Zes uitdagingen voor financiële instellingen bij het omgaan met ESG-risico’s

Compliance en langetermijnwaardecreatie

Zes uitdagingen kunnen – mits op de juiste wijze aangepakt – financiële instellingen op weg helpen naar naleving van de ESG-regelgeving, maar ook naar waardecreatie op lange termijn. In deze blog verbinden wij aan elke uitdaging een ‘good practice’. Maar allereerst bepalen we wat de ESG-risico’s zijn en welke daarvan als eerste moeten worden aangepakt. Het kenmerk van duurzame financiële dienstverlening is het integreren van factoren op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (Environmental, Social & Governance; ESG) in het DNA van een financiële instelling – van strategie tot investerings- en kredietbeslissingen en van risicobeheer tot en met de externe berichtgeving. 

ESG-risico’s kunnen uiteenlopen van het omgaan met klimaatverandering tot het bevorderen van verantwoorde arbeidsomstandigheden of het worstelen met vragen rondom privacy en gegevensbeheer. Op zowel volwassen als opkomende markten worden ESG-risico’s door steeds meer institutionele en niet-institutionele (retail)beleggers gezien als proeftuin voor hun portefeuillebedrijven. Degenen die het wat betreft ESG goed doen, bevinden zich in een goede positie voor de toekomst en hebben betere kansen om hun producten en diensten af te stemmen op de consument, die wereldwijd steeds meer aandringt op milieubescherming, respect voor mensenrechten en transparantie in het bedrijfsleven. Het aantal financiële instellingen dat ESG in zijn besluitvorming meeneemt, neemt wereldwijd toe en zal naar verwachting in de huidige post-corona-economie verder stijgen. Uit diverse onderzoeken blijkt immers dat bedrijven die hoog scoren op ESG beter door de crisis zijn gekomen dan hun concurrenten.

ESG risico's

Milieurisico's

De E (van 'Environmental risks', milieurisico's) gaat over de manier waarop een bedrijf invloed heeft op en omgaat met natuurlijk kapitaal. Leiders zijn het erover eens dat klimaatverandering een van de grootste bedreigingen voor onze planeet vormt en dat we de samenleving klimaatbestendig moeten maken. De E omvat fysieke risico’s, zoals verlies aan biodiversiteit en het toegenomen risico van overstromingen en extreme weersomstandigheden. Bij E worden investeerders ook met zogenoemde transitierisico’s geconfronteerd: risico’s die samenhangen met de overgang naar een koolstofarme economie. Een voorbeeld van een transitierisico is de overschakeling op nieuwe technologieën. Door technologische doorbraken zou de prijs van duurzame energie kunnen dalen, wat weer zou kunnen leiden tot een sterk afnemende vraag naar fossiele brandstoffen en een radicale verandering van de energiemix. Ondernemingen of landen die fossiele brandstoffen winnen, verwerken of verkopen, zullen wellicht activa moeten afwaarderen of uiteindelijk hun verplichtingen niet meer kunnen nakomen. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen met uitstaande leningen of bedrijfsaandelen in de sector van fossiele brandstoffen, zullen de waarde van hun investeringen op termijn zien dalen. De snelheid, de schaal en de mate van succes van klimaatbestendige oplossingen en de veranderingsbereidheid van investeerders zullen bepalend zijn voor de daadwerkelijke gevolgen voor de financiële dienstverlening.

De businesscase voor het omarmen van E-factoren bij beleggingsbeslissingen gaat echter niet alleen over risicobeheer. De trend richting duurzamere bedrijfsmodellen vertaalt zich in concrete mogelijkheden voor bedrijven om innovatiever te worden en de momenteel hoge kosten van productie en afvalbeheer te verminderen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de verschuiving van lineaire naar circulaire modellen als het gaat om het gebruik van plastic door bedrijven. Slechts negen procent van al het plastic dat in verpakkingen wordt gebruikt, wordt daadwerkelijk gerecycled – een derde blijft achter in kwetsbare ecosystemen en veertig procent komt op stortplaatsen terecht. Plastic afval is uiteraard slecht voor het milieu, maar ook voor de balans van bedrijven. Volgens het World Economic Forum betekent plastic verpakkingsafval jaarlijks een verlies van tachtig tot 120 miljard dollar voor de wereldeconomie. Dit heeft onder meer Unilever ertoe gebracht om van lineair naar circulair te gaan, wat inhoudt dat plastic verpakkingen kunnen worden hergebruikt, gerecycled of gecomposteerd.

Maatschappelijke risico’s

De S (van 'social risks', maatschappelijke risico's) gaat over de invloed van een bedrijf op verschillende groepen stakeholders (werknemers, leveranciers, opdrachtnemers, consumenten, etcetera). Via directe bedrijfsactiviteiten en waardeketens kunnen negatieve maatschappelijke gevolgen ontstaan. S-risico’s omvatten vaak het risico van inbreuk op de mensenrechten van stakeholders; het beknotten van de vrijheid van vereniging van werknemers zal bijvoorbeeld een direct negatief effect hebben op de rechten van werknemers. Andere voorbeelden zijn discriminatie op basis van geslacht of etniciteit bij het aannemen of het bevorderen van werknemers; het niet controleren of leveranciers of opdrachtnemers hun personeel een leefbaar loon betalen; het op niet-transparante en onveilige wijze verwerken van klantgegevens; het investeren in projecten of sectoren met ernstige gevolgen voor de gezondheid, zoals de tabaksindustrie. Voor investeerders betekent het managen van S dat ze inzicht moeten krijgen in de groepen stakeholders waarmee de bedrijven in hun krediet- of beleggingsportefeuilles te maken hebben, en dat ze moeten beoordelen in hoeverre die stakeholders mogelijk negatieve effecten ondervinden van bepaalde bedrijfspraktijken.

Net als milieukwesties bieden ook maatschappelijke kwesties kansen voor zowel investeerders als bedrijven. Volgens de UNPRI is de sector gezondheid en welzijn een van de sectoren die een sleutelrol zullen spelen bij de realisatie van de SDG’s in combinatie met een verbetering van bedrijfsbesparingen en -inkomsten. Terwijl de gezondheidssector ooit een niche voor de impactbelegger vormde, wordt deze nu in hoog tempo ook aantrekkelijk voor de reguliere belegger. Het is een omvangrijke en diverse sector, maar de verschillende subsectoren hebben één ding gemeen: het potentieel om, behalve een robuust beleggingsrendement, positieve maatschappelijke gevolgen te genereren. Dit geldt voor traditionele investeringen in de gezondheidzorgsector, zoals in de fysieke infrastructuur van ziekenhuizen en klinieken voor de opkomende middenklasse in snelgroeiende markten, maar ook voor innovatievere producten, zoals financiële oplossingen om de toegang tot gezondheidsdiensten voor armere groepen te verbeteren.

Een andere subsector die de moeite van het volgen waard is, is de diagnostiek. Hier experimenteren innovatieve bedrijven met digitale diagnostische instrumenten, waaronder blockchaintechnologie, om patiënten meer bij hun behandeling te betrekken en de resultaten te verbeteren, zowel in volwassen als in opkomende markten. Door de verscheidenheid aan subsectoren en mogelijkheden in de snelgroeiende gezondheidssector kunnen investeerders hun portefeuilles in hoge mate diversificeren, en risico’s en rendement beter in balans brengen.

Bestuursrisico’s

De G (van 'governance risks', bestuursrisico's) heeft betrekking op twee kerncomponenten: corporate governance en zakelijke integriteit. De eerste kan worden beschouwd als de manier waarop een bedrijf zichzelf aan de hand van zijn beleid, processen en controlemaatregelen bestuurt (‘governs’) om compliant te kunnen zijn en transparantie te waarborgen. Bij zakelijke integriteit gaat het daarentegen om de manier waarop een bedrijf zich verre houdt van corruptie en omkoping en zich niet openlijk inlaat met politiek prominente personen die een reputatierisico voor het bedrijfsmerk zouden kunnen vormen. De financiële dienstverlening heeft de G al ruim 25 jaar op de radar. Uit marktontwikkelingen blijkt nog steeds dat ‘good governance’ een van de hefbomen is die tot een hoger rendement leidt.

Inzicht in materialiteit

Zelfs voor de meest toekomstgerichte en goedbedoelende bedrijven is het onmogelijk om alles wat er speelt op het gebied van ESG tegelijkertijd aan te pakken. De sleutel tot succes is materialiteit, dat wil zeggen dat er inzicht moet zijn in de ESG-risico’s die relevant zijn voor de sector en de algehele operationele context van een bedrijf. Uit een beoordeling van die materialiteit door een bedrijf of investeerder zal blijken welke kwesties het belangrijkst zijn voor de onderneming en voor de stakeholders. Sector en geografie zijn twee hoofdcriteria voor het opstellen van een longlist van potentieel materiële kwesties. Die longlist moet vervolgens worden verfijnd en tot een shortlist van ‘meest materiële’ kwesties worden teruggebracht. Het besluit van een bedrijf of investeerder om actie te ondernemen ten aanzien van de meest materiële kwesties, wordt door een reeks factoren bepaald, waaronder zijn risicobereidheid, maar het advies is om proactief te zijn. De materiële ESG-kwesties kunnen uiteenlopen, maar de invloed ervan op de prestaties van bedrijven en investeerders wordt steeds duidelijker zichtbaar. Door te weinig te doen of te lang te wachten met het aanpakken van de meest materiële ESG-kwesties, zullen bedrijven achter de feiten blijven aanlopen en investeerders na verloop van tijd mogelijk de waarde van hun belegde vermogen aangetast zien worden. 

Extreme weersomstandigheden: een uiterst materieel E-risico voor verzekeraars

Extreme weersomstandigheden, zoals (zware) regenval, hagel, storm en droogte hebben grote gevolgen voor ons dagelijks leven en voor de economie. Ze brengen schade toe aan fabrieken, verstoren bedrijfsprocessen en verlagen de waarde van woningen en bedrijfspanden, alsook de grondstofprijzen. Naar verwachting zal door klimaatverandering de komende decennia ook in Nederland de omvang en de frequentie van extreme weersomstandigheden toenemen. Ongeveer zeventig procent van de extreme weersomstandigheden sinds 2012 kan aan klimaatverandering worden toegeschreven.

Extreme weersomstandigheden hebben ook grote gevolgen voor verzekeraars. Als (zware) regenval, stormen en overstromingen heftiger worden en vaker voorkomen, dan stijgt de schade en zullen verzekeringsmaatschappijen hun cliënten hogere bedragen moeten uitkeren. Volgens het Weather, Climate & Catastrophe Insight 2020 Report van AON was het afgelopen decennium qua natuurrampen het duurste, met een totale economische schade en verliezen van 2,98 biljoen dollar. In Europa waren de kostbaarste calamiteiten in 2019 de overstroming in Italië in november (3,5 miljard dollar), de overstroming in Spanje in september (2,5 miljard dollar) en de droogte in Spanje in het voorjaar (1,7 miljard dollar). De verzekeringsuitkeringen bereikten een recordhoogte: door particuliere en publieke verzekeraars werd 845 miljard dollar uitgekeerd. Het is voor verzekeraars dan ook van fundamenteel belang om de opwarming van de aarde goed te volgen en te anticiperen op de gevolgen daarvan voor verzekeringsproducten voor huizenbezitters. Dit is een complexe aangelegenheid. Uit gegevens die zijn verzameld in gebieden die zwaar door extreme weersomstandigheden zijn getroffen (zoals de ‘ABC Climate Risk Hotspots’ in Australië) blijkt dat menig huizenbezitter binnen enkele decennia met een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging van zijn verzekeringspremies zal worden geconfronteerd – en dat hele gebieden onverzekerbaar zullen worden.

Daarnaast heeft de opwarming van de aarde verwoestende gevolgen voor de landbouw, waarbij boeren en de voedselproductie en -voorziening worden bedreigd. Hogere temperaturen brengen de landbouwproductie steeds meer schade toe vanwege extreme droogte, de afname van het landbouwareaal en door een sterkere verspreiding van gewasziekten. Bovendien heeft de agrarische sector sterk te kampen met transitierisico’s nu overheden ambitieuze emissiereductiemaatregelen nemen voor de landbouw. Verzekeraars moeten anticiperen op de gevolgen van teruglopende oogsten in de toekomst. Ze kunnen hun premies en/of verzekeringsbeleid aanpassen of extra certificeringen verlangen van hun cliënten.

Maatschappelijke ontwrichting door robotica en kunstmatige intelligentie: een onderschat S-risico voor financiële instellingen

Kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI) wordt steeds belangrijker bij het verbeteren van productiviteit en winstgevendheid. AI-doorbraken – bijv. de ontwikkeling van robotica en zelfrijdende auto’s – trekken voortdurend publieke belangstelling, en de zorg dat AI uiteindelijk veel banen zou kunnen kosten wordt urgent. In 2018 schatte de OESO dat veertien procent van de banen in de OESO-landen een grote kans loopt om te worden weggeautomatiseerd, terwijl voor nog eens 32 procent een grote kans bestaat om gedeeltelijk te worden vervangen. De banen die dreigen te ‘verdwijnen’, zijn banen met voorspelbare, routinematige taken (denk aan assemblagemedewerkers of administratief personeel) en banen met weinig interactie met de klant (denk aan horecapersoneel of reisbureaus). In feite zijn robots die niet-productietaken uitvoeren (maar bijvoorbeeld telefonische afspraken maken) al lang geen nieuws meer. Wat vanuit investeerdersperspectief wél de moeite van het onderzoeken waard is, zijn de maatschappelijke consequenties van deze snelle ontwikkelingen. Afhankelijk van de maatregelen die overheden in dit opzicht zullen nemen, zou grootschalig verlies van werkgelegenheid tot structurele werkloosheid en grotere ongelijkheid kunnen leiden. De technologietransitie zou populistische en antiglobaliseringsbewegingen in de hand kunnen werken – zeker nu de meeste van de betrokken werknemers toch al onder het middenklasseloon dreigen te duiken. Tegen deze achtergrond heeft de verschuiving van investeringen van menselijk kapitaal naar robotica en AI het potentieel om de samenleving grondig te veranderen.

Een ander interessant investeringssegment wordt gevormd door platformtechnologieën waardoor de zogenoemde ‘gig’-economie is ontstaan. Het bedrijfsmodel waarop deze bedrijven gebaseerd zijn, is vanuit het gezichtspunt van maatschappelijke ontwrichting zelfs nog risicovoller, omdat het een geconcentreerd banenverlies veroorzaakt en in feite de winst van de uiteindelijke dienstverlener naar de platformeigenaar verplaatst.

Concluderend kan worden gesteld dat de maatschappelijke gevolgen van de technologietransitie nog steeds een blinde vlek vormen en dat investeerders deze maatschappelijke gevolgen nader dienen te onderzoeken. Bedrijven en investeerders moeten nadenken over hun rol in de technologietransitie en besluiten hoe zij op de gevolgen voor hun werknemers, omzet en markten gaan anticiperen of deze gaan opvangen. Concreet moeten investeerders de gevolgen van technologische verschuivingen meenemen in hun risicobeheer door de maatschappelijke gevolgen op hun risico-inventarisatieagenda te zetten.

Grootste uitdagingen en ‘good practices’

Zes uitdagingen kunnen – mits op de juiste wijze aangepakt – financiële instellingen op weg helpen naar naleving van de ESG-regelgeving, maar ook naar waardecreatie op lange termijn:

  1. Het juiste evenwicht vinden: adequaat op relevante risico’s anticiperen
  2. De ESG-strategie vertalen naar het ecosysteem van de organisatie
  3. Het stakeholdermanagement aanpassen en ESG-kennis intern verspreiden
  4. ESG-gegevens verzamelen, beheren en gebruiken voor risicomodellering
  5. ESG-toezeggingen nakomen en bekendmaken
  6. ESG in de bestaande risicopraktijk verankeren
‘Good practice’ bij uitdaging 1:

Verder kijken dan het ESG-label en gericht te werk gaan

De inzet om E, S en G voor een bepaald bedrijf of een bepaalde investeerder uit te werken, vormt het vertrekpunt voor elke geslaagde benadering van ESG. Zo kan een Nederlandse bank bij het bepalen van zijn materiële ESG-risico’s iedere subcategorie uitwerken tot een concreet aandachtspunt. In plaats van zich op het thema ‘mensenrechten’ te richten, kan de bank besluiten aan díe mensenrechten te werken die een concreet risico voor de bank vormen in zijn rol als werkgever, kredietverstrekker of investeerder. Deze analyse, alsmede de inspanning om de risico’s te verbinden aan de kernactiviteiten van de bank, kan inzicht geven in de specifieke rechten die negatieve gevolgen dreigen te ondervinden. Voor de bank als werkgever kunnen bijvoorbeeld non-discriminatie en privacy een grote rol spelen. Voor de bank als investeerder is het van belang om de sector en de geografische blootstelling van de portefeuille van de bank te beoordelen – kwesties zoals landrechten, gevolgen voor de inheemse bevolking of mensenrechtenactivisten op een bepaalde markt zouden belangrijker kunnen zijn dan de standaard arbeidskwesties. Een duidelijk inzicht in de specifieke kwesties die materieel zijn, zal financiële instellingen helpen hun tijd, energie en middelen gerichter aan minder, maar wel impactvollere, kwesties te besteden.

‘Good practice’ bij uitdaging 2:

ESG meenemen in de krediet- of investeringscyclus

Als investeerders eenmaal weten op welke ESG-kwesties zij zich moeten richten, blijft de vraag ‘hoe’ en ‘waar’ die kwesties aan te pakken. Als investeerders – of dat nu banken, vermogensbeheerders of instellingen voor ontwikkelingsfinanciering zijn – ESG in praktijk willen brengen, dan is het nuttig om ESG in de bestaande processen te verankeren in plaats van parallel daarmee controles in het leven te roepen. De krediet- of investeringscyclus is de formele stroom beslissingen die een centrale rol spelen in de manier waarop fondsen of vermogens worden beheerd. Deze processen vormen dan ook het natuurlijke kader voor ESG-integratie. Investeerders dienen ESG-factoren in hun gehele krediet- of investeringscyclus op te nemen, van het creëren van leningen tot de sluiting of verlenging daarvan. Door ESG-factoren bijvoorbeeld in kredietwaardigheidsbeoordelingen op te nemen, kunnen investeerders ruim van tevoren op ESG-risico’s anticiperen.

‘Good practice’ bij uitdaging 3:

Investeringsteams trainen in het effectief betrekken van allerlei bedrijven bij ESG

Veel investeerders hebben de kans rechtstreeks in gesprek te gaan met de bedrijven in hun portefeuille. De due diligence-fase, de post-investeringsfase en de rapportagefase vormen allemaal gelegenheden voor de investeerder om ESG-informatie over een bedrijf te verzamelen en te analyseren. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat die kansen zo goed mogelijk worden benut ten behoeve van ESG-risicobeheer. De vaardigheden van de medewerkers in dit proces vormen de echte sleutel tot succes. Investeerders moeten er dan ook voor zorgen dat beleggingsbeheerders en -teams training krijgen in het effectief betrekken van ondernemingen bij ESG.

‘Good practice’ bij uitdaging 4:

CDD/KYC inzetten voor verzamelen van ESG-gegevens

Gegevensverzameling is voor investeerders van essentieel belang om ESG-risico’s goed in kaart te kunnen brengen en te beoordelen en om ESG in de risicomodellering mee te nemen. Aan de hand van informatie over de broeikasgasemissies of de fabriekslocaties van cliënten kunnen investeerders bijvoorbeeld de blootstelling aan fysieke en transitierisico’s beoordelen. Informatie over de structuur van de toeleveringsketen van cliënten, waaronder blootstelling aan markten met grotere mensenrechtenrisico’s of gebrekkige governance kan investeerders een beeld geven van hun blootstelling aan maatschappelijke en governancerisico’s. Het verzamelen van deze informatie kost echter veel tijd en geld en vereist eventueel van de investeerder dat hij met afzonderlijke cliënten contact opneemt. De beleggingsportefeuilles kunnen omvangrijk zijn, informatie kan lastig te verkrijgen zijn of de gegevens moeten nog geduid worden. Het is nuttig om derden, zoals leveranciers van ESG-gegevens, in te schakelen, hoewel de via deze kanalen verkregen informatie niet altijd vergelijkbaar is en niet voor alle beleggingscategorieën even uitontwikkeld is. Waar mogelijk kunnen investeerders gebruikmaken van hun huidige client due diligence (CDD)/know your client (KYC) voor het verzamelen en het verwerken van de gegevens. De integratie van ESG in KYC zou eveneens de noodzaak wegnemen om weer nieuwe kanalen en systemen voor het bereiken van cliënten op te zetten, zodat er bij de cliënt geen ‘rapportagemoeheid’ ontstaat.

‘Good practice’ bij uitdaging 5:

ESG-toezeggingen nakomen en bekendmaken

Alle financiële instellingen zullen op enig moment moeten toelichten waarom en hoe zij met hun ESG-risico’s zijn omgegaan en of zij erin zijn geslaagd om de ESG-kansen te benutten. Zo kan een private equity-fonds een goede exit willen realiseren bij een bedrijf met sterke ESG-credentials. Die credentials (en alle daaraan ten grondslag liggende inspanningen van het fonds) dienen duidelijk zichtbaar, kwantificeerbaar en met een groter publiek deelbaar te zijn. Een duidelijke nulmeting van de ESG-status van het bedrijf ten tijde van de acquisitie, vergezeld van de routekaart met de ESG-acties die tijdens de deelnemingsperiode zijn ondernomen en de resultaten daarvan, zou kopers kunnen helpen om naast de financiële waarderingsinformatie ook de toegevoegde waarde van ESG tot zich door te laten dringen.

‘Good practice’ bij uitdaging 6:

ESG meenemen in risicobeheerkader

Financiële instellingen kunnen zichzelf toekomstbestendig maken door ESG-risico’s mee te nemen in elke fase van hun risicobeheerkader. Dit zorgt ervoor dat die ESG-risico’s op holistische wijze in de bestaande risicopraktijk worden geïntegreerd. Zo zouden financiële instellingen onder het motto van risicobewaking regelmatig met duurzaamheidsdeskundigen in gesprek moeten gaan om op de hoogte blijven van (beleids)ontwikkelingen. Wat betreft risico-inventarisatie zouden investeerders moeten nagaan of hun investeringen in specifieke sectoren of regio’s geconcentreerd zijn. Voor ESG-risicobeoordeling kunnen klimaatstresstesten worden gebruikt. Ten slotte kan het ESG-risico worden beperkt door middel van uitsluitingsbeleid of aangepaste risicopremies.

Contact

Joukje Janssen

Joukje Janssen

Partner, Sustainability, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 378 26 45

Volg ons