Grote implicaties door minimumtarief vennootschapsbelasting

08/02/22

Bedrijven moeten zich proactief voorbereiden

Een aanzienlijk aantal Nederlandse bedrijven bereidt zich nog niet voor op de invoering van een wereldwijd minimumtarief voor de vennootschapsbelasting van vijftien procent in 2023. Dat blijkt uit de onlangs gepubliceerde 25e CEO Survey van PwC. Volgens experts Edwin Visser en Maarten de Wilde moeten bedrijven zich juist wel voorbereiden omdat dit minimumtarief grote implicaties kan hebben voor bedrijven die internationaal opereren.

Veel bedrijven nog niet bezig met minimumtarief vennootschapsbelasting  

Een van de opvallendste Nederlandse uitkomsten is dat 46 procent aangeeft (nog) geen maatregelen te hebben getroffen om zich voor te bereiden op de invoering van een wereldwijd minimumtarief van vijftien procent voor de vennootschapsbelasting. ‘CEO's uit andere landen, zoals Spanje en de Verenigde Staten, lijken er meer klaar voor te zijn’, weet De Wilde. ‘Het minimumtarief gaat naar verwachting vanaf 2023 gelden voor bedrijven die internationaal opereren met een (geconsolideerde) omzet van minimaal 750 miljoen euro en is het gevolg van afspraken binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).’

OESO-akkoord met twee pijlers 

In oktober 2021 sloten 136 landen binnen de OESO een akkoord met als doel belastingconcurrentie en -ontwijking door internationaal opererende bedrijven tegen te gaan. Dit akkoord bestaat uit twee pijlers. Pijler 1 betreft een herverdeling van de heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Daardoor gaan zeer grote bedrijven met een omzet van meer dan twintig miljard euro winstbelasting betalen in landen waar zij producten en diensten verkopen zonder dat zij daar een fysieke vestiging hebben. Pijler 2 heeft betrekking op de invoering van het minimumtarief van vijftien procent.

Minimumtarief vennootschapsbelasting voortvarend ingevoerd 

De OESO heeft op 20 december 2021 zogenoemde ‘model rules’ voor Pijler 2 gepubliceerd. ‘Dit zijn regels die landen kunnen gebruiken om de beoogde nieuwe mondiale minimumbelasting van vijftien procent in hun nationale wetgeving om te zetten’, verduidelijkt Visser. ‘Op 22 december 2021 heeft de Europese Commissie de ontwerprichtlijn van Pijler 2 gepubliceerd om de minimumbelasting in de Europese Unie (EU) in te voeren. Terwijl het nog wachten is op voorstellen om werk te maken van de concretisering van Pijler 1 wordt Pijler 2 van kracht op 1 januari 2023.’

Minimumtarief verandert belastinglandschap drastisch 

Landen zullen waarschijnlijk geen geld op tafel willen laten liggen en dus zullen zij overwegen hun  vennootschapsbelasting bij te heffen tot een tarief van vijftien procent voor ondernemingen met een wereldwijd geconsolideerde omzet van meer dan 750 miljoen euro. De EU kiest expliciet voor die optie.

Pijler 2 zal het nationale en internationale belastinglandschap daarmee drastisch veranderen en de regels voor de (internationale) vennootschapsbelasting nog complexer maken. Bovendien zal het minimumtarief de nalevingskosten voor multinationale ondernemingen drastisch verhogen.

‘Vanuit het perspectief van het bedrijfsleven zal de wereldwijde minimumbelasting de kosten van kapitaal verhogen en van invloed zijn op investeringsbeslissingen’, zegt De Wilde. ‘Bedrijven zullen moeten investeren in de aanpassing van hun ERP- en financiële systemen om de gegevens te kunnen ophalen die nodig zijn om aan te tonen dat op nationaal niveau aan de drempel van een effectief belastingtarief van vijftien procent is voldaan.’

CEO’s, kom in actie 

PwC’s publicatie 'Pijler 2 en de gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven' beveelt bedrijven aan zich proactief voor te bereiden op de gevolgen van Pijler 2. Cruciaal in de beoordeling van de impact zijn vragen als: wat betekent Pijler 2 voor mijn bedrijf in termen van financiële impact, benodigde middelen, beschikbaarheid van data, aanpassing van systemen en de communicatie met stakeholders?

‘Een volgende stap kan zijn de compliance- en rapportagevereisten voor Pijler 2 te integreren in de huidige compliance- en rapportageprocessen in de bedrijfsorganisatie’, besluit Visser. ‘Dit vereist inzet van diverse afdelingen binnen het bedrijf, niet alleen van de belastingafdeling. Vroeger was fiscaliteit het domein van de tax director, maar het onderwerp staat inmiddels ook hoog op de agenda in de bestuurskamers, zoals de CEO Survey aangeeft. Het is nu dus ook aan de CEO’s om in actie te komen en hun bedrijven in beweging te brengen.’ 

Contact

Edwin Visser

Edwin Visser

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 294 38 76

Maarten de Wilde

Maarten de Wilde

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 419 67 89

Volg ons