Mensenrechten, een belangrijk onderdeel van de ‘S’ van ESG (environmental, social en governance), moeten hoger op de agenda van ondernemingen komen, vinden PwC-partner op duurzaamheid Noor Sanders en mensenrechtenspecialist Anna Bulzomi. ‘De S van ESG zal net zo belangrijk worden als de E van milieu.’
Binnen ESG heeft de ‘E’ de afgelopen jaren veel aandacht gekregen van organisaties en hun stakeholders. Terecht, maar het wordt tijd dat de ‘S’ net zo hoog op de agenda komt. Stakeholders, zoals investeerders, klanten en medewerkers verwachten steeds meer van bedrijven op sociaal gebied. Maar ook rapportagevereisten zoals de CSRD, de EU-taxonomie en meer specifiek de aankomende Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) stimuleren dit.
Schending van mensenrechten trekt vaak het nieuws en leidt tot grote publieke verontwaardiging. Denk aan onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden, dwang- en kinderarbeid, bedreigingen aan het adres van klokkenluiders en seksuele intimidatie van werknemers.
Daarbij zijn mensenrechten zeker niet een ver-van-mijn-bed-onderwerp. Wij wonen in een deel van de wereld waar de bescherming van werknemers over het algemeen goed geregeld is, maar ook dichter bij huis worden mensenrechten geschonden. Denk aan incidenten met arbeidsmigranten in kassen, slachterijen en de bouw.
Bedrijven beseffen steeds meer dat mensenrechten een belangrijk onderwerp zijn. Meer transparantie leidt tot meer interesse van stakeholders, maar maakt ook de interactie tussen de E en S van ESG duidelijker. De beslissing van een bedrijf om over te gaan naar duurzame brandstoffen kan negatieve gevolgen hebben voor de rechten van werknemers en gemeenschappen elders in de wereld. Elektrische auto’s zijn bijvoorbeeld een belangrijk antwoord op de CO2-reductiedoelstellingen. Er zijn echter verschillende meldingen van mensenrechtenschendingen bij de winning van mineralen zoals lithium en kobalt, die nodig zijn voor de productie van de EV-batterijen.
Eerder dit jaar demonstreerde klimaatactiviste Greta Thurnberg in Noorwegen niet tegen olieraffinaderijen, maar tegen de installatie van windmolens. Die werden op het land van de inheemse Sami geplaatst. Deze onderwerpen kunnen niet langer los van elkaar worden bekeken. Het realiseren van een rechtvaardige transitie is een enorme uitdaging.
De meeste bedrijven zullen verklaren dat ze de mensenrechten respecteren. Niemand wil natuurlijk geassocieerd worden met schendingen of misbruik. In de praktijk is dit echter makkelijker gezegd dan gedaan. Ten eerste omdat mensenrechten de hele waardeketen doordringen. Bedrijven en investeerders hebben impact, positief of negatief, op een groot aantal belanghebbenden, zoals werknemers, gemeenschappen of consumenten. Voor bedrijven die wereldwijd in verschillende culturen, landen en regio's actief zijn, is het in kaart brengen van belanghebbenden, hoe zij geraakt worden en welke rechten zij hebben een hele klus.
Daarnaast zijn er maar weinig bedrijven die de relevante normen op dit gebied van de OESO en de VN volledig implementeren. Ook al hebben ze al wel eerste stappen ondernomen om mensenrechten te respecteren.
Het implementeren van de OESO- en VN-standaarden begint met:
Om de belangrijkste kwesties te identificeren is een goed begrip nodig van de waardeketen van een bedrijf. Hiervoor moeten veel gegevens en informatie worden verzameld en verwerkt - vaak ook informatie die niet, of niet volledig beschikbaar of betrouwbaar is. En dan is het opzetten van een monitoringsysteem en klachtenmechanisme nog niet eens begonnen.
Rapporteren over mensenrechten is zeker geen doel op zich. Rapportages zijn eindproducten, daaronder liggen doelstellingen, strategieën, beleid en maatregelen. Het doel is niet om te rapporteren of compliant te zijn. Het is bedoeld om de levens van de mensen in de waardeketen te verbeteren en negatieve impact te minimaliseren. Dat raakt vrijwel alle dimensies van een organisatie: HR, inkoop, risicomanagement, maar ook bijvoorbeeld productinnovatie of design.
Bedrijven kunnen bijvoorbeeld op zoek gaan naar alternatieven voor grondstoffen uit landen met een hoog risico op schendingen van mensenrechten, of waar minder schadelijke chemicaliën in het productieproces nodig zijn. Omdat je niet alles in één keer kunt aanpakken, zou het focussen op de implicaties van mensenrechten op de inkoop en de productie een goed startpunt kunnen zijn.
De ‘S’ van ESG – waarbij mensenrechten alle drie gebieden doorkruisen – zal net zo belangrijk worden als de ‘E’ van milieu. De meeste organisaties hebben de eerste stappen gezet op het gebied van klimaat en milieu. Wij zijn er zeker van dat zij hetzelfde zullen doen op het gebied van de mensenrechten. Waarbij het belangrijk is dat ze de overlap tussen mensenrechten en klimaat onderzoeken. Deze twee thema’s staan niet op zichzelf. In de praktijk kruisen ze elkaar in alle industriële en geografische sectoren.
Om de huidige uitdagingen aan te pakken heb je een holistische visie nodig. In veel gevallen moet je zelfs eerst mensenrechtenkwesties adresseren voordat je verder gaat met milieukwesties. Je kunt je niet beperken tot het een óf het ander. De transitie naar een groenere economie kan niet plaatsvinden zonder mensen en hun rechten centraal te zetten.