De Europese Green Deal en regulering zoals de Klimaatwet en CSRD moeten de energietransitie in een stroomversnelling brengen. Het doel: Europa als eerste klimaatneutrale continent in 2050. Om dat te realiseren moeten nog een aantal grote kloven overbrugd worden – onder meer op gebied van energietransport en infrastructuur. Want zonder transmissie geen transitie. Het uitbreiden en aanpassen van het netwerk kost tijd. In de tussentijd is gedragsverandering noodzakelijk, aldus PwC-experts Juliette Marsé en Paul Nillesen.
De meeste mensen realiseren zich niet hoe stroom binnenkomt in woningen en bedrijven. Eigenlijk is het een groot compliment voor de sector: het lijkt een wonder dat een elektrisch apparaat het altijd doet. In werkelijkheid is het elektriciteitsnetwerk achter het stopcontact gigantisch, en dat gigantische ‘wonder’ staat door de huidige energietransitie enorm onder druk.
De druk op het elektriciteitsnetwerk heeft verschillende oorzaken. De eerste en meest duidelijke: groene energie is minder goed te sturen. Oude gascentrales gingen ‘gewoon’ aan en werden per kwartier bijgestuurd. Nu hebben we te maken met hernieuwbare energiebronnen waar we minder controle over hebben, zoals wind en zon. Met de grillen van de natuur is het een grote uitdaging om de energie op een juiste manier door het netwerk te krijgen – er moet voldoende energie zijn als er geen zon en wind is, en het netwerk moet op piekmomenten niet overbelast worden.
Tegelijkertijd groeit de vraag naar energie enorm, want we zijn alles aan het elektrificeren. Auto’s gaan elektrisch rijden en huizen worden elektrisch verwarmd, de industrie stapt deels over van gas naar elektriciteit voor de productie van staal, cement en chemische producten. Maar denk ook aan gebruik van AI-toepassingen als ChatGPT, overvolle mailboxen en ontelbare filmpjes die elke dag online komen. Voor al die data worden enorme datacenters gebouwd die energie vragen. Het vermogen van het netwerk moet dus omhoog.
Daarnaast maken we met elektrificatie een switch van moleculen naar elektronen. Dat vraagt om een netwerk dat transport van de energiedragers van de elektrificatie kan ondersteunen. Olie of gas zijn zonder energieverlies gemakkelijk te transporteren via een pijplijn, elektriciteit is echter moeilijker van A naar B te brengen. Daarvoor zijn andere transportdragers nodig. Waterstof is één van de grote oplossingen die hierbij moet gaan helpen, maar ook daarbij zorgt de conversie voor veel energieverlies. We moeten dus nog flinke stappen zetten in de ontwikkeling van dergelijke oplossingen.
‘Netwerkbeheerders hebben een sleutelrol in de doorbraak op gebied van transport en infrastructuur. Zij kunnen met langetermijnplannen de ontwikkelingen in gang te zetten.'
Paul Nillesen |Partner en energie-expert, PwC NederlandAls netwerkbeheerders nu grootschalige investeringen doen in dit soort oplossingen, zien we dat die moeten worden terugverdiend via de netwerktarieven. Dan gaan de aansluitkosten voor bedrijven en consumenten dus omhoog. Dit jaar zijn de netwerktarieven al flink gestegen. Niet alleen is dat slecht voor het Nederlandse vestigingsklimaat, het creëert ook onzekerheid voor bedrijven die willen investeren in duurzame oplossingen. Terwijl we juist die investeringen hard nodig hebben voor een doorbraak in de energietransitie.
De transitie is van veel partijen afhankelijk. De overheid schept voorwaarden en geeft richting met beleid, afnemers investeren in nieuwe technologie en stappen over naar alternatieve energiebronnen, en netbeheerders zorgen ervoor dat vraag en aanbod in balans worden gebracht. De rol van de netwerken is bijzonder, vanwege het langetermijnkarakter van de investeringen door de netbeheerders. In het verleden volgde het netwerk de ontwikkelingen in vraag en aanbod, maar steeds meer is de netbeheerder bepalend in waar vraag en aanbod zich kunnen ontwikkelen. Voor alle spelers ligt een belangrijke rol weggelegd en verdere samenwerking tussen deze spelers zal noodzakelijk zijn om de energietransitie vorm te geven en te realiseren.
Bijkomende uitdaging is dat de ontwikkelingen in de energietransitie te maken hebben met verschillende snelheden. Een huishouden kan binnen een maand de benzineauto verkopen en elektrisch rijden of een warmtepomp installeren. Zelfs het aanleggen van een zonnepark kan binnen negen maanden. Zowel aan de vraagkant als aan de aanbodkant gaan de ontwikkelingen dus snel. Maar de verbinding daartussen heeft veel meer tijd nodig: het aanpassen van het netwerk duurt jaren.
Daarom moeten we ook anders nadenken over hoe we energie gebruiken. De eerste voorbeelden zien we hier al van, met het delen van vermogen tussen partijen op grotere bedrijvenparken, maar ook op huishoudniveau met ‘energieweerberichten’ voor het aanzetten van de wasmachine of het laden van de auto. Gedragsveranderingen zijn nooit eenvoudig, maar wel essentieel om optimaal gebruik te maken van de bestaande infrastructuur, terwijl er op grote schaal wordt bijgebouwd. Waar technologie enerzijds een uitdaging is, is het anderzijds deel van de oplossing.
Dit is de eerste blog van een serie over de 'kloven’ die overbrugd moeten worden voor een succesvolle energietransitie. De volgende blog gaat over de financiering van de transitie.
‘We willen graag vertellen dat de energietransitie alles beter maakt, maar voor een deel zullen we ook ons gedrag en gebruik van energie moeten veranderen.'
Juliette Marsé |belastingadviseur en specialist op het gebied van EU ETS, PwC Nederland
Paul Nillesen
Juliette Marsé