07/05/21
Op 6 mei 2021 is namens de Staatssecretaris van Financiën een Besluit gepubliceerd over de btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies. Het Besluit werd al langere tijd verwacht op basis van het arrest in de zaak IO van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 juni 2019. Een algemeen bericht over dit Besluit kunt u hier vinden.
In het Besluit benoemt de Staatssecretaris van Financiën specifiek de btw-positie van toezichthouders en bestuurders van pensioenfondsen. De Staatssecretaris bevestigt dat geen sprake is van btw-ondernemerschap wanneer het werkzaamheden betreft door bestuurders en toezichthouders die geen individuele verantwoordelijkheid dragen voor de werkzaamheden waarmee zij juridisch het pensioenfonds vertegenwoordigen. Het Besluit heeft terugwerkende kracht tot 13 juni 2019 (datum arrest IO).
Op grond van het Besluit zijn personen die lid zijn van het bestuur (zowel het uitvoerend- als het niet-uitvoerend bestuur), de raad van commissarissen of een andersoortig toezichtsorgaan van een pensioenfonds in beginsel geen ondernemer voor de btw. Het betreft de personen die als natuurlijk persoon zijn aangesteld voor een functie in het betreffende orgaan. Reden hiervoor is dat de betreffende personen de zelfstandigheid ontberen die benodigd is om te kwalificeren als btw-ondernemer. De personen dragen namelijk niet individueel de verantwoordelijkheid voor de uitgevoerde werkzaamheden.
Over de vergoeding voor de werkzaamheden van bestuurders en toezichthouders van pensioenfondsen is geen btw verschuldigd.
De uitwerking en aandachtspunten voor de betrokken partijen is als volgt:
Voor de werkzaamheden in het kader van uw functie als bestuurder of toezichthouder hoeft u zich niet als btw-ondernemer te registreren. Dit betekent dat u geen btw-aangiften hoeft in te dienen en voor de btw geen administratie hoeft bij te houden. Van belang hiervoor dat u als natuurlijk persoon bent aangesteld voor de functie in het betreffende orgaan. Hierbij is niet relevant of de betaling van de vergoeding aan u persoonlijk of aan een eventuele persoonlijke onderneming (BV of anderszins) wordt verricht.
Let op: mocht u naast uw functie als bestuurder of toezichthouder andere werkzaamheden voor het pensioenfonds (of andere partijen) verrichten, dan kwalificeert u of uw persoonlijke onderneming voor die werkzaamheden mogelijk wel als btw-ondernemer.
Bent u op dit moment (ten onrechte) geregistreerd als btw-ondernemer? Wij raden u aan om u te laten deregistreren bij de Belastingdienst. Per 7 mei 2021 dient u rekening te houden met de uitwerking van het besluit en niet langer btw in rekening te brengen aan het pensioenfonds. Voor zover u door (de uitvoeringsorganisatie van) het pensioenfonds wordt ondersteund bij uw btw-verplichtingen, raden wij u aan om in overleg te treden om de handelwijze aan te passen. Voor de periode vanaf 13 juni 2019 (datum arrest IO) tot en met 7 mei 2021 heeft de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat geen aanpassing hoeft te worden gemaakt.
Over de vergoeding die het pensioenfonds betaalt aan personen die de functie van bestuurder of toezichthouder bekleden, is geen btw verschuldigd. Het betreft de personen die als natuurlijk persoon zijn aangesteld voor de functie in het betreffende orgaan. Hierbij is niet relevant de vergoeding die aan deze personen toekomt wordt betaald aan de betreffende persoon of aan een eventuele persoonlijke onderneming (BV of anderszins) van deze persoon.
Let op: mocht het pensioenfonds de betreffende personen ook inschakelen voor andere werkzaamheden tegen vergoeding, dan kan het zijn dat over de vergoeding voor deze werkzaamheden wel btw is verschuldigd.
Wordt op dit moment (ten onrechte) btw aan u in rekening gebracht door bestuurders of toezichthouders? Wij raden u aan om uw bestuurders en/of toezichthouders hierop te attenderen en dit in overleg aan te passen. Dit geldt uiteraard ook voor de situatie waarbij is afgesproken dat het pensioenfonds en/of de uitvoeringsorganisatie namens de bestuurders of toezichthouders facturen uitreikt aan het pensioenfonds.
Per 7 mei 2021 dient u rekening te houden met de uitwerking van het besluit. Hoewel pensioenfondsen veelal geen of een zeer beperkt recht op aftrek van voorbelasting hebben, is het van belang dat de btw op de vergoeding aan bestuurders of toezichthouders per 7 mei 2021 in het geheel niet meer in aftrek wordt gebracht. Voor de periode vanaf 13 juni 2019 (datum arrest IO) tot en met 7 mei 2021 is door de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat de btw die in rekening is gebracht en door het pensioenfonds in aftrek is gebracht, niet meer wordt herzien. Uiteraard geldt dit enkel voor zover het pensioenfonds recht op aftrek van voorbelasting heeft.
De Staatssecretaris stelt duidelijk in het gepubliceerde Besluit dat hij zich alleen uitspreekt over de benoemde situaties. Andere situaties zullen op individuele basis beoordeeld moeten worden. Uw vaste PwC adviseurs staan klaar om u daarbij van advies te voorzien. Ook bij de praktische afwikkeling van de registraties en btw-heffing zijn wij altijd bereid om u te ondersteunen.