Eindejaarstips 2025

Particulier

Particulier

Wat kunt u nu al doen om in 2025 fiscaal voordeel te behalen, en wat kunt u beter even uitstellen? Welke acties kunt u als particulier ondernemen en waar moet u rekening mee houden? 

Voor de meest actuele tips en aandachtspunten (gebaseerd op het pakket Belastingplan 2025), andere wetsvoorstellen en (tijdelijke) goedkeuringen, klik op deze link: 2025 in zicht - Actuele fiscale tips voor uzelf en uw organisatie
 
De overige fiscale en juridische tips en aandachtspunten vindt u hierna. Onze selectie is gebaseerd op de huidige wetgeving en rechtspraak. 
 
De volgende thema’s komen aan de orde: ondernemen, sparen en beleggen, schenken en erven, wonen, mobiliteit, internationaal en administratie. 
 
Klik op het tabje van uw keuze en ga direct naar het gewenste onderwerp.

Tips

Voorkom verliesverdamping in box 2

Hebt u vanaf 2019 een verlies in box 2 (een verlies uit aanmerkelijk belang)? Dan kunt u dit verlies zes jaar voorwaarts verrekenen met uw box 2-inkomsten. Hebt u vóór 2019 een verlies in box 2? Dan is verrekening van dit verlies met uw box 2-inkomsten nog steeds negen jaar voorwaarts mogelijk. Na die termijnen verdampen uw nog niet verrekende verliezen. Mogelijk kunt u verliesverdamping per 2025 voorkomen door in 2024 maatregelen te treffen. In sommige situaties kunt u voor box 2-verliezen een belastingkorting verkrijgen die u tot negen jaar na het ontstaan van het verlies kunt verrekenen met de belasting in box 1.

Keer zo mogelijk dividend in plaats van extra loon uit

De keuze voor een dividenduitkering is in veel gevallen fiscaal aantrekkelijker dan uitbetaling van extra loon. Over extra loon wordt in 2024 maximaal 49,5 procent inkomstenbelasting geheven, terwijl over een dividenduitkering belasting wordt geheven van 38,9 procent tot 50,3 procent (gecombineerde heffing inkomsten- en vennootschapsbelasting). Uitkeren van extra loon is alleen aantrekkelijker bij dividenduitkeringen groter dan 67.000 euro per fiscaal partner in het geval dat u in de vennootschapsbelasting in het hoogste tarief valt. Dan is de gecombineerde heffing over het dividend (50,3 procent) namelijk hoger dan de inkomstenbelasting over het loon (49,5 procent). Let op dat een wijziging van de hoogte van uw loon gevolgen kan hebben voor uw pensioenopbouw. Houd er ook rekening mee dat de keuze voor dividend in plaats van extra loon niet volledig vrij is, maar wordt beperkt door de regels voor het gebruikelijk loon.

Stel aflossing door uw bv van belaste vordering uit tot na 1 januari 2025

Als u een vordering hebt op uw eigen bv die u wilt laten aflossen, stel dan de aflossing uit tot ná 1 januari 2025. U kunt dan een vol jaar box 3-heffing over het bedrag van de aflossing besparen.

Houd een urenadministratie bij

Als ondernemer of als zzp’er hebt u recht op verschillende fiscale aftrekposten, zoals de zelfstandigenaftrek. Daarvoor is vereist dat u ten minste 1.225 uren per jaar aan uw onderneming besteedt. Dat moet u kunnen aantonen met een urenadministratie. 

Trek huurkosten zelfstandige werkruimte af

Als u beschikt over een zelfstandige werkruimte in uw huur- of koopwoning, kunt u onder omstandigheden de daarmee samenhangende kosten aftrekken van de belastbare winst of het belastbaar resultaat.

Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel

Als u een bedrijfsmiddel hebt verkocht en daarbij een boekwinst hebt behaald, dan is het mogelijk om belastingheffing over de boekwinst uit te stellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat u het voornemen hebt en gedurende het aanhouden van de reserve houdt om het bedrijfsmiddel te vervangen. Een herinvesteringsreserve kunt u maximaal drie jaar in stand houden na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel hebt verkocht. Investeert u vervolgens binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de herinvesteringsreserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert u niet binnen drie jaar in een nieuw bedrijfsmiddel, dan valt de herinvesteringsreserve aan het einde van het derde jaar in de winst, tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid.

Ook als u in privé bepaalde vermogensbestanddelen aan uw bv ter beschikking stelt, mag u als terbeschikkingsteller een herinvesteringsreserve vormen. 

Gebruik uw herinvesteringsreserve

Als u in 2021 een herinvesteringsreserve hebt gevormd voor de winst behaald met de verkoop van een bedrijfsmiddel, is het raadzaam om voor het einde van 2024 herinvestering te doen. Doet u dit niet, dan valt de reserve in beginsel vrij in de winst en wordt deze belast. In bijzondere omstandigheden kan de termijn voor het aanhouden herinvesteringsreserve worden verlengd. Corona was zo'n omstandigheid die eventueel verlenging van de driejaarstermijn van de herinvesteringsreserve mogelijk maakt. Het is dan van belang dat u kunt aantonen dat het voornemen om te herinvesteren eind 2024 nog bestaat, bijvoorbeeld door dit vast te leggen in de notulen van de directievergaderingen.

Controleer WOZ-beschikking gebouwen 

Voor ondernemingen die bij natuurlijke personen worden belast in de inkomstenbelasting (bijvoorbeeld de eenmanszaak) is het met ingang van 2024 nog slechts mogelijk om op gebouwen af te schrijven tot de WOZ-waarde (was voorheen voor gebouwen in eigen gebruik tot 50 procent van de WOZ-waarde). Het onderscheid in uw administratie tussen verhuurde gebouwen en gebouwen in eigen gebruik is voor u als ondernemer in de inkomstenbelasting dus niet meer langer relevant. Het blijft daarentegen van belang om de WOZ-beschikking te controleren en zo nodig bezwaar aan te tekenen.

Aandachtspunten

Omzetting van de onderneming

Het is mogelijk voor ondernemers om de structuur van de onderneming te wijzigen, zoals het geruisloos omzetten naar een bv, het geruisloos terugkeren uit een bv of een bedrijfsfusie. Deze wijzigingen kunnen in sommige gevallen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024 plaatsvinden, mits de intentie tot wijziging vóór 1 oktober 2024 bij de Belastingdienst is geregistreerd. Daarnaast dient u binnen 15 maanden na 1 januari 2024 de bv op te richten, in dit geval voor 1 april 2025.

Rapportage DAC7

Per 1 januari 2023 is de EU-richtlijn DAC7 in werking getreden. Op grond van DAC7 moeten digitale platforms die zijn gevestigd binnen of buiten de EU bepaalde informatie rapporteren over verkopers die voor hun activiteiten gebruik maken van het digitale platform. De bevoegde autoriteit in een lidstaat wisselt deze informatie vervolgens uit met de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de te rapporteren verkoper fiscaal inwoner is. Dit heeft tot doel de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten te voorzien van de informatie die nodig is voor de handhaving van de belastingregels met betrekking tot commerciële activiteiten die met bemiddeling van digitale platforms worden verricht. De Belastingdienst kan de gerapporteerde gegevens bijvoorbeeld gebruiken voor zowel de inkomstenbelasting als de btw. Digitale platforms zullen voor het eerst in 2024 hun rapportage moeten indienen over hun verkopers in het kalenderjaar 2023

Tips

Schenk voor 1 januari 2025

Overweeg uw (reguliere) schenking voor 1 januari 2025 te doen. Een schenking - aan een goed doel, uw kind of iemand anders - verlaagt uw box 3-vermogen. Dit kan u vermogensrendementsheffing (box 3) besparen. Let wel, deze schenking verhoogt vervolgens eventueel het box 3-vermogen van de begiftigde en kan daardoor bij de begiftigde leiden tot een hogere vermogensrendementsheffing, tenzij de begiftigde nog voor 1 januari 2025 de schenking aanwendt voor bijvoorbeeld consumptief gebruik of aflossing van de eigenwoningschuld.

Benut tijdig voorlopige aanslag voor aftrek belastingschuld in box 3

Als u voor 1 november 2024 een voorlopige aanslag hebt aangevraagd of voor 1 oktober 2024 een definitieve aangifte hebt ingediend en de Belastingdienst heeft geen voorlopige aanslag opgelegd voor 31 december 2024, dan mag u een bedrag ter grootte van de na 31 december 2024 opgelegde en betaalde belastingaanslag opnemen als schuld in box 3. Het rendement van deze schuld komt dan in aftrek op het rendement van de overige belaste bezittingen in box 3 met peildatum 1 januari 2025. Bij het aanvragen van een voorlopige aanslag is het van belang dat het een ‘echt’ verzoek om een voorlopige aanslag betreft en niet slechts de indiening van een schattingsformulier voor IB-ondernemers en resultaatgenieters. 

Voor de schenkbelasting geldt een soortgelijke tegemoetkoming indien de aangifte schenkbelasting uiterlijk acht weken voor 31 december 2024 is ingediend, maar de Belastingdienst niet voor jaareinde de (voorlopige) aanslag schenkbelasting heeft opgelegd. 

Stel voornemen tot verhuur eigen woning uit tot na 1 januari 2025

Als u uw eigen woning verhuurt, wordt deze niet meer gezien als eigen woning, maar als beleggingsvermogen. Daardoor verplaatst uw box 1-woning zich in de meeste gevallen naar box 3. Als u de woning pas vanaf 2 januari 2025 verhuurt, dan zal de woning in 2025 niet in de box 3-heffing worden meegenomen.

Benut de vrijstelling groene beleggingen en andere box 3-vrijstellingen

Er is een vrijstelling in box 3 van 71.251 euro (2024) per persoon voor groene beleggingen. Daarnaast geldt onder voorwaarden een vrijstelling in box 3 voor voorwerpen van kunst en wetenschap, bossen, natuurterreinen en Natuurschoonwet-landgoederen.

Waardeer uw vorderingen op peildatum

In box 3 moet het vermogen gewaardeerd worden tegen de waarde in het economisch verkeer op de peildatum 1 januari. Dit geldt ook voor vorderingen die u in privé hebt uitstaan. Als u verwacht dat de vordering niet meer (volledig) terugbetaald wordt, dan heeft dit effect op de hoogte van de waarde in het economisch verkeer en is het mogelijk om de (nominale) waarde van de vordering in box 3 te verminderen. 

Behaal voordeel door optimale verdeling box 3-vermogen tussen fiscale partners

Fiscale partners kunnen het gezamenlijke box 3-vermogen (na aftrek van het gezamenlijke heffingvrij vermogen) onderling aan elkaar toerekenen. Door gebruik te maken van deze mogelijkheid, kunt u een voordeel in box 3 behalen. U moet hierbij wel rekening houden met andere (fiscale) regelingen, waaronder gevolgen voor de heffingskortingen. Het belastingtarief bedraagt vanaf 2024 36 procent. Het heffingvrij vermogen per persoon bedraagt voor 2024 57.000 euro (57.684 euro in 2025). Zie meer over belastingtarieven en cijfers voor 2023/2024 onze factsheet Belastingcijfers 2025/2024.

Aandachtspunten 

Aanpassing leegwaarderatio

De leegwaarderatio is per 1 januari 2023 aangepast. Bij een jaarlijkse huurprijs van meer dan 5 procent ten opzichte van de WOZ-waarde, bedraagt het percentage van de leegwaarderatio nu 100 procent. Daarnaast zijn tijdelijke huurcontracten uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio en geldt bij verhuur aan gelieerde partijen het hoogste percentage (100 procent) waardoor voor deze situaties de leegwaarderatio geen effect meer heeft.

Vermogen uit uw VBI halen

Als u van plan bent om vermogen uit uw VBI te halen, let er dan op dat dit vermogen langer dan achttien maanden in de VBI heeft gezeten. Zo niet, dan wordt dat vermogen namelijk voor die periode ook tot uw box 3-vermogen gerekend en als zodanig belast. Een uitzondering daarop is als u kunt aantonen dat u een zakelijke reden hebt om het vermogen al eerder uit uw VBI te halen. Let op dat toegang tot het VBI-regime vanaf 1 januari 2025 enkel open staat voor gereglementeerde instellingen in het kader van de Wet Financieel Toezicht.

Let bij omzetting van uw box 3-vermogen op de arbitrageperiode  

Van peildatumarbitrage is sprake wanneer belastingplichtigen rondom de peildatum van 1 januari gaan schuiven binnen de drie vermogenscategorieën van box 3 om belasting te besparen. Dit kan bijvoorbeeld door vermogen uit de categorie ‘overige bezittingen’ met het hoogste forfaitaire rendementspercentage net voor de peildatum te verkopen en zo naar de categorie banktegoeden met het laagste forfaitaire rendementspercentage over te hevelen en het direct daarna weer te kopen. Of door schulden aan te gaan voor de peildatum en die na peildatum weer af te lossen. Om peildatumarbitrage te voorkomen worden de oorspronkelijke transactie en de omzettingshandeling genegeerd als beide handelingen plaatsvinden binnen een aaneengesloten periode van drie maanden met daarin een peildatum. Dit betekent dat omzettingshandelingen voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandeling worden aangemerkt. Zitten er tussen de omzetting en de oorspronkelijke transactie meer dan drie maanden, dan is er ook geen sprake van arbitragehandeling.

Tips

Let op afschaffing vrijstelling voor de eigenwoningschenking

De vrijstelling voor het onbelast schenken voor een eigen woning is per 1 januari 2024 afgeschaft. Als u een schenking voor een eigen woning hebt ontvangen vóór 1 januari 2024, dan moet u de gelden uiterlijk binnen 2 kalenderjaren gebruiken voor de eigen woning (die als hoofdverblijf wordt aangemerkt). Voor schenkingen ontvangen in het jaar 2023 moet u de gelden dus uiterlijk 31 december 2025 hebben besteed.

Zie meer over belastingtarieven en cijfers voor 2025/2024 onze factsheet Belastingcijfers

Gebruik jaarlijkse schenkingsvrijstellingen

Het kan gunstig zijn om gebruik te maken van de jaarlijkse schenkingsvrijstellingen. Voor het jaar 2024 gelden de volgende vrijgestelde bedragen:

  • Kinderen (stiefkinderen, pleegkinderen of de weduwe/weduwnaar van uw overleden kind): 6.633 euro. Ouders worden gezien als een schenker. Dit geldt ook als u gescheiden bent.
  • Kleinkinderen en derden: 2.658 euro.
Benut de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling kinderen

Voor schenkingen aan kinderen (stiefkinderen, pleeg­kinderen of de weduwe/weduwnaar van uw overleden kind) kan onder voorwaarden eenmalig gebruik worden gemaakt van de verhoogde vrijstelling. In 2024 bedraagt deze vrijstelling voor kinderen (of hun partner) in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar eenmalig 31.813 euro. Voor schenkingen voor een dure studie van het kind bedraagt dit eenmalig vrijgestelde bedrag onder voorwaarden 66.268 euro. De verhoogde vrijstellingen zijn eenmalig en komen in de plaats van de jaarlijkse vrijstellingen. 

Betaal erfbelasting met kunstvoorwerpen of cultuurgoederen uit de nalatenschap 

U kunt een verzoek indienen tot kwijtschelding van erfbelasting in ruil voor kunst- en cultuurbezit. Deze kwijtschelding kan oplopen tot maximaal de waarde van het kunstvoorwerp(en) die u aan de Staat wilt overdragen, vermeerderd met twintig procent, maar niet meer dan de verschuldigde erfbelasting en belastingrente. Daarvoor beoordeelt de Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit uit nalatenschappen eerst of de voorwerpen uit de nalatenschap van voldoende nationaal kunst- of cultuurhistorisch belang zijn. Het is ook mogelijk dat een erflater voor zijn overlijden vraagt of voorwerpen uit zijn nalatenschap aan de voorwaarden voldoen. Dit heet een verzoek bij leven. De Belastingdienst gaat ook akkoord als kwalificerende kunstvoorwerpen die in gedeelde eigendom zijn, vanuit de nalatenschap in betaling worden gegeven.

Benut de fiscale voordelen voor (buitenlands) landgoed 

Voor een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 (NSW) kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van fiscale voordelen voor de schenk- en erfbelasting en de overdrachtsbelasting. Een in het buitenland gelegen landgoed moet wel deel uitmaken van het Nederlands cultureel erfgoed. Voor toepassing van de schenk- en erfbelasting wordt er vervolgens een onderscheid gemaakt tussen opengestelde landgoederen en niet opengestelde landgoederen. Opengestelde landgoederen zijn volledig vrijgesteld van schenk- en erfbelasting, niet opengestelde landgoederen zijn voor de helft van de (bestemmings)waarde vrijgesteld. De overdrachtsbelasting kent een 100%-vrijstelling. Aanvullende voorwaarden zijn: het verkregen landgoed moet gedurende 25 jaar gerangschikt blijven onder de NSW en ten minste gedurende 25 jaar in bezit blijven van de verkrijger(s). Voldoet u daar niet aan, dan wordt het voordeel teruggenomen. Als u het landgoed erft, dan mag u het landgoed wel schenken of aan andere erfgenamen overdragen. Daarnaast is onbebouwde grond niet belast in box 3 als deze grond is gerangschikt onder de NSW. Als de eigen woning gerangschikt is onder de NSW, wordt er rekening gehouden met een lagere WOZ-waarde. 

Plan uw schenkingen aan goede doelen

Periodieke giften hebben als voordeel dat u ze in aftrek mag brengen in uw aangifte inkomstenbelasting, met in 2024 een maximaal belastingvoordeel van 36,97 procent tot gevolg. Voor de aftrek van een periodieke gift is vereist dat die gift schriftelijk moet zijn vastgelegd voor een periode van minimaal vijf jaar. Onder voorwaarden is een onderhandse overeenkomst daarvoor voldoende. Het gaat dan om giften aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) of een sociaal belang behartigende instelling (sbbi, zoals een sportvereniging, dorpshuis of muziekvereniging). Een voorwaarde is dat de sbbi een vereniging is met minimaal 25 leden die niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen, of daarvan is vrijgesteld. Bij complexere schenkingen, zoals schenking van een waardevol kunstobject, kan het raadzaam zijn de schenking in een notariële akte vast te leggen. Sinds 1 januari 2023 zijn periodieke giften nog maar aftrekbaar tot 250.000 euro per jaar per huishouden. Periodieke giften die zijn vastgelegd vóór 4 oktober 2022 16:00 kunt u nog tot en met het jaar 2026 volledig in aftrek brengen in de aangifte inkomstenbelasting.

Maak gebruik van de ‘gewone’ giftenaftrek

Daarnaast kunt u gebruikmaken van de aftrek voor ‘gewone’ giften aan anbi’s of aan steunstichtingen sbbi (een stichting die uitsluitend is opgericht om geld in te zamelen voor het jubileum van een sociaal belang behartigende instelling). Hiervoor gelden andere voorwaarden dan bij een periodieke gift. Zo moet u rekening houden met een drempel en een plafond die afhankelijk zijn van uw inkomen. Afhankelijk van uw wensen zijn er diverse geefstructuren mogelijk. Het percentage waartegen u een gift in aftrek kunt brengen, is vanaf 2024 gelijk aan het laagste tarief in de Inkomstenbelasting, namelijk 36,97 procent. 

Vermenigvuldig uw gift aan culturele instellingen voor uw giftenaftrek

Giften aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) die is aangewezen als culturele instelling mag u met 1,25 vermenigvuldigen voor de giftenaftrek inkomstenbelasting, met een maximum van 1.250 euro.

Aandachtspunten

Vermogensverschuiving bij aangaan of wijzigen huwelijkse voorwaarden

Het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden kan leiden tot een vermogensverschuiving tussen de gehuwden of geregistreerde partners. Veelal is dit onbelast, maar in bepaalde situaties en onder voorwaarden kan sprake zijn van een belastbare schenking.

Zakelijke rente bij notariële schuldigerkenning

Wanneer u een notariële ‘papieren schenking’ doet, zonder daadwerkelijk vermogen over te dragen aan uw kinderen, let er dan op dat u jaarlijks een zakelijke rente (zes procent) moet betalen over de schuldig gebleven bedragen. Als u die zes procent rente een jaar niet betaalt, zijn er onder voorwaarden nog mogelijkheden om dit te repareren vóór overlijden. Als u echter géén rente hebt betaald, is dit na het overlijden niet meer te repareren en kan dit leiden tot extra belastingheffing.

Direct opeisbare renteloze of laagrentende lening

Als u een kind een direct opeisbare renteloze of laagrentende lening verstrekt, moet uw kind over het verschil tussen zes procent rente en de werkelijk bedongen rente jaarlijks schenkbelasting betalen. U kunt dit voor de toekomst repareren door de voorwaarden van de lening te wijzigen, zodat deze niet langer direct opeisbaar is én een zakelijke rente draagt. Een alternatief is om uw kind alsnog zes procent rente aan u te laten betalen.

Tips

Stel voornemen tot verhuur eigen woning uit tot na 1 januari 2025

Als u uw eigen woning verhuurt, wordt deze niet meer gezien als eigen woning, maar als beleggingsvermogen. Daardoor verplaatst uw box 1-woning zich in de meeste gevallen naar box 3. Verhuurt u de woning pas vanaf 2 januari 2025, dan zal de woning in 2025 niet in de box 3-heffing worden meegenomen.

Benut verhuisregelingen eigen woning

Als u een leegstaande woning hebt, kunt u onder voorwaarden gedurende drie jaar recht hebben op de zogenoemde verhuisregelingen. Dit betekent bijvoorbeeld dat uw eigen woning die in 2022 of later leeg is komen te staan en voor verkoop is bestemd, in 2025 nog steeds wordt gezien als eigen woning en daarmee in aanmerking komt voor de hypotheekrenteaftrek. Voor de woning die u sinds 2022 hebt gekocht of sindsdien in aanbouw is, kunt u ook (nog) in 2025 hypotheekrenteaftrek genieten, mits u de woning uiterlijk in 2025 betrekt als hoofdverblijf. Wanneer u uw eigen woning in de tussentijd (langer dan tijdelijk) verhuurt, dan kunt u vanaf het moment van verhuur geen gebruik meer maken van de verhuisregelingen. Die woning is voor u dan box 3-vermogen geworden.

Betaal hypotheekrente vooruit

Het kan aantrekkelijk zijn om hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2025 vooruit te betalen in 2024. Dit kan uw eventuele box 3-belasting verlagen. Het is ook voordelig om de rente vooruit te betalen als u in 2025 een lager inkomen of belastingheffing tegen een lager progressief tarief verwacht. Zie meer over belastingtarieven en cijfers voor 2025/2024 onze factsheet Belastingcijfers.

Neem de hypotheekrenteaftrek van u en uw partner opnieuw onder de loep

Hebt u een eigen woning samen met uw partner, maar hebt u een verschillend ‘eigenwoningverleden’? Herbeoordeel dan of u vanaf 2025 recht hebt op meer aftrek. Een verschillend eigenwoningverleden doet zich voor als u en/of uw partner eerder afzonderlijk van elkaar een eigen woning hebben gehad, waardoor bijvoorbeeld de bijleenregeling of de ruimte voor de aflossingsvrije hypotheek voor u beiden verschillend uitpakt. Het is in bepaalde gevallen mogelijk om de ruimte voor hypotheekrenteaftrek in verband met dit ‘verleden’ voor u gezamenlijk te berekenen. Hierdoor wordt mogelijk rente die niet aftrekbaar was, voortaan wel aftrekbaar bij een van u beiden. 

Aandachtspunten

Tijdelijke verhuur eigen woning 

Denk eraan om de inkomsten uit tijdelijke verhuur van uw eigen woning op te geven als inkomen in box 1. Deze inkomsten worden voor 70 procent in de heffing betrokken. De inkomsten mag u nog verminderen met kosten die direct met de verhuur samenhangen. Tijdelijke verhuur heeft geen gevolgen voor uw hypotheekrenteaftrek, tenzij het gaat om een leegstaande eigen woning die te koop staat. Als u uw eigen woning tijdelijk verhuurt, heeft dat mogelijk gevolgen voor de btw (kortstondige verhuur is btw belast) en toeristenbelasting. Daarnaast kan lokale regelgeving in uw stad van toepassing zijn. Ten slotte is het raadzaam om bij uw (opstal)verzekeraar en uw hypotheekverstrekker na te gaan of de tijdelijke verhuur niet in strijd is met de daarvoor geldende voorwaarden. 

Aandachtspunten

Bijtellingspercentage voor leaseauto’s (geen private lease)

De bijtellingspercentages voor leaseauto’s zijn van toepassing vanaf het jaar dat de auto op naam is gezet in het kentekenregister en blijven maximaal vijf jaar van toepassing. De bijtellingspercentages zijn als volgt:

  2025 2024
Reguliere leaseauto’s  
22%
22%
Nulemissieauto’s
17% (tot 30.000 euro)
22% (over het surplus) 
16% (tot 30.000 euro)
22% (over het surplus)


Het bijtellingspercentage voor emissieloze (elektrische) auto’s stijgt in 2025 met één procent ten opzichte van 2024. Het drempelbedrag blijft gelijk. Dit betekent dat het bijtellingspercentage 17 procent bedraagt tot het drempelbedrag van 30.000 euro. Voor de cataloguswaarde boven de 30.000 euro blijft het bijtellingspercentage van 22 procent gelden. 

Tips

Claim als buitenlands belastingplichtige teruggaaf dividendbelasting

Als buitenlands belastingplichtige - u bent dan niet woonachtig in Nederland - hebt u mogelijk recht op gedeeltelijke teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting. U mag als buitenlands belastingplichtige in principe niet slechter worden behandeld dan een binnenlands belastingplichtige. Als de Nederlandse belastingdruk op uw dividenden hoger is dan wanneer u binnenlands belastingplichtige zou zijn geweest, dan hebt u recht op teruggaaf van het verschil.

Aandachtspunten

Bekijk of u nog recht hebt op de IACK 

Voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) komen alleen (co-)ouders in aanmerking die geen fiscaal partner hebben (alleenstaanden) of een partner met een hoger inkomen. De Hoge Raad heeft verduidelijkt dat in het geval van co-ouderschap, u allebei de IACK kunt genieten als u de zorg voor kinderen gelijk verdeelt in een duurzaam ritme. Werkt u in Nederland maar woont u in het buitenland? Wees er dan van bewust dat u vanaf het jaar 2022 mogelijk geen recht meer hebt op de IACK. Het is namelijk mogelijk dat u als buitenlands belastingplichtige tot 2022 (onbedoeld) recht kon hebben op de IACK, omdat een partner in het buitenland niet altijd meetelde als fiscaal partner in Nederland. Dit is per 1 januari 2022 veranderd. Vanaf 2027 wordt de IACK geleidelijk afgeschaft. Het bedrag van de IACK zal voor alle gerechtigden met ingang van 2027 in negen jaar worden afgebouwd naar nihil. Hiermee zal de IACK in 2035 volledig uitgefaseerd zijn.

Tips

Let op belastingrente

De belastingrente is met ingang van 2024 afhankelijk van de ECB-rente. Voor de vennootschapsbelasting, bronbelasting en solidariteitsbijdrage wordt de ECB-rente vermeerderd met 5,5 procentpunt en voor overige belastingmiddelen met 3 procentpunt (beide afgerond op halve procentpunten). De huidige percentages van de belastingrente zijn 10 procent voor de vennootschapsbelasting en 7,5 procent voor de inkomstenbelasting. De per 1 januari 2025 te hanteren rentepercentages moeten nog worden geformaliseerd in een officieel besluit, maar op basis van de huidige ECB-rente wacht een lichte daling ten opzichte van de huidige percentages. Vanaf 2025 wordt het door een wetswijziging makkelijker om het rentepercentage gedurende het jaar aan te passen. 

Gelet op de hoge belastingrente, is het aan te bevelen om openstaande belastingschulden zo spoedig mogelijk te voldoen. Ter voorkoming van belastingrente kunt u ook op korte termijn in 2025 voorlopige aanslagen aanvragen (en betalen).

Aandachtspunten

Aangiftetermijn schenkingen

Vergeet niet vóór 1 maart 2025 aangifte te doen van uw schenking in 2024. Dit geldt voor alle belaste schenkingen (voor zover meer wordt geschonken dan de jaarlijkse vrijstelling) en voor schenkingen waarvoor in 2024 een beroep is gedaan op de eenmalige (aanvullende) verhoogde vrijstelling. Dit kunt u doen via een officieel aangiftebiljet schenkbelasting (te downloaden via www.belastingdienst.nl) of via een brief aan de Belastingdienst. Het is ook mogelijk om online aangifte schenkbelasting te doen via Mijn Belastingdienst. Wanneer u later dan vier maanden na afloop van het kalenderjaar waarin een schenking heeft plaatsgevonden daarvan aangifte doet, gaat de aanslagtermijn pas de dag na de aangifte in. Door aangifte te doen binnen de termijn, kunt u lange onzekerheid over de aanslag vermijden. U kunt ook meteen na de ontvangen schenking aangifte doen. 

Aangiftetermijn erfbelasting

Binnen acht maanden na het overlijden van de erflater moet de executeur aangifte doen. Als de erflater in zijn testament geen executeur heeft aangewezen, moet u als erfgenaam binnen de gestelde termijn aangifte doen. Dit geldt voor alle belaste erfrechtelijke verkrijgingen (voor zover u meer ontvangt dan de vrijstelling). U kunt een aangifteformulier aanvragen bij de Belastingdienst. U kunt ook schriftelijk uitstel vragen voor het indienen van de aangifte, maar vanaf acht maanden na overlijden moeten de erfgenamen belastingrente betalen over het bedrag van de aanslag ongeacht of de aanslag al is opgelegd. 

Belastingrente erfbelasting voorkomen

U kunt belastingrente voorkomen door uiterlijk drieëneenhalve maand na de overlijdensdatum aangifte te doen of binnen vijf maanden na het overlijden een verzoek om een voorlopige aanslag in te dienen. Sinds 1 januari 2019 geldt dat bij degene die voor de eerste dag van de negende maand na het overlijden – dus binnen de aangiftetermijn – verzoekt om een voorlopige aanslag of aangifte doet, geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de (voorlopige of definitieve) aanslag erfbelasting wordt vastgesteld overeenkomstig dat verzoek of die aangifte. Voor overlijdens vanaf 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023 rekent de Belastingdienst zes procent belastingrente . Vanaf 1 januari 2024 geldt een belastingrente van zeven en een halve procent. Belastingrente wordt in rekening gebracht over de periode vanaf acht maanden na het overlijden tot zes weken na de datum van de aanslag. 

Aanpassing belastingrente erfbelasting in bijzondere situaties

In bijzondere situaties start de aangiftetermijn erfbelasting later dan op de dag van het overlijden. Per 1 januari 2020 is ook de berekening van belastingrente aangesloten op het verloop van die later aangevangen aangiftetermijn. Er wordt in die bijzondere situaties dus geen belastingrente meer berekend als het verzoek om een voorlopige aanslag of de aangifte is ontvangen binnen de aangiftetermijn die verlaat is aangevangen. De voorlopige of definitieve aanslag erfbelasting moet dan zijn vastgesteld conform het verzoek of de aangifte. Voorbeelden van bijzondere situaties zijn onzekerheid wie de erfgenaam wordt vanwege zwangerschap, onbeheerde nalatenschappen zonder vereffenaar en verkrijgingen als gevolg van de vervulling van een voorwaarde.

Publicatie jaarrekening bv

De jaarrekening van een bv moet binnen vijf maanden na het einde van het boekjaar zijn opgemaakt. De algemene vergadering kan deze termijn verlengen met vijf maanden. De uiterste publicatietermijn is twaalf maanden na het einde van het boekjaar. Maar voor een bv waarvan alle aandeelhouders ook bestuurders zijn, is het extra opletten. Voor dergelijke bv's geldt het moment van ondertekening door alle bestuurders tevens als het moment van vaststelling van de jaarrekening. In dat geval wordt de deponeringstermijn verkort naar tien maanden. In de statuten van de bv kan ervoor worden gekozen om hiervan af te wijken. Voor deze bv's kan het daarom raadzaam zijn om hun statuten op dit punt na te lezen en – waar nodig – te wijzigen. De deponering moet plaatsvinden binnen acht dagen na vaststelling van de jaarrekening. 

Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

Op 1 juli 2021 is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) in werking getreden. De regels voor het bestuur en toezicht bij de vereniging, stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij in het Burgerlijk Wetboek sluiten sindsdien aan bij die voor de nv en de bv. Bij stichtingen gelden nieuwe regels, onder meer voor de besluitvorming bij tegenstrijdig belang, bestuurdersaansprakelijkheid en de bevoegdheden van de rechtbank. Verder is het meervoudig stemrecht beperkt: een bestuurder of commissaris kan niet meer stemmen uitoefenen dan alle andere bestuurders respectievelijk commissarissen tezamen. Een statutenwijziging door deze nieuwe regels is overigens niet meteen verplicht, omdat voor enkele bepalingen een overgangsregeling in het leven is geroepen. 

Hoewel de WBTR inmiddels ruim drie jaar geleden in werking is getreden, komen er in de praktijk nog steeds statuten voor waar de regels uit de WBTR nog niet in zijn verwerkt. Mocht u uw statuten in de (nabije) toekomst wijzigen, verwerk daarin dan direct de regels uit de WBTR. 

Digitale oprichting bv 

Sinds 1 januari 2024 maakt de Wet online oprichting besloten vennootschappen (‘WOOBV)’ digitale oprichting van een bv mogelijk. De digitale oprichting komt in overwegende mate overeen met de fysieke oprichting. Een belangrijk voordeel is dat de oprichters niet meer in persoon hoeven langs te gaan bij de notaris. De procedure voor de oprichting van een bv vindt dan plaats via een centraal digitaal platform onder leiding van de notaris. De oprichting van een bv bespaart op deze manier tijd en kosten. Een ander voordeel van de WOOBV is dat de digitale oprichtingsakte kan worden verleden in de Engelse taal. 

UBO-register

Alle privépersonen die meer dan 25 procent (in)direct eigendom of zeggenschap hebben in een juridische entiteit, zoals een vennootschap of stichting, kwalificeren als ultimate beneficial owner (UBO) en moeten worden opgenomen in een register. Dit register wordt beheerd door de Kamer(s) van Koophandel (KvK). Momenteel kan er geen uittreksel van het UBO-register worden opgevraagd, dus de persoonsgegevens van de UBO zijn niet voor het publiek inzichtelijk. Nieuw opgerichte entiteiten moeten hun UBO’s meteen bij de oprichting registreren. Doen zij dit niet, dan ontvangen ze geen handelsregisternummer en kan de inschrijving bij de KvK niet worden voltooid. Het is aan te raden om zo spoedig mogelijk zorg te dragen voor registratie van de UBO’s bij de KvK om boetes te voorkomen. 

Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie

Op 15 november 2023 is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking getreden. Deze wet geeft het bestuur van een rechtspersoon aanvullende verplichtingen bij gebruik van de zogenaamde turboliquidatie. Een turboliquidatie is een snelle manier om een rechtspersoon waarbij géén baten in de onderneming zitten te liquideren. Dit wil zeggen dat de rechtspersoon géén activiteiten meer uitvoert en geen bezittingen meer heeft. De Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie brengt onder andere met zich dat het bestuur van een rechtspersoon binnen veertien dagen na ontbinding documenten moet deponeren bij het handelsregister die de turboliquidatie verantwoorden. Ook kunnen schuldeisers met machtiging van de kantonrechter inzage krijgen in de administratie van de ontbonden rechtspersoon als de verantwoordingsplicht niet (correct) is nageleefd. Bovendien kan op verzoek van het Openbaar Ministerie een bestuursverbod tot maximaal vijf jaar worden opgelegd aan bestuurders van een rechtspersoon die is opgehouden te bestaan door middel van een turboliquidatie waarbij één of meer schuldeisers onbetaald zijn gebleven. Deze wet geldt twee jaar, dus tot 15 november 2025. De wet bevat de mogelijkheid om deze termijn te verlengen en de maatregelen permanent door te voeren. Naast turboliquidatie bestaat altijd nog de mogelijkheid om de rechtspersoon langs de reguliere ontbindingsprocedure te liquideren.

Contact

Knowledge Centre

Rotterdam, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 43 51

Volg ons