Hoe maken we het pensioenakkoord haalbaar?

04/03/20

Oplossingen voor de transitielast door afschaffen doorsneepremie

Het nieuwe pensioenstelsel, waarover afgelopen zomer een principeakkoord is gesloten, kent een aantal principes. Een ervan is het loslaten van de doorsneepremie: in het nieuwe stelsel betaalt elke pensioendeelnemer hetzelfde premiepercentage, en krijgt in ruil een passende – met de leeftijd dalende – pensioenopbouw.

Het afschaffen van de doorsneepremie leidt tot een transitielast van vele miljarden euro’s. Maar wat als deze overgangsproblematiek te groot blijkt? Lilian van Duijnhoven en Dirk Symon Siesling, pensioenexperts bij PwC, verkennen het idee.

Leeftijdsonafhankelijke premie: gelijk percentage voor iedereen

De middelloonregeling en de beschikbare-premieregeling gaan op de schop. Zoveel is zeker sinds het bereiken van het pensioenakkoord in juni 2019. In het huidige stelsel bouwen alle deelnemers, ongeacht leeftijd, jaarlijks evenveel pensioen op. In het nieuwe stelsel wordt niet de opbouw, maar het premiepercentage voor iedereen gelijk.

Lilian van Duijnhoven: ‘Dit noemen we de leeftijdsonafhankelijke premie. De inleg, die dus gedurende de hele loopbaan hetzelfde is bij gelijk salaris, leidt samen met rendement tot de hoogte van het pensioen. De herverdeling van geld tussen generaties wordt kleiner. Dat laatste was een belangrijke wens achter het pensioenoverleg.’

Overgangsproblematiek van de pensioenherziening

‘De inleg van jongeren kan langer renderen dan die van ouderen, waardoor bij een leeftijdsonafhankelijke premie in het begin van de loopbaan meer pensioen wordt opgebouwd dan aan het eind’, vervolgt Dirk Symon Siesling. Hij ging eerder al in op het fiscale kader van het nieuwe pensioenstelsel.

Waaruit bestaat nu de overgangsproblematiek? ‘De pensioenherziening zou kloppen als het nieuwe stelsel voor iedereen over de hele loopbaan zou gelden. Dit is voor de bestaande groep werknemers niet het geval: zij hebben een deel van hun pensioen al opgebouwd onder het huidige stelsel en daarin niet de relatief hoge opbouw aan het begin gehad. Uiteindelijk komen zij dus geld tekort in de pensioenpot. Dit treft de leeftijdsgroep in het midden van hun loopbaan, de veertigers, het zwaarst. Om de overgang naar het nieuwe systeem voor iedereen gelijk te maken moet een bedrag van vele miljarden euro’s worden bijgelegd.’

Niet alle pensioenfondsen hebben buffers om overgang te financieren

Zoals Bastiaan Starink van PwC al vertelde in zijn eerste reactie op het principeakkoord, hebben zeker niet alle pensioenfondsen buffers om de overgang te financieren. De buffers die er wel waren, zijn voor een deel verdampt door de steeds dalende rentestand. En bij pensioenregelingen die zijn ondergebracht bij verzekeraars, is helemaal geen sprake van buffers. Wat zijn de opties als het geld voor de compensatie niet op tafel komt? Een alternatief is om het principe van de leeftijdsonafhankelijke premie los te laten en te kiezen voor een progressieve premie die met de leeftijd van de deelnemers toeneemt.

Voordelen van een levensfasebeleid

Van Duijnhoven: ‘Een lagere premie aan het begin van de loopbaan, een hogere aan het eind dus. Omdat zo’n methodiek beter aansluit bij het huidige stelsel, zijn eventuele overgangskosten veel lager. Een belangrijk voordeel van meer (fiscale) ruimte aan het einde van de carrière is dat deelnemers, dichter op hun pensioen, een beter idee hebben van hoeveel pensioen ze überhaupt nodig hebben. En ze zullen ook meer bereid zijn hieraan bij te dragen: het pensioen wordt meer tastbaar. Voor jongeren is het voordeel van zo’n levensfasebeleid dat ze relatief meer geld beschikbaar hebben om bijvoorbeeld aan huis en gezin te besteden in plaats van aan een pensioen dat nog ver weg ligt.’

Nadelen van een progressieve premie

Welke nadelen kent een progressieve premie? Siesling: ‘Het betekent dat oudere werknemers duurder worden voor werkgevers, omdat er voor hen een hoger premiepercentage moet worden betaald dan voor jongeren. Maar met de huidige lage rente is het verschil in premie tussen jong en oud aanzienlijk geslonken.’

Van Duijnhoven: ‘Maar goed, zolang de rente niet op nul staat, is de progressieve premie potentieel slecht voor de concurrentiepositie van bedrijven die veel ouderen in dienst hebben, omdat oudere werknemers duurder worden. Zeker als het om een sector gaat waarin de marges al klein zijn.’

Sectorpremie, compenseren in arbeidsvoorwaarden

‘Een aanbeveling kan zijn om binnen zo’n sector tot een gemiddelde premie te komen’, vervolgt Van Duijnhoven. ‘Het betekent wel dat de subsidiëring van jong naar oud deels in stand blijft, en dan zijn we weer terug bij de doorsneepremie. En mindere herverdeling tussen generaties was juist een van de redenen voor de stelselherziening.’

‘Een alternatieve route kan zijn om de hogere premie-inleg voor ouderen te compenseren met andere arbeidsvoorwaarden. Denk aan minder salaris, een kleinere leaseauto of een stijgende werknemersbijdrage. Daarmee komt het vraagstuk buiten het pensioenakkoord te liggen, in de onderhandeling over de arbeidsvoorwaarden tussen de sociale partners.’

Contact

Lilian van Duijnhoven

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 156 95 30

Dirk Symon Siesling

Senior manager , PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 299 05 97

Volg ons