Overzicht pensioenactualiteiten 2022-Q4

06/02/23

Actuele pensioenzaken

PwC vindt het belangrijk u regelmatig op de hoogte te houden van relevante ontwikkelingen op het gebied van pensioen. In dit overzicht over het vierde kwartaal van 2022 leest u onder meer over de ontwikkelingen rondom de Wet toekomst pensioenen, de pensioenkerncijfers voor 2023, de uitbreiding van de afkoopmogelijkheden van klein nettopensioen en nettolijfrente en de tijdelijke regels voor versoepelde indexatie en voorkomen van pensioenkortingen.

Wet toekomst pensioenen

De Tweede Kamer heeft op 22 december 2022 de Wet toekomst pensioenen aangenomen. Behalve de regeringspartijen stemden ook oppositiepartijen GroenLinks, PvdA, Volt en SGP voor de wet.  Bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen in de Tweede Kamer is gestemd over circa negentig amendementen en moties. Een volledig overzicht van de stemmingen is hier te vinden. De belangrijkste aangenomen amendementen en moties zijn:

  • De geschilleninstantie die de Wet toekomst pensioenen introduceert, wordt permanent. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de geschilleninstantie alleen tijdens de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel actief zou worden. In het wetsvoorstel was 1 januari 2028 opgenomen als einddatum.
  • Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) wordt gehandhaafd.
  • De tijdelijke regels voor versoepelde indexatie worden verlengd in 2023.
  • Sociale partners kunnen in afwijking van de standaardtermijn van drie maanden voor de risicodekking van partnerpensioen een uitloopperiode van zes maanden overeenkomen als dit passend is voor de sector.
  • De nabestaandendekking wordt standaard voortgezet als de dienstbetrekking van de deelnemer is geëindigd, tenzij de deelnemer deze stopzet.
  • Gewezen deelnemers die hebben gekozen het partnerpensioen op risicobasis vrijwillig voort te zetten, krijgen het recht om minimaal vijftien jaar gebruik te maken van deze vrijwillige voortzetting
  • De toetredingsleeftijd voor pensioenopbouw wordt verlaagd van 21 jaar naar achttien jaar.
  • De wachttijd voor pensioenopbouw wordt geheel afgeschaft. De drempelperiode wordt twee maanden voor zowel werknemers als uitzendkrachten.

Nu de Tweede Kamer heeft ingestemd, is het aan de Eerste Kamer om haar oordeel te vellen over het wetsvoorstel. Daar hebben de regeringspartijen net geen meerderheid. Maar als daar dezelfde partijen vóór het wetsvoorstel stemmen, kan de minister ook in de Eerste Kamer op een ruime meerderheid rekenen.

Verder heeft de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen op 6 oktober 2022 een nieuwe versie van het Besluit toekomst pensioen gepubliceerd, inclusief de consultatie-inbreng en de reactie daarop.

Lees ons Actueelbericht voor meer informatie over de Wet toekomst pensioenen.

Pensioenkerncijfers voor 2023

Begin december zijn de pensioenkerncijfers voor 2023 gepubliceerd. De Belastingdienst heeft de voorlopige AOW-franchises en het maximum pensioengevend loon per 1 januari 2023 bekendgemaakt. Daarnaast hebben het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Pensioenfederatie respectievelijk de AOW-bedragen en de factoren voor individuele waardeoverdrachten voor 2023 bekendgemaakt.

  • Het fiscaal maximum pensioengevend loon is voor 2023 voorlopig vastgesteld op 128.810 euro (2022: 114.866 euro).
  • De fiscale minimale franchise voor een middelloon- en beschikbare premieregeling is 16.322 euro (2022: 14.802 euro).
  • De fiscale minimale franchise voor een eindloonregeling is 18.470 euro (2022: 16.458 euro)
  • De hoogte van de AOW betreft voor getrouwden of samenwonenden 11.686 euro (2022: 11.101 euro) en voor alleenstaanden 17.169 euro (2022: 16.331 euro)

Lees ons Actueelbericht voor meer informatie over de kerncijfers.

Wet waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering van afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente

De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 11 oktober 2022 de Wet van 28 september 2022 tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met aanpassing van de regeling voor waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering van afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente (Stb. 2022, 387) gepubliceerd.

De wet voorziet in een uitbreiding van het recht van pensioenuitvoerders op waardeoverdracht van klein ouderdomspensioen dat is ontstaan door einde deelneming. Door de uitbreiding wordt het ook mogelijk kleine pensioenen die een andere ontstaansgeschiedenis hebben dan einde deelneming over te dragen. Daarnaast maakt de wet afkoop van kleine nettopensioen en nettolijfrente mogelijk indien waardeoverdracht niet mogelijk blijkt te zijn. Bij besluit van 21 november 2022 is de datum van inwerkingtreding van de wet vastgesteld op 1 januari 2023.

Op 24 november 2022 heeft de minister het besluit van 21 november 2022 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de wet die de regeling voor waardeoverdracht of afkoop pensioen wijzigt, gepubliceerd. Het besluit treedt op 1 januari 2023 in werking.

Tijdelijke regels voor versoepelde indexatie en voorkomen van pensioenkortingen

De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 28 december 2022 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over het verlengen van de tijdelijke regels voor versoepelde indexatie en het voorkomen van pensioenkortingen in 2023.

De minister is voornemens de versoepelde indexatieregels te verlengen in 2023. Dit zal onder dezelfde waarborgen gebeuren als in 2022. Volgens de versoepelde indexatieregels kunnen pensioenfondsen die voornemens zijn in te varen naar het nieuwe stelsel, onder voorwaarden, indexatiebesluiten nemen conform het eigen toeslagenbeleid mits de beleidsdekkingsgraad én de actuele dekkingsgraad hoger zijn dan 105 procent en de actuele dekkingsgraad na toeslagverlening niet onder de 105 procent komt.

Ook geldt dat de eis voor toekomstbestendige indexatie wordt losgelaten. Om gebruik te maken van de versoepelde indexatieregels moeten pensioenfondsen besluiten of het gebruik daarvan past in een evenwichtige besluitvorming met betrekking tot toeslagverlening, vooruitlopend op de transitie naar een nieuw pensioenstelsel. Daarnaast moeten zij de generatie-effecten inzichtelijk maken in hun verantwoording.

Onder de tijdelijke regel hoeft alleen te worden gekort bij een dekkingsgraad onder de negentig procent. Om vrijstelling te krijgen van de eisen voor het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen moeten pensioenfondsen minimaal een dekkingsgraad van negentig procent hebben. Het pensioenfonds moet onderbouwen waarom het gebruik in het belang is van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. Tenslotte dient het pensioenfonds informatie over het gebruik en de onderbouwing actief ter beschikking te stellen dan wel te verstrekken.

Contact

Bastiaan Starink

Bastiaan Starink

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 375 58 28

Jan Meijer

Jan Meijer

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 115 75 16

Volg ons