Green Deal Monitor #6

Versnelling van de Green Deal: belastingen, subsidies en mogelijkheden voor verbeteringen

De ambities van de Green Deal zijn groot. Om de doelen te bereiken zijn forse investeringen nodig, waarvan een groot deel door de particuliere sector moet worden opgebracht. Belastingen en subsidies stimuleren vergroening en verduurzaming. In deze Green Deal Monitor kijken we naar het huidige stelsel van heffingen en subsidies op Europees niveau en welke aspecten mogelijk ontbreken om de Green Deal-ambities te realiseren.

Stand van zaken: huidige fiscale prikkels

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste ‘groene’ fiscale instrumenten van de Europese Unie. Daarnaast hebben de individuele lidstaten ook nationale heffingen en subsidies.

Heffingen en de beprijzing van uitstoot

Het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS)

Het ETS is het belangrijkste instrument van de EU voor de beprijzing van de uitstoot van broeikasgassen om op deze manier de klimaatdoelen te realiseren. Het betreft een ‘cap-and-trade’-systeem waarbij de overheid over een bepaalde periode een maximaal toelaatbare hoeveelheid emissies vaststelt (‘cap’) en hiervoor verhandelbare emissierechten toewijst (‘trade’).

Deze verhandelbare emissierechten worden geleidelijk afgebouwd. Het ETS is in 2018 hervormd om een impuls te geven aan de reductiedoelstelling van de EU van (destijds) -40%. Daarbij is een marktstabiliteitsreserve (MSR) ingebouwd om onevenwichtigheden in de markt weg te nemen en het ETS bestendiger te maken tegen plotselinge schokken aan de vraagzijde. Een overschot aan emissierechten kan dan worden verlaagd, zodat scherpe prijsdalingen worden voorkomen.1

De EU heeft haar reductiedoelstelling voor koolstofemissies onlangs verder aangescherpt. Deze bedraagt nu -55% in 2030. Om dit nieuwe doel te realiseren, zal de hoeveelheid verhandelbare emissierechten versneld omlaag moeten worden gebracht. Ook zal de ‘scope’ van het ETS mogelijk verbreed moeten worden zodat er meer sectoren onder vallen. Op termijn zal dit in hogere emissieprijzen moeten resulteren, waardoor het aantrekkelijker wordt om in vergroening te investeren. De betreffende wetsvoorstellen worden medio 2021 verwacht.

1Als het overschot aan emissierechten boven een bepaalde drempel uitkomt, haalt het MSR automatisch een deel van deze rechten uit de markt en stopt deze in een reserve. In het omgekeerde geval worden emissierechten vanuit de reserve weer in de markt gezet.

Subsidies en financiering

Horizon Europe

Horizon Europe (opvolger van Horizon 2020) is een onderzoeks- en innovatieprogramma met een budget van €95,5 miljard voor de aanpak van de meest urgente uitdagingen waarvoor de EU zich in de toekomst gesteld ziet, waaronder klimaatverandering.

De regeling is bedoeld om opkomende technologieën verder te ontwikkelen en op de markt te brengen (het is dus geen fonds voor fundamenteel onderzoek). Om in aanmerking te komen moet het onderzoeksproject een publieke-private samenwerking betreffen, waarbij in de diverse fases drie verschillende lidstaten zijn betrokken. De projectfinanciering wordt normaliter voor twee tot vier jaar verstrekt en de gemiddelde subsidie ligt tussen de €5 mln en €25 mln. Het gemiddelde financieringspercentage bedraagt naar verwachting veertig tot zeventig procent voor particuliere bedrijven en honderd procent voor non-profit-organisaties (kennisinstituten en de wetenschap).

Een eerste goede stap, maar aanpassingen zijn nodig 

Het ETS blijft het belangrijkste beleidsinstrument voor de beprijzing van koolstofemissies binnen de EU. Het ETS vormt samen met de Europese Richtlijn Energiebelastingen  en het Carbon Border Adjustment Mechanism een overkoepelend kader om één emissieprijs te borgen voor alle lidstaten. Hoewel dit kader (EU ETS en ETD) in het verleden efficiënt en effectief is gebleken, is hervorming nodig om te zorgen dat het blijft aansluiten op de Europese klimaatdoelstellingen. De Europese Commissie heeft dit al in de planning.

Met de huidige emissieprijs zit er niet genoeg vaart in groene investeringen om de klimaatambities te realiseren. Er zijn nieuwe technologieën op de markt gekomen en de complexe lappendeken aan nationale energieheffingen en -vrijstellingen sluit niet aan bij de huidige Europese energiemarkt. De hervorming moet gericht zijn op een efficiënt en effectief overkoepelend kader voor emissiebeprijzing binnen de EU.

Vanwege de uiteenlopende ambities voor het terugdringen van de koolstofuitstoot – zowel wereldwijd als tussen de lidstaten – vormen weglekeffecten een reëel risico. Wanneer binnen de EU verschillende heffingen worden gehanteerd, verschuift de productie naar de lidstaten waar koolstofemissies goedkoper zijn. Dit punt hebben we al eerder aangestipt in onze Green Deal Monitor over nationale CO2-beprijzing. Ondanks de verschillen in uitgangsposities van de lidstaten in de energietransitie, is het voor een verdere integratie van de interne markt nodig dat er gemeenschappelijke grondslagen zijn voor het belasten van energieverbruik en koolstofuitstoot.

Bovendien geldt dat zonder overkoepelend kader – of zonder koolstofheffing aan de buitengrens – productie mogelijk wordt verplaatst naar landen buiten de EU. Dat kan schadelijk zijn voor het concurrentievermogen van de EU.

De Commissie doet er dus goed aan om van de huidige situatie – de noodzaak van een groen herstel na Covid-19 en het enthousiasme voor de Green Deal – gebruik te maken om het wetgevingsproces te bespoedigen. In de huidige planning ontbreekt een gevoel van urgentie, terwijl uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat Europa dringend moet vergroenen. 

De fondsen die beschikbaar zijn (of komen) voor investeringen om de ambities van de Europese Green Deal te realiseren, komen met name uit bestaande EU-regelingen. De opbrengsten uit het ETS zijn op dit moment niet volledig gekoppeld aan de bestedingen. Door opbrengsten en uitgaven te koppelen kan meer geld beschikbaar komen om de groene transitie te realiseren.

Wat kan er verder nog gedaan worden?

Zoals gezegd heeft de EU diverse stappen gezet voor het sturen van investeringen in de richting van haar Green Deal-ambities. Dat zijn welkome eerste stappen. Maar er zijn meer maatregelen die de EU in overweging zou kunnen nemen om de slagingskans van de Green Deal te vergroten.

Allereerst kan de EU de inkomsten uit het EU ETS inzetten om bedrijven te helpen vergroenen, infrastructuur aan te passen en onderzoek te financieren naar nieuwe technologie-oplossingen. De nationale overheden kunnen datzelfde doen met de opbrengsten uit energieheffingen. Ook kunnen zij koolstofarme(re) technologie, zoals biobrandstof of waterstof, bijvoorbeeld gedurende een bepaalde periode fiscaal aantrekkelijker maken.5

Ten tweede zou het ETS kunnen worden uitgebreid zodat ook de niet-industriële uitstoot van fossiele brandstoffen hieronder valt, zoals die van de luchtvaart. Er ontstaat dan een eerlijker beprijzing van producten en diensten. En daarmee mogelijk ook een reëlere, uniforme prijs voor de uitstoot van broeikasgassen.

Ten derde zal de EU constructief in gesprek moeten met haar handelspartners om een balans te vinden tussen enerzijds bescherming van de Europese industrie in de transitie naar een koolstofarme economie en anderzijds het voorkomen van represailles van handelspartners. Dit laatste kan schade aan de Europese exportsector toebrengen en het enthousiasme van burgers voor de Green Deal dempen. En juist het realiseren van voldoende en langdurig draagvlak onder een groot deel van de Europese bevolking is essentieel voor het bereiken van de doelstellingen van de Green Deal.

5De EU kan dan voorbeelden en/of richtsnoeren geven voor de inrichting van dit soort prikkels om te voorkomen dat er tussen de lidstaten (grote) beleidsverschillen ontstaan of dat staatssteunregels overtreden worden.

Belangrijke punten voor organisaties

  • De prijs van koolstofemissies in de EU zal de komende jaren naar verwachting stijgen en bedrijven zullen daarmee rekening moeten houden bij hun investeringbeslissingen en investeringsagenda (soort, omvang, tijdpad en innovatie).
  • Voor producten die vanuit landen buiten de EU worden geïmporteerd, zal in de toekomst mogelijk een heffing aan de buitengrens gaan gelden. Bedrijven die CO2-intensieve producten in de EU importeren, zullen een start moeten maken met het verzamelen van gegevens over de CO2-voetafdruk van deze producten.
  • Er zijn verschillende EU-fondsen beschikbaar om bedrijven en organisaties te helpen bij het realiseren van de Europese Green Deal-ambities. Het is voor bedrijven zinvol om dit te inventariseren zodat zij een goede strategie kunnen bepalen en de juiste investeringsbeslissingen nemen.
  • Beleid kan in de loop der tijd veranderen. Dat geldt voor de EU maar ook voor de lidstaten. Het is voor organisaties dan ook van belang om het beleidslandschap in de gaten te houden in de weg naar ‘net zero’. 
We unite expertise and tech so you can outthink, outpace and outperform
See how
Volg ons
Hide

Contact

Chris Winkelman

Chris Winkelman

Energy - Utilities - Resources Industry, Tax, Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 154 18 97

Niels Muller

Niels Muller

Partner, Energy transition and sustainable energy, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 160 08 61

Jan Willem Velthuijsen

Jan Willem Velthuijsen

Energy Transition Economist, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 248 32 93