09/02/21
Een van de doelstellingen van het pensioenakkoord is het pensioenstelsel beter laten aansluiten op de veranderende arbeidsmarkt. Gaan de maatregelen uit het akkoord daartoe leiden? En welke invloed kunnen compensatieregelingen hebben op de arbeidsmarkt? PwC’ers Bastiaan Starink en Joep van Loon delen hun overwegingen.
‘De arbeidsmarkt is niet meer zo homogeen als vroeger’, vertelt Joep van Loon, pensioen- en arbeidsvoorwaardenspecialist bij PwC. ‘Mensen wisselen vaker van baan en banen zijn minder vast. Naast flexibele arbeidscontracten is er de sterk gegroeide groep zzp’ers. Deze veranderingen hebben ertoe geleid dat steeds meer mensen een ontoereikende pensioenopbouw hebben. Dat is een van de redenen voor de herziening van het pensioenstelsel.’
‘Deelnemers aan een pensioenregeling krijgen in het nieuwe stelsel meer keuzevrijheid’, zegt Bastiaan Starink, pensioenexpert bij PwC. ‘Zo kunnen ze er op de pensioendatum voor kiezen een bedrag tot tien procent van het opgebouwde pensioen ineens te laten uitkeren. Verder onderzoekt het kabinet of het andere keuzemogelijkheden kan toevoegen, zoals de keuze voor het duurzaam (laten) beleggen van het geld. De keuzemogelijkheden verbeteren de aansluiting op de diverse praktijk.’
'De werknemer in loondienst is nu vaak duurder dan de zzp’er zonder pensioenopbouw. Dat kan tot een oneigenlijk concurrentievoordeel leiden indien de keuze voor het zelfstandig ondernemerschap en het inhuren van zzp’ers puur wordt ingegeven door dit kostenargument. De zzp’er zonder pensioenopbouw drukt de werknemer in loondienst uit de markt, maar loopt wel het risico de arme van de toekomst te worden.'
Voor zelfstandigen wordt de invulling van deelname aan een pensioenregeling verder onderzocht. Van Loon: ‘Het kabinet zegt te willen weten in hoeverre er draagvlak bestaat onder zelfstandigen voor de oplossingsrichtingen, zoals ‘auto enrollment’, variabele inleg en verplichtstelling. Die vraag om draagvlak geeft aan welk dilemma er speelt. Zelfstandigen verplichten tot pensioenopbouw is lastig omdat de verplichting ingrijpt op die zelfstandigheid. Dus de mogelijkheden voor deelname moeten wel zo aantrekkelijk worden dat meer zelfstandigen willen deelnemen.’ In de Hoofdlijnennotitie uit juni 2020 komt hierover echter niets terug.
‘De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zzp’ers die eerder is aangekondigd, is nu waarschijnlijk het hoogst haalbare’, vervolgt Starink. ‘Voor de aansluiting op de veranderende arbeidsmarkt is het wel van belang dat er rondom zzp’ers nog meer gaat gebeuren. De werknemer in loondienst is nu vaak duurder dan de zzp’er zonder pensioenopbouw. Dat kan tot een oneigenlijk concurrentievoordeel leiden indien de keuze voor het zelfstandig ondernemerschap en het inhuren van zzp’ers puur wordt ingegeven door dit kostenargument. De zzp’er zonder pensioenopbouw drukt de werknemer in loondienst uit de markt, maar loopt wel het risico de arme van de toekomst te worden. Dit effect verschilt overigens per sector.’
Het consultatiewetsvoorstel schept nu alleen nog maar de wettelijke ruimte voor tijdelijke experimenten om de pensioenopbouw van zzp’ers te bevorderen. Zzp’ers die werkzaam zijn in sectoren of ondernemingen die een experiment aanbieden, kunnen hieraan deelnemen en zo in de tweede pijler pensioen opbouwen. Er is overigens in het wetsvoorstel (nog) niets vermeld over de verplichte AOV voor zzp’ers.
Een belangrijke maatregel voor aansluiting bij de moderne arbeidsmarkt is de overgang van de doorsneesystematiek naar een leeftijdsonafhankelijke premie. Van Loon: ‘In de pensioenpremie die een werkgever betaalt, zal niet langer sprake zijn van subsidiëring van de pensioenopbouw van oudere werknemers door jongere werknemers. De prijs voor pensioenopbouw wordt voor alle deelnemers in alle leeftijdsgroepen gelijk. Dit was een belangrijke wens van het kabinet omdat werknemers hierdoor niet langer het onbedoelde nadeel ondervinden van een overstap naar zelfstandig ondernemerschap op latere leeftijd. Ook komt er budget voor om- en bijscholing en loopbaanbegeleiding om langer doorwerken te faciliteren.’
Paradoxaal genoeg zijn er andere maatregelen uit het pensioenakkoord die werknemers de ruimte geven juist eerder te kunnen stoppen met werken. Zo zal de AOW-leeftijd minder snel stijgen en nemen de mogelijkheden voor verlofsparen toe. Hiermee wordt onder meer vervroegd uittreden mogelijk.’
Starink wijst erop dat er een miljardentekort zal ontstaan door de afschaffing van de doorsneesystematiek. Hij vertelde hier al eerder over bij de bespreking van aandachtspunten voor het fiscale kader. Werknemers zullen daarvoor compensatie eisen. Om een eerste beeld te krijgen van de mogelijke financiële gevolgen van deze compensatie heeft PwC een gratis online calculator ontwikkeld.
Over compensaties is in het pensioenakkoord afgesproken dat er voor een periode van tien jaar fiscaal drie procent extra premieruimte beschikbaar komt ter financiering van compensatiemaatregelen. Van Loon: ‘Op het eerste gezicht lijkt dit een aantrekkelijke maatregel, maar het geld voor die compensaties moet door organisaties nog steeds op tafel worden gelegd. In de nasleep van de coronacrisis met mogelijk zwaardere economische tijden in het verschiet zullen niet alle organisaties dit soort extra kosten kunnen dragen. Daarnaast kunnen compensatiemaatregelen de doorstroming op de arbeidsmarkt afremmen en dat is nu juist niet de bedoeling.’
Dat werpt de vraag op of er alternatieve oplossingsrichtingen voor de inrichting van compensaties mogelijk zijn. Starink: ‘De uitwerking van het pensioenakkoord is voor organisaties bij uitstek het moment om de arbeidvoorwaarde pensioen weer in lijn te brengen met de beloningsstrategie van de onderneming. Ook kunnen andere arbeidsvoorwaarden betrokken worden bij compensatievraagstukken. Door deze holistische benadering kunnen organisaties toch grip blijven houden op de totale personeelskosten en tegelijkertijd de waardering van medewerkers met hun arbeidsvoorwaardenpakket vergroten.’
Duurzame inzetbaarheid is een ander onderwerp dat direct raakt aan de veranderende arbeidsmarkt. Het kabinet gaat werkgevers en werknemers ondersteunen met een structureel budget in een meerjarig integraal investeringsprogramma. Van Loon: ‘De implementatie van pensioenakkoordwetgeving vindt naar verwachting per 2022 plaats. Maar de grote tendensen die organisaties en mensen raken, zoals globalisering en technologische ontwikkeling, trekken zich daar niets van aan. Elke werkgever doet er goed aan te analyseren wat die grote tendensen betekenen voor de organisatie en de mensen die er werken.’
Starink: ‘Hoe verandert het bedrijf door technologische ontwikkelingen? Welke capaciteiten hebben werknemers nodig voor het werk van de toekomst? En welke stappen zijn nodig om het werknemersbestand daarin bij of om te scholen? Allemaal vragen die raken aan wat we de ‘workforce strategy’ van de organisatie noemen. Omdat de uitwerking van maatregelen in het pensioenakkoord op dit punt nog niet concreet is, zeggen wij tegen werkgevers: wacht daar niet op, maar ga zelf aan de slag.’
‘De implementatie van pensioenakkoordwetgeving vindt naar verwachting per 2022 plaats. Maar de grote tendensen die organisaties en mensen raken, zoals globalisering en technologische ontwikkeling, trekken zich daar niets van aan. Elke werkgever doet er goed aan te analyseren wat die grote tendensen betekenen voor de organisatie en de mensen die er werken.’