Behandeling ‘Wet toekomst pensioenen’ gaat verder

Overzicht belangrijkste (mogelijke) wijzigingen

De Wet toekomst pensioenen zal (beoogd) per 1 juli 2023 effect in werking treden.

Op 2 december 2022 behandelt de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen artikelsgewijs. In dit verdiepende artikel zetten wij voor u op een rij wat de belangrijkste wijzigingen (kunnen) zijn als gevolg van deze wet. We besteden hierbij onder meer aandacht aan de overgang naar de premieovereenkomst met een leeftijdsonafhankelijke premie en het compenseren van werknemers.

Nagenoeg alle pensioenregelingen op de schop

Als gevolg van de Wet toekomst pensioenen moet iedere werkgever nadenken over de toekomstige pensioenovereenkomst met zijn medewerkers. De overgang naar een premieovereenkomst met een leeftijdsonafhankelijke premie betekent dat (nagenoeg) alle pensioenregelingen in de komende periode op de schop moeten. Vergaar hiervoor vroegtijdig inzicht. De eerste deadline dient zich immers al aan: 1 juli 2023, als de Wet toekomst pensioenen in werking treedt.

Van uitkeringsregelingen naar premieregelingen

Als gevolg van de stelselwijziging vindt er een transitie plaats van voornamelijk uitkeringsregelingen naar premieregelingen. In het nieuwe stelsel zijn er straks twee soorten premieregelingen:

  1. De solidaire premieregeling
  2. De flexibele premieregeling

De solidaire en de flexibele premieregeling kennen overeenkomsten en verschillen. Overeenkomsten zijn bijvoorbeeld dat de premie in beide regelingen de arbeidsvoorwaardelijke toezegging wordt en dat pensioenopbouw plaatsvindt in termen van persoonlijk vermogen en niet in aanspraken.

Tegelijkertijd zijn er ook verschillen tussen de regelingen. In de flexibele premieregeling kunnen deelnemers op pensioendatum bijvoorbeeld kiezen tussen een vaste of een variabele uitkering, terwijl in de solidaire premieregeling in principe alleen een variabele uitkering mogelijk is. Daarnaast vindt bij de flexibele regeling toedeling van het beleggingsrendement direct plaats, in tegenstelling tot de solidaire regeling waar dit indirect gebeurt.

Premie en compensatie

Het huidige pensioenstelsel kent een leeftijdsafhankelijke pensioenpremie. In het nieuwe stelsel wordt een leeftijdsonafhankelijke pensioenpremie verplicht. Deze wijziging treft zowel oudere als jongere medewerkers, waarbij zij - bij een achteruitgang - ‘adequaat’ gecompenseerd moeten worden.

Werkgevers met een pensioenregeling bij een pensioenfonds zouden pensioenvermogen kunnen inzetten om de negatieve gevolgen van de veranderingen geheel of gedeeltelijk op te vangen. Dit noemen we ‘invaren’.

Werkgevers met een pensioenregeling bij een PPI of verzekeraar hebben die mogelijkheid niet. Zij moeten de negatieve gevolgen voor de werknemer compenseren. Deze compensatie leidt waarschijnlijk tot een (tijdelijke) stijging van het benodigde pensioenbudget. Voor beschikbare premieregelingen en verzekerde uitkeringsregelingen die op 31 december 2022 bestaan, gelden in feite drie oplossingsrichtingen:

  1. Overgangsrecht: voor medewerkers die vóór 1 januari 2027 in dienst zijn gekomen de huidige leeftijdsafhankelijke regeling ‘gewoon’ voortzetten of hiernaar omzetten en voor nieuwe medewerkers vanaf 1 januari 2027 een nieuwe leeftijdsonafhankelijke premieregeling starten.

  2. Binnen de pensioenregeling: uiterlijk in 2027 overstappen op een leeftijdsonafhankelijke premieregeling en de medewerkers compenseren voor een mogelijke achteruitgang binnen de pensioenregeling.

  3. Buiten de pensioenregeling: uiterlijk in 2027 overstappen op een leeftijdsonafhankelijke premieregeling en de medewerkers compenseren buiten de pensioenregeling in kader van een ‘total rewards’-concept.

In dit eerdere actueelbericht leest u meer over de verschillende mogelijkheden om werknemers te compenseren.

Invaren

Een ander onderdeel van de stelselwijziging is dat bij pensioenfondsen alle opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten in principe worden ingebracht in een nieuwe pensioenregeling (het zogenoemde ‘invaren’), tenzij dit onevenredig nadelig is voor groepen deelnemers. Het effect van invaren moet berekend worden en maakt onderdeel uit van het overleg met sociale partners. Intensieve samenwerking tussen sociale partners en pensioenfonds is noodzakelijk om niet onnodig tijd te verliezen. Er is nog veel discussie over de verdere invulling van de verschillende berekeningsmethoden en de daarvoor geldende parameters. Over de risico’s van (te) laat invaren, berichtten wij al eerder.

Nabestaandenpensioen

Als onderdeel van de Wet toekomst pensioenen verandert ook het nabestaandenpensioen ingrijpend. Door de stelselwijziging kunnen zich situaties voordoen die geen adequate dekking bieden of waarin de dekking juist hoger uitvalt dan (maatschappelijk) gewenst. Het wetsvoorstel kent geen inhoudelijke wijzigingen ten aanzien van partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum. Het partnerpensioen bij overlijden voor het bereiken van de pensioendatum wijzigt wel. De belangrijkste aandachtspunten:

  1. Werkgevers kunnen het partnerpensioen voor pensioendatum alleen nog maar verzekeren op risicobasis.
  2. De maximale hoogte voor het partnerpensioen bedraagt vijftig procent van het pensioengevend salaris in plaats van zeventig procent van het te bereiken ouderdomspensioen.
  3. De dekking van het nabestaandenpensioen wordt diensttijdonafhankelijk. Daardoor is de hoogte van het partnerpensioen niet meer afhankelijk van het arbeidsverleden of de (te bereiken) dienstjaren bij de huidige werkgever. Dit zorgt voor een betere aansluiting bij baanwisseling.

Transitieperiode vanaf 1 juli 2023

De (beoogde) datum van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen is 1 juli 2023. Vanaf die datum start ook de transitieperiode - een periode waarin alle betrokken partijen zorg moeten dragen voor een zorgvuldige implementatie van het nieuwe stelsel. Zie hieronder een grafische weergave van de verschillende fasen voor werkgevers die zijn aangesloten bij een pensioenfonds.

De deadlines voor werkgevers die zijn aangesloten bij een verzekeraar/PPI wijken af van bovenstaande deadlines. Voor hen geldt (op dit moment) dat zij pas uiterlijk 1 oktober 2026 alle relevante stappen moeten zijn doorlopen.

Overige onderwerpen

  • Indexatie 2022 bij dekkingsgraad van 105 procent mogelijk
    De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 7 juni 2022 het Besluit tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie gepubliceerd. Dit besluit maakt het mogelijk voor pensioenfondsen om in 2022 bij een dekkingsgraad van 105 procent te indexeren. Hierdoor kunnen gepensioneerden eerder een verhoging van hun pensioen verwachten. Het besluit is per 1 juli 2022 in werking getreden.
  • Bedrag ineens
    In het licht van de Wet toekomst pensioenen ligt in de Tweede Kamer op dit moment ook het wetsvoorstel Herziening bedrag ineens nog klaar voor behandeling. Dit wetsvoorstel beoogt enkele oplossingen voor de – door de pensioenuitvoerders – aangegeven bezwaren over de mogelijkheid tot uitstel van de afkoopfaciliteit te bieden. Meer informatie over het Bedrag ineens en het wetsvoorstel Herziening bedrag ineens, is te vinden in ons eerdere actueelbericht of onze laatste kwartaalupdate.
  • Pensioencommunicatie
    In het nieuwe stelsel komt het Uniform Pensioen Overzicht (UPO) te vervallen. Het voordeel is dat pensioenuitvoerders hierdoor weer meer vrijheid krijgen om de persoonlijke pensioenomgeving van deelnemers beter af te stemmen op de doelgroep. Deze persoonlijke keuzeomgeving is niet vrijblijvend, maar maakt deel uit van de ‘nieuwe’ verplichte keuzebegeleiding. Pensioenuitvoerders moeten bij inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen direct aan deze keuzebegeleiding voldoen.

 

Kans op uitstel blijft reëel

We zullen er rekening mee moeten houden dat tijdens de behandeling van de Wet toekomst pensioenen nog zaken worden gewijzigd, toegevoegd of afgeschaft. Daarnaast bestaat nog altijd de reële kans dat - na eerdere vertraging bij de indiening van het wetsvoorstel - de invoering van de wet nogmaals wordt uitgesteld. Dat laatste is afhankelijk van hoe de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel verloopt.

Contact

Bastiaan Starink

Bastiaan Starink

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 375 58 28

Lilian van Duijnhoven

Lilian van Duijnhoven

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 156 95 30

Jan Meijer

Jan Meijer

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 115 75 16

Volg ons