Met betrekking tot duurzaamheid komt er de komende jaren veel op ondernemingen af. In gesprekken met klanten merken Nicolien Borggreve en Linda Thonen dat er nog veel onduidelijkheden en vragen over Europese wetgeving als de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) zijn.
‘Klanten willen bijvoorbeeld weten onder welke omstandigheden hun onderneming binnen de duurzaamheidswetgeving valt, tot hoever de zorgplicht voor medewerkers in de keten reikt of welke medezeggenschapsrechten de ondernemingsraad heeft bij de implementatie van de CSRD’, vertelt Borggreve.
Vragen waarop de antwoorden nog niet altijd bekend zijn. De CSRD is op 1 januari in werking getreden en geeft een onderneming onder meer de verplichting om te rapporteren over verschillende sociale aspecten. Daarnaast heeft de Raad van de Europese Unie op 15 maart ingestemd met de CSDDD. Als het Europees Parlement hier ook mee instemt, zullen bedrijven actie moeten ondernemen tegen daadwerkelijke en potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en mensenrechten binnen hun waardeketen. De juridische commissie van het parlement heeft zich op 19 maart al positief uitgesproken over de richtlijn, maar wachten op de definitieve instemming is volgens de PwC-experts onverstandig.
Borggreve: ‘Het gaat namelijk om een grote transformatie in bedrijfsvoering, waarvoor veel werk moet worden gedaan. Neem bijvoorbeeld een correcte rapportage van bedrijfsongevallen. Die is verplicht onder de CSRD en voor veel ondernemingen een uitdaging. Dit is in een aantal landen, waaronder Nederland, al verplicht op grond van lokale regelgeving. Maar als er Europese of nationale wetgeving komt voor due diligence op het gebied van corporate sustainability, moeten ondernemingen aan nog meer verplichtingen voldoen, bijvoorbeeld op het vlak van toetsbare verbeteracties in het kader van gezondheid en veiligheid.’
‘De wetgeving zorgt voor een toenemende behoefte aan upskilling bij bestuurders en commissarissen, zo merken we. Zij kunnen bijvoorbeeld aansprakelijk worden gesteld bij een misleidende duurzaamheidsverslaggeving of bij uiteenlopende publicatie van gegevens,’ vult Thonen aan.
De meeste grote ondernemingen voelen inmiddels de noodzaak om te anticiperen op de komende duurzaamheidswetgeving. Thonen: ‘Zeker als er een externe financieringsbehoefte is. Investeerders kijken naar de huidige ontwikkelingen en eisen een degelijk duurzaamheidsbeleid voor gunstige rentetarieven.’
‘Hetzelfde geldt voor fusies en overnames’, aldus Borggreve. ‘Als we het hebben over de S in ESG (environmental, social, governance - red.) willen kopende partijen inzichtelijk hebben hoe een bedrijf met werknemers omgaat; ook verderop in de waardeketen. Het inzicht en de monitoring die in de toekomst via duurzaamheidswetgeving verplicht worden gesteld, zijn vandaag al relevant voor de waarde van de onderneming en bieden nu een moment om te reflecteren op het bestaande bedrijfsmodel en de strategie.’
Met betrekking tot het workforce-beleid ziet Borggreve dan ook mogelijkheden tot optimalisatie. ‘Ondernemingen moeten zich buigen over sociale duurzaamheid om zo hun workforce-beleid toekomstbestendig te maken. Het arbeidsrecht in Nederland is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Dit betekent dat ondernemingen in Nederland, als zij hun zaken op orde hebben, al over veel datapunten beschikken waarover ze onder de CSRD moeten rapporteren. Op strategisch gebied is er echter nog veel te winnen.’
Volgens Borggreven en Thonen doen ondernemingen er goed aan naar de volgende onderwerpen te kijken:
‘Met andere woorden, sociale duurzaamheid is het fundament voor de werkgever van de toekomst en de ervaring leert dat de huidige ontwikkelingen strategische mogelijkheden bieden voor elke onderneming’, concluderen Borggreve en Thonen.