11/09/19
Als DGA met pensioen in eigen beheer (PEB) is 2019 het laatste jaar waarin u uw PEB kunt afkopen of kunt omzetten in een oudedagsverplichting. Ook als u uw PEB heeft omgezet in een oudedagsverplichting kunt u deze nu nog afkopen. Dit kan tot uiterlijk 31 december 2019.
Pensioen in eigen beheer is bij DGA’s lange tijd populair geweest. Per 1 april 2017 zijn de wettelijke wijzigingen ter zake van de PEB in werking getreden. Als gevolg hiervan is het voor u als DGA niet meer mogelijk om pensioen in eigen beheer op te bouwen. Hoewel u het opgebouwde PEB mag aanhouden, moedigt de fiscus aan de reeds opgebouwde voorziening fiscaal voordelig af te kopen of om te zetten in een oudedagsverplichting. Deze mogelijkheid loopt af op 31 december 2019. Indien u actie wilt ondernemen is het daarom nu de hoogste tijd. Als u geen keuze maakt blijven de premievrije pensioenaanspraken in eigen beheer staan.
Indien u als DGA eerder heeft gekozen het pensioen in eigen beheer te handhaven dan heeft u nu nog de kans het PEB af te kopen of om te zetten in een oudedagsvoorziening. Let op: ook als u destijds ervoor gekozen heeft uw PEB om te zetten in een oudedagsvoorziening kunt u die oudedagsvoorziening nu nog afkopen. Tot uiterlijk 31 december 2019 zijn er in feite drie keuzemogelijkheden voor de afwikkeling van een opgebouwde pensioenvoorziening in eigen beheer:
Het ene scenario leidt misschien tot de laagste belastingheffing, maar toch kan een ander scenario uw voorkeur genieten. Omdat daarin bijvoorbeeld het pensioenvermogen beschikbaar blijft voor uw onderneming, of omdat u in uw oudedagsplanning behoefte hebt aan een extra uitkering op latere leeftijd, of omdat dat scenario gunstiger is voor uw erfgenamen of partner. Voor een zorgvuldig afgewogen keuze zijn veel verschillende, persoonlijke factoren en overwegingen van belang. Niet alleen u als DGA staat daarmee voor een lastige keuze, maar ook uw eventuele (ex-)partner(s).
Uw eventuele (ex)partner(s) dienen in te stemmen met een afkoop of omzetting van het pensioen. Dit heeft namelijk ook gevolgen voor zijn of haar pensioenrechten. Om mogelijke problemen in de toekomst te voorkomen, zijn goede afspraken noodzakelijk!
Vanaf 2022 moeten aanmerkelijkbelanghouders die bovenmatig geld lenen bij hun eigen bv, belasting gaan betalen over leningen die uitstijgen boven de 500.000 euro. Indien dit op u van toepassing is, dan is het handig om hier rekening mee te houden bij uw keuze. Het PEB afkopen kan in zo’n geval mogelijk aantrekkelijk zijn. Voor meer informatie over dit wetsvoorstel zie ons eerdere Actueelbericht: ‘Maatregel tegen excessief lenen door dga’s schiet te ver door’.
Uiteraard kunt u er ook voor kiezen om het pensioen in eigen beheer te behouden. Het huidige regime PEB blijft dan premievrij gehandhaafd op grond van overgangsrecht. Verdere opbouw is alleen niet meer mogelijk. Wel mag u het PEB nog indexeren (als de pensioenbrief deze mogelijkheid biedt) en oprenten conform de huidige fiscale regels (fiscaal tegen vier procent). De dividendklem blijft aanwezig zolang de rentestand zo laag blijft. De verplichting om het pensioen levenslang uit te keren blijft eveneens bestaan. Derhalve moet jaarlijks een actuariële berekening worden gemaakt.
Als u kiest voor afkoop van uw pensioen, krijgt u in principe een vordering op uw vennootschap. Deze vordering zal – afhankelijk van uw situatie – vervolgens bij u voor de inkomstenbelasting in box 1 of box 3 belast zijn. Ook moet u bij afkoop loonbelasting betalen. Om de keuze voor afkoop extra te stimuleren, zullen de afgestempelde PEB-aanspraken met een korting van 19,5 procent (korting in 2019) in de belastingheffing worden betrokken. Bij een afkoop in 2019 is loonheffing verschuldigd over 80,5 procent van de fiscale balanswaarde op 31 december 2015. De waardestijgingen na 31 december 2015 zijn volledig belast.
Koopt u na 31 december 2019 uw PEB af dan bent u over de volledige waarde loonheffing verschuldigd (progressief tarief van maximaal 52 procent). Verder bent u dan 20 procent revisierente verschuldigd.
Bij een overstap naar de ODV is geen verdere pensioenopbouw mogelijk. Het reeds opgebouwde spaarsaldo (dit is gelijk aan de fiscale balanswaarde van de PEB-aanspraken op het moment van omzetten) wordt jaarlijks opgerent met de huidige marktrente. Een ODV moet in beginsel vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd in maximaal twintig jaar lineair worden afgebouwd. De ODV kan niet eerder ingaan dan vijf jaren voor de AOW-gerechtigde leeftijd. Wanneer u onverhoopt komt te overlijden, gaan eventuele resterende termijnen in het geheel over op uw erfgenamen. Het is niet mogelijk een partner/niet- erfgenaam aan te wijzen als begunstigde. De verplichting valt nooit vrij in de winst.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit PwC Actueel bericht, neemt u dan contact met ons op.