, maar ongewenste grensoverschrijdende structuren tegen te gaan. Daarnaast kan vanuit deze wetgeving een gedragsbeïnvloedende werking uitgaan, in die zin dat belastingplichtigen mogelijk afzien van constructies die onder de reikwijdte van de informatie-uitwisseling vallen.
De wetgeving ziet kort gezegd op alle belastingen behalve de omzetbelasting en accijnzen.
De verplichte informatie-uitwisseling geldt voor grensoverschrijdende transacties die voldoen aan bepaalde kenmerken, de zogenaamde ‘hallmarks’. Deze kenmerken zijn nauwkeurig beschreven in de EU Richtlijn en Nederland heeft deze kenmerken dan ook in exact dezelfde bewoordingen overgenomen in het wetsvoorstel. Er zijn generieke kenmerken, die zien op de verhouding “intermediair” en belastingplichtige (bijvoorbeeld wanneer de intermediair recht heeft op een vergoeding waarvan de hoogte afhangt van de hoogte van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert), en specifieke kenmerken die zien op inhoudelijke aspecten van de constructie (bijvoorbeeld wanneer er een grensoverschrijdende betaling wordt gedaan aan een belastingplichtige in een land dat (vrijwel) geen belasting heft).
Nederland kiest er voor om niet verder te gaan dan de Europese richtlijn. Zo worden bijvoorbeeld ten opzichte van de Europese richtlijn geen hallmarks toegevoegd.
De Nederlandse implementatie volgt ook verder de richtlijn. Net als in de richtlijn worden bepaalde begrippen, zoals 'constructie' of 'intermediair' bewust niet nader toegelicht. De intermediair is degene die de constructie opzet, uitdenkt enz. De richtlijn beoogt bepaald gedrag te ontmoedigen. Daarin past het om af te zien van het uitvaardigen van precieze regels en de verantwoording neer te leggen bij de intermediair.
Elke ‘persoon’ kan een intermediair zijn. Belastingadviseurs zijn in het algemeen aan te merken als intermediair. Het wetsvoorstel beantwoordt de vraag of een bedrijfsfiscalist ook als intermediair kan worden gezien. Wie in een concreet geval als intermediair moet worden aangemerkt, is mede afhankelijk van de arbeidsrelatie tussen een ‘intermediair’ en de persoon die adviseert. Als een bedrijfsfiscalist in dienst is van de relevante belastingplichtige, dan kwalificeert die bedrijfsfiscalist zelf niet als intermediair, maar is zijn werkgever doorgaans de intermediair.
Indien het aan opzet of grove schuld van de intermediair of de relevante belastingplichtige is te wijten dat de rapportageverplichtingen niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist zijn of worden nagekomen, vormt dit een vergrijp waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd van ten hoogste EUR 830.000 (bedrag 1 januari 2018).
Het Nederlandse wetsvoorstel biedt welkome verduidelijking over de eerste stap van implementatie. Grensoverschrijdende constructies moeten na deze eerste stap worden gemeld. In het Nederlandse wetsvoorstel wordt verduidelijkt dat er niet gerapporteerd hoeft te worden wanneer het gaat om grensoverschrijdende constructies die weliswaar zijn uitgedacht voor een concrete belastingplichtige, maar uiteindelijk ‘de eindstreep’ niet halen. Wordt een constructie dus niet bij die belastingplichtige geïmplementeerd, bijvoorbeeld omdat die belastingplichtige geen meldingsplichtige constructies uit wil voeren, dan ontstaat door het ‘ontwerpen’ van de constructie sec geen meldingsplicht.
Voor meerdere hallmarks geldt dat zij alleen tot een meldingsplichtige constructie leiden als ook voldaan is aan de zogenoemde ‘main benefit test’. De Memorie van Toelichting geeft een beperkte toelichting op de main benefit test.
Grensoverschrijdende constructies waarvan de eerste stap in de implementatie is gezet tussen 25 juni 2018 en 1 juli 2020 en die aan een of meer van de Hallmarks voldoen en eventueel aan de main benefit test, vallen al onder de meldingsplicht (in 2020).
Meer informatie over de Europese richtlijn en wat het voor u betekent vindt u op deze informatie-pagina.
Het wetsvoorstel is nog een concept; er is gelegenheid op het voorstel te reageren tot 1 februari 2019. Daarna zal er een definitief wetsvoorstel komen dat door het parlement zal worden behandeld.
Indien u wordt geadviseerd over grensoverschrijdende transacties met een van de genoemde kenmerken, dan is het mogelijk dat uw adviseur informatie over deze transactie moet uitwisselen met de Belastingdienst. In bepaalde gevallen zult u zelf moeten rapporteren, bijvoorbeeld indien u geen gebruik maakt van een adviseur maar wel grensoverschrijdende transacties doet die voldoen aan een van de kenmerken. Doet u dat niet dan loopt u zelf het risico geconfronteerd te worden met een boete. Het is niet de bedoeling dat de positie van individuele belastingplichtigen verder wordt onderzocht aan de hand van deze informatie, maar er valt niet uit te sluiten dat in sommige situatie de Nederlandse of een buitenlandse belastingdienst toch vragen gaat stellen naar aanleiding van de informatie-uitwisseling. Lees hier meer over wat de regels voor u betekenen.