23/10/20
In dit overzicht over het derde kwartaal van 2020 leest u onder meer over de affinanciering van VPL-aanspraken, de minder snelle stijging van de AOW-leeftijd en mogelijkheden tot vroegpensioenregelingen. PwC vindt het belangrijk om u regelmatig op de hoogte te houden van relevante pensioenontwikkelingen.
Per 1 januari 2006 werden de fiscale faciliteiten die het mogelijk maakten om te sparen voor vroegpensioen (VUT en prepensioen) afgeschaft. Aan werknemers die nadeel ondervonden van deze afschaffing, mocht eenmalig aanvullende (voorwaardelijke) aanspraken worden toegezegd. De ‘VPL-regeling’ was geboren.
Veel werkgevers in Nederland kennen nog een zogenoemde VPL-regeling: voorwaardelijke aanspraken die in de meeste gevallen uiterlijk op 31 december 2020 afgefinancierd moeten worden. Nu de liquiditeitspositie van veel organisaties onder druk staat als gevolg van de coronacrisis, is de timing van een extra uitstroom van kasmiddelen in de tweede helft van 2020 ter financiering van deze VPL-aanspraken op zijn zachtst gezegd ongelukkig te noemen.
Kent uw organisatie nog een VPL-regeling, wees u er dan van bewust dat in de meeste gevallen de financiering van de aanvullende aanspraken uiterlijk per 31 december 2020 moet plaatsvinden. Afhankelijk van de situatie kan de daarmee gepaard gaande betaling veel hoger zijn dan verwacht. Dit kan gaan om bedragen tot enkele tientallen procenten van de jaarlijkse salarissom. In deze tijden, waarin veel ondernemingen te maken hebben met uitdagende financiële omstandigheden door de gevolgen van het coronavirus, kan dat hoger zijn dan de liquiditeitspositie van de onderneming toelaat. Meer informatie over de affinanciering van uw VPL-regeling vindt u in ons Actueelbericht.
Het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen werd op Prinsjesdag verwacht, maar is al in de aanloop naar deze dag gepubliceerd. Op 3 september 2020 is het definitieve wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit is het eerste uit het Pensioenakkoord voortvloeiende wetsvoorstel dat betrekking heeft op het tweede- en derdepijlerpensioen. Eerder werd al de temporisering van de AOW-leeftijd geregeld. Deze temporisering van de AOW-leeftijd is ook een regeling die is gebaseerd op de afspraken uit het Pensioenakkoord, maar ziet op het pensioen uit de eerste pijler.
Het wetsvoorstel regelt drie afzonderlijke maatregelen. Allereerst creëert het wetsvoorstel de mogelijkheid tot een eenmalige uitkering van 10 procent van het pensioenvermogen op de pensioeningangsdatum. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregel is 1 januari 2022. Daarnaast regelt het wetsvoorstel een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing bij vervroegde uitdiensttredingsregelingen en een uitbreiding van de mogelijkheden tot fiscaal verlofsparen. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregelen is 1 januari 2021. In ons Actueelbericht vindt u meer informatie over deze maatregelen.
Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Vijlbrief van Financiën hebben recent het wetsvoorstel verandering koppeling AOW-leeftijd naar de Tweede Kamer gestuurd. Met dit wetsvoorstel wordt verder uitwerking gegeven aan de minder snelle stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2025, zoals afgesproken in het Pensioenakkoord. De AOW-leeftijd is vanaf 2025 gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting van de 65-jarigen in Nederland. Volgens dit wetsvoorstel leidt elk jaar aan extra levensverwachting met ingang van 2025 niet tot twaalf maanden stijging, maar tot acht maanden stijging van de AOW-leeftijd. Meer informatie over de stijging van de AOW-leeftijd vindt u in ons Actueelbericht.
De geprojecteerde levensverwachting is naar beneden bijgesteld: we worden nog steeds ouder, maar minder snel dan eerder voorspeld. Op 9 september 2020 heeft het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) de nieuwe sterfteverwachting gepubliceerd.
De AOW-gerechtigde leeftijd is gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Op basis van de nieuwe sterfteprognose is de verwachting dat de AOW-gerechtigde leeftijd minder snel stijgt. Zo zal de AOW-leeftijd volgens de sterftetafel AG 2020 bijvoorbeeld pas in 2042 naar 68 jaar stijgen, waar dit op basis van de sterftetafel AG 2018 tafel in 2038 zou gebeuren. Belangrijk om hierbij te realiseren is dat de daadwerkelijke aanpassing van de AOW-leeftijd wordt bepaald aan de hand van de sterfteprognoses van het CBS. Dit is een andere sterfteverwachting dan die van het Koninklijk Actuarieel Genootschap.
De COVID-19 pandemie heeft in de eerste maanden van 2020 geleid tot extra overlijdensgevallen. Het is nog onzeker wat de impact van de COVID-19 pandemie op lange-termijn sterfteprojecties zal zijn. Het Actuarieel Genootschap heeft daarom besloten de prognose, die gebaseerd is op informatie tot 1 januari 2020, niet aan te passen voor mogelijke impact van COVID-19.
Meer informatie over de levensverwachting van het AG kunt u vinden in ons Actueelbericht.
Pensioenfondsen geven aan in een inventarisatie van PensioenPro dat veel pensioenfondsen hun pensioenpremies in 2021 zullen verhogen. Daarnaast zal de opbouw van pensioen bij een groot aantal pensioenfondsen verlaagd worden. De belangrijkste redenen voor het duurder worden van pensioen is de dalende rente.
De impact van het coronavirus op de economie houdt aan en zal ook komend jaar bepalend zijn voor de arbeidsmarkt. Naar verwachting herstelt de economie zich deels, maar de werkloosheid loopt in 2021 verder op. Het kabinet richt zich het komend jaar dan ook op het behouden van werkgelegenheid. Tegelijk ondersteunt het kabinet mensen en bedrijven bij de omschakeling naar de veranderde economie. Specifiek is er aandacht voor de mensen die bovenmatig worden getroffen door de veranderingen, zoals jongeren en mensen met een arbeidsbeperking.
Dit jaar heeft het kabinet drie noodpakketten gepresenteerd. In oktober ging het meest recente steun- en herstelpakket van start. Daarmee probeert het kabinet banen en inkomens te beschermen. Zelfstandigen kunnen aanspraak maken op inkomensondersteuning via de Tozo, en werkgevers krijgen een tegemoetkoming in de loonkosten met de NOW. Maar niet alle banen kunnen blijven bestaan en niet alle bedrijven zullen deze periode overleven. Met een aanvullend sociaal pakket van 1,4 miljard euro helpt het kabinet mensen en bedrijven om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.