Steeds meer bedrijven kiezen voor ambitieuze klimaatmaatregelen met reductiedoelstellingen op korte termijn en een net zero-doel op lange termijn. Wat houdt dit in? En hoe begint u de reis naar net zero? Dit is deel twee van de PwC's Climate Transformation serie, een reeks van vijf artikelen over zowel de impact van klimaatverandering op bedrijven als de impact van bedrijven op ons veranderende klimaat.
Het bereiken van net zero vraagt om het zetten van grote stappen. Willen we overeenstemming bereiken met het Klimaatakkoord van Parijs - en dus de opwarming van de aarde tot anderhalve graad Celsius beperken om de gevolgen van klimaatverandering in te dammen - dan moeten de emissies in 2030 met 45 procent zijn verminderd en moet de volledige economie in 2050 netto nul zijn. Maar, de temperaturen stijgen en zijn gemiddeld juist met 1,1° gestegen in vergelijking met de jaren 1800.
Belanghebbenden zetten flinke druk op bedrijven en eisen toezeggingen op het gebied van klimaat en het bereiken van net zero. Zo stellen investeerders vragen over emissiereductieplannen, verwachten aandeelhouders vooruitgang op het gebied van decarbonisatie en willen kredietbeoordelaars op de hoogte worden gehouden van alle inspanningen en vorderingen om de risico’s van klimaatverandering te beperken.
Beide kanten van de keten - zowel leveranciers als klanten - dringen er bij bedrijven op aan om net zero te bereiken. Leveranciers eisen ambitieuze klimaatdoelstellingen als onderdeel van hun eigen ambities op het gebied van emissiereductie in de toeleveringsketen. Dit herbergt een risico, omdat de leverancier de professionele samenwerking kan stopzetten als het bedrijf in kwestie geen vooruitgang laat zien op het gebied van emissiereductie. Ook is er toenemende druk door regelgevende instanties, die steeds vaker transparantie rondom klimaatdoelstellingen en -plannen eisen.
De invoering van CSRD-rapportagevoorschriften legt nog meer druk op Europese bedrijven nu grote bedrijven binnen de EU binnenkort verplicht zijn hun plan voor de overgang naar klimaatneutraliteit openbaar te maken.
Hoe ziet dat eruit? Volgens ESRS E1, binnen de CSRD de standaard voor klimaatverandering, zijn bedrijven vereist hun doelstellingen voor emissiereductie bekend te maken en uit te leggen hoe deze doelstellingen zijn afgestemd op het beperken van de opwarming van de aarde tot anderhalve graad celsius. In het bijzonder wordt gesteld dat het vaststellen van een net zero-doelstelling moet leiden tot een emissiereductie in de waardeketen van 90 tot 95 procent. Daarnaast moeten eventuele rest-emissies geneutraliseerd worden door het verwijderen van een gelijkwaardige hoeveelheid koolstofdioxide. Dit is in overeenstemming met het Science Based Targets initiative (SBTi), op dit moment de marktleidende benadering voor het bedrijfsleven op het gebied van (vrijwillige) richtlijnen.
Als we het over decarbonisatie hebben, worden termen als CO2-neutraal, klimaatneutraal en net zero vaak door elkaar gebruikt. Ze betekenen echter niet precies hetzelfde. We zetten de verschillende termen en definities op een rij.
Net zero is een veelgebruikte term. Een bedrijf bereikt net zero wanneer het zijn broeikasgasemissies zo veel mogelijk heeft teruggedrongen en gebruik maakt van koolstofverwijdering om resterende emissies te neutraliseren. Emissies uit de gehele waardeketen van een bedrijf - bijvoorbeeld kapitaalgoederen, vervoer, gebruik van verkochte producten en alle gefinancierde emissies - moeten hierin worden meegenomen.
De Net Zero Standard is een bedrijfsstandaard ontwikkeld door het Science Based Targets initiative (SBTi). Om op grond van SBTi te kunnen zeggen dat de organisatie net zero is, mag een bedrijf geen koolstof meer uitstoten volgens een traject om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5°C. Voor de meeste bedrijven betekent dit een vermindering van 90 procent van hun eigen emissies én die van de waardeketen en een verwijdering van de resterende emissies in 2050.
De verwijdering van resterende emissies moet gebeuren binnen de eigen toeleveringsketen. Zo is het kopen van compensaties voor herbebossingsprojecten via derden geen koolstofverwijdering, volgens de Net Zero Standard.
De Verenigde Naties classificeren klimaatneutraliteit als het bereiken van een evenwicht tussen de hoeveelheid koolstof (CO2, broeikasgassen) die wordt uitgestoten en de hoeveelheid koolstof die door de natuur of technieken uit de atmosfeer wordt gehaald. Binnen deze kwalificatie geldt dus meer vrijheid in het evenwicht tussen emissiereductie en -verwijdering. Het is niet rechtstreeks gekoppeld aan de bedrijfscontext.
Bedrijven die aanspraak maken op CO2-neutraliteit zijn dus niet verplicht hun emissies in een bepaalde mate te verminderen. Zij compenseren hun emissies vaak via derden, bijvoorbeeld door het steunen van duurzame projecten of herbebossing. Er is geen strikte definitie van de soorten compensaties die kunnen worden gebruikt om CO2-neutraliteit te claimen.
Europese instanties als het Europees Parlement en de Europese Commissie gebruiken de term CO2-neutraal. Om CO2-neutraal te zijn, moet er volgens Brussel een evenwicht zijn tussen de CO2-uitstoot en de opname van CO2 uit de atmosfeer in 'carbon sinks' (of natuurlijke koolstofputten), zoals bomen. Om deze CO2-balans te bereiken, moeten alle broeikasgassen van de wereld gecompenseerd worden door koolstofopname.an CO2 en het opnemen van CO2 uit de atmosfeer in koolstofputten.
Deze definitie ligt dicht bij de door de VN-geadopteerde term ‘klimaatneutraal’.
In ESRS E1 van de CSRD wordt klimaatneutraliteit besproken, maar er wordt niet expliciet omschreven wat daarmee wordt bedoeld. Wel wordt bedrijven verzocht te vermelden of en welke koolstofcredits worden gebruikt om klimaatneutraliteit te bereiken, wat impliceert dat dit is toegestaan. Binnen ESRS E1 worden net zero en klimaatneutraliteit duidelijk als twee aparte onderwerpen gezien. De rapportagerichtlijn CSRD en de standaarden die daarbij horen stellen dat net zero-doelstellingen moeten worden bereikt door 90-95 procent van de broeikasgasemissies te verminderen en de resterende broeikasgasemissies te neutraliseren via verwijderingen in de eigen activiteiten en waardeketen.
De meeste bedrijven willen net zero zijn in 2040 of 2050. Deze streefjaren liggen betrekkelijk ver in de toekomst omdat de stappen om tot net zero te komen simpelweg ingewikkeld en voltallig zijn. Zoals gezegd, de eigen emissies én de emissies in de waardeketen moeten met minstens 90 procent verminderen. De laatste 10 procent van de emissies moet worden verwijderd en opgeslagen binnen de waardeketen.
De eigen emissies én de emissies in de gehele waardeketen met minstens 90 procent verminderen is een enorme opgave. In de praktijk betekent het dat veel bedrijven moeten overwegen hun bedrijfsmodel aan te passen, hun samenwerking met leveranciers en klanten onder de loep moeten nemen en hun aanbod opnieuw moeten definiëren met koolstofvermindering als belangrijkste uitgangspunt.
Kan een bedrijf dat plastic bekertjes produceert net zero worden door alleen in zijn eigen kantoren en fabrieken over te stappen op hernieuwbare energie? Nee, dat is onmogelijk. Kan het bedrijf net zero worden door dat te doen én koolstofcredits te kopen voor het planten van bomen om de rest van zijn emissies (in de waardeketen) te neutraliseren? Nee, ook dat is bij lange na niet genoeg.
Wat is dan de weg voorwaarts? Wat kan de fabriek doen om net zero te worden? Het betekent de start van een transformatieproces. Dit betekent dat de plasticfabriek voortaan inkoopt bij koolstofarme leveranciers, andere materiaalkeuzes maakt, ervoor zorgt dat de producten aan het eind van hun levensduur kunnen worden hergebruikt of gerecycled, goederen vervoerd worden met koolstofarme voertuigen en hernieuwbare energie gebruikt in de eigen productieprocessen.
Om de resterende emissies te neutraliseren, kan het technologie voor koolstofafvang in zijn processen installeren om ervoor te zorgen dat de opgevangen koolstof opgeslagen wordt en niet opnieuw in de atmosfeer terechtkomt.
De transformatie van het bedrijfsmodel is een van de vele elementen op weg naar net zero. Hoe pakt u dit aan? Een 5-stappenplan biedt houvast én een startpunt.
Om het traject richting net zero te starten, is het belangrijk te begrijpen hoe de koolstofdioxidevoetafdruk eruit ziet. Dat kan door een referentiewaarde voor de emissie op te stellen op basis van de emissiecategorieën van het Greenhouse Gas Protocol.
Per emissiecategorie moet worden nagegaan of de categorie relevant is voor het bedrijf. Is dat het geval? Maak dan een schatting van de omvang van de emissies per categorie en creëer een overzicht van de relevante categorieën. Voor deze categorieën moeten de emissieberekeningen worden aangevuld met bedrijfsspecifieke gegevens, om tot een robuuste referentiewaarde te komen.
De net zero-emissiereductiedoelstellingen moeten worden afgestemd op de doelstelling vereist door ESRS E1, het beperken van de mondiale emissies tot anderhalve graad Celsius. Het Science Based Targets Initiative (SBTi) biedt hulp bij het vertalen van de uitstootreferentiewaarde en de net zero-ambitie in een concrete reductiedoelstelling om daadwerkelijk net zero te worden.
Op basis van het emissieniveau en de reductiedoelstelling zijn de emissiebronnen duidelijk. Identificeer nu binnen de verschillende categorieën de opties om tot emissiereductie over te gaan, beoordeel het potentieel en breng de uitvoeringskosten in kaart. Dit kan worden gevisualiseerd in een marginale reductiekostencurve (marginal abatement cost curve, ook wel MACC genoemd), om de besluitvorming te vergemakkelijken.
Idealiter omvat het reductieplan aspecten als budget, verantwoordelijkheden per actie en algemene visie op de wijze waarop de organisatie naar net zero kan worden getransformeerd. CO2-beprijzing kan helpen bij de transformatie van het bedrijf, aangezien de klimaateffecten dan worden meegenomen in de financiële besluitvorming.
Een transformatie van het bedrijfsmodel is vaak nodig om daadwerkelijk net zero te worden. Na de ontwikkeling en uitvoering van het emissiereductieplan moet een bedrijf overwegen of een volledige organisatieverandering nodig is om het doel te bereiken.
De klimaatimpact van elk onderdeel van de organisatie moet daarbij worden meegenomen in de beslissing. Een overstap naar een circulair bedrijfsmodel is vaak onvermijdelijk. Nieuwe samenwerkingen in de gehele keten en CO2-innovatie is een logisch gevolg van een dergelijke transformatie en klimaatdoelstelling.
De CSRD en ESRS E1 vereisen rapportage over emissiereductiedoelstellingen, actuele emissies, hefbomen voor het verminderen van de koolstofdioxide-uitstoot en geplande belangrijkste activiteiten, zoals de toepassing van nieuwe technologieën. Bovendien moet openbaar worden gemaakt hoe een dergelijk plan wordt gefinancierd en in hoeverre het is ingebed in de organisatiestrategie. Dankzij het werk dat in de vorige stappen is verricht, is rapportage over deze eisen mogelijk.
Heel goed, de reis naar net zero is begonnen. We noemen het een reis, een traject of een route. En dat is niet voor niets. De weg naar net zero begint wellicht met een aantal snelle en relatief eenvoudige oplossingen voor emissiereductie, maar de kans is groot dat u in een later stadium alsnog strategische vraagstukken moet durven aangaan om net zero te bereiken.
Het is een uitdagende reis, bereid u daar op voor. Maar weet dat het volledige ecosysteem aan bedrijven, belanghebbenden, regelgevende instanties - en uw concurrenten - met u meebewegen.
Klimaatverandering vergt veel van bedrijven. Het klimaat expertteam binnen PwC onderscheidt twee pijlers binnen de klimaattransformatie: de impact van het bedrijf op de wereld en de impact van de wereld op het bedrijf.
Deze serie van vijf artikelen richt zich op beide pijlers. Het eerste artikel uit onze serie behelst de impact van de wereld op het bedrijf en gaat over de kwantificering van klimaatrisico’s. Het vervolg van deze serie richt zich op de impact van bedrijven op de circulaire economie, biodiversiteit en natuur. We sluiten af met een verhaal over over klimaatrisicomanagement, waarbij we bewustwording omzetten naar kansen.