De CSRD komt tegemoet aan de groeiende vraag naar betrouwbare en vergelijkbare duurzaamheidsinformatie onder beleggers, consumenten en andere belanghebbenden. Het doel is om in heel Europa duurzamere bedrijfspraktijken te stimuleren. De ESRS dienen als basis voor de rapportagevereisten van de CSRD.
De introductie van de CSRD gaat van invloed zijn op investeringsbeslissingen, de reputatie van bedrijven en het vermogen om talent aan te trekken en te behouden. De afgelopen jaren is PwC bij veel Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen betrokken geweest bij de voorbereiding op de CSRD, zowel als accountant als adviseur.
De grote vraag is: liggen de beursfondsen op koers? Om dat te beoordelen analyseerde PwC de 2023-jaarverslagen van AEX-genoteerde bedrijven met behulp van generatieve AI. We programmeerde AI met 75 gerichte vragen op zeven mvo-gebieden, ontworpen om de diepte en breedte van de ESRS-implementatie binnen de rapportage van elk bedrijf te onderzoeken. Naast deze analyse van 2023-rapporten betrokken we onze eigen observaties in de markt bij het onderzoek.
'Beursfondsen zien de urgentie van CSRD en sorteren daarop voor, maar hebben vooral nog werk te doen op social en governance', stelt PwC-partner en ESG-expert Marcus Looijenga op basis van de analyse. Uit de CSRD Global Survey van PwC bleek eerder al dat de meeste Nederlandse bedrijven vertrouwen hebben dat ze aan de rapportagevereisten zullen voldoen. Hieronder de belangrijkste conclusies per rapportage-onderdeel.
Om te beginnen is er bij de Nederlandse AEX-bedrijven een groot bewustzijn van de ESRS-eisen voor de duurzaamheidsrapportage. Meer dan zeventig procent van deze bedrijven werkt actief aan het integreren van CSRD en ESRS in hun rapportages. Het is duidelijk dat de meerderheid niet alleen inzicht heeft in de komende veranderingen, maar ook inspanningen levert om hun processen hierop aan te passen.
Ondanks deze algemene positieve trend is er nog steeds een klein deel van de bedrijven (twaalf procent) dat hun aanpak van de CSRD- en ESRS-integratie nog niet bekend heeft gemaakt. Dit kan erop duiden dat er problemen zijn of dat er sprake is van een gebrek aan urgentie bij het oppakken van de nieuwe vereisten. Naarmate de deadline voor de implementatie van de CSRD nadert, zal het voor deze bedrijven van cruciaal belang zijn om hun inspanningen te versnellen om potentiële risico's van niet-naleving te vermijden en ervoor te zorgen dat ze niet achteropraken bij hun sectorgenoten.
Alle onderzochte bedrijven lichten in hun jaarverslag toe hoe het toezicht op duurzaamheid is ingericht. Dit suggereert dat bedrijven het belang erkennen van het verankeren van duurzaamheidsoverwegingen in hun hoogste besluitvormingsorganen. Bovendien heeft meer dan 75 procent van de bedrijven ESG-doelstellingen opgenomen in de prestatie-evaluatiesystemen van hun topmanagement. Dit is een belangrijke stap in het afstemmen van bedrijfsstrategieën op duurzaamheidsdoelstellingen.
Bijna alle bedrijven hebben duurzaamheid als een kritische factor erkend en dit geïntegreerd in hun risicobeheerkaders. Slechts de helft van de bedrijven verduidelijkt echter de stappen die ze hebben ondernomen om duurzaamheidsinformatie op te nemen in hun interne controlesystemen. Op dit gebied zullen bedrijven hun inspanningen de komende jaren dus moeten verbeteren.
Het concept van dubbele materialiteit vormt het fundament onder de CSRD- en ESRS-eisen. Hierbij gaat het erom dat bedrijven niet alleen de impact van het bedrijf op mens en milieu overwegen (van binnen naar buiten), maar ook hoe duurzaamheidskwesties hun financiële prestaties kunnen beïnvloeden (van buiten naar binnen).
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat ongeveer 92 procent van de bedrijven informatie over hun materialiteitsproces toelicht. Bovendien vermeldt bijna de helft expliciet de dubbele-materialiteitsbenadering zoals gedefinieerd door CSRD en ESRS. Klimaatverandering, eigen personeel en bedrijfsethiek worden bijna unaniem als materiële onderwerpen beschouwd, terwijl andere milieuonderwerpen zoals water, vervuiling, biodiversiteit, materialen en de circulaire economie door meer dan de helft van de bedrijven worden gerapporteerd.
Volgens Daniël van Veen, eveneens ESG-expert bij PwC, is de dubbele-materialiteitsbeoordeling voor bedrijven in de financiële dienstverlening een uitdaging. 'Zij moeten impact maken “door de dienstverlening heen”. Met andere woorden: zij moeten klanten sturen en adviseren in de richting van duurzaamheid. Denk bijvoorbeeld aan duurzaamheidsaspecten in leningen aan de bedrijven in de maakindustrie.'
We zien dat deze bedrijven het verst gevorderd zijn op het gebied van klimaat. Daar worden al veel toelichtingen in gemaakt. Looijenga: 'Meer dan negentig procent van de bedrijven heeft doelstellingen gedefinieerd op basis van een net zero-strategie. Belangrijke vervolgstappen zitten in het terugrekenen van de doelstellingen op de lange termijn, bijvoorbeeld voor 2030 of 2050, naar korte termijn, zoals jaarlijkse CO2-reductiedoelsstellingen. En het concretiseren van de financiële impact hiervan op de bedrijfsvoering.’
De sociale dimensie van duurzaamheidsverslaggeving omvat een breed scala aan onderwerpen. Hoewel alle bedrijven informatie over hun eigen personeelsbestand rapporteren, wordt informatie over ’medewerkers niet in loondienst’ vaak niet verstrekt, terwijl deze groep volgens de ESRS wel onder ‘eigen personeel’ valt. Meer dan 85 procent van de bedrijven verstrekt informatie over diversiteit en inclusiviteit, terwijl minder dan de helft informatie geeft over de lonen van werknemers, de loonkloof tussen mannen en vrouwen en leefbare lonen. Dit suggereert dat, hoewel diversiteit en inclusiviteit aanzienlijke aandacht krijgen, er nog steeds ruimte is voor verbetering van de transparantie rond gelijke behandeling.
‘We zien dat veel beursfondsen de materialiteitsanalyse substantieel hebben afgerond en ze weten welke laatste zaken ze moeten oplossen. Dat betekent dat het op bepaalde vlakken nog best spannend gaat worden. Zoals dus het in kaart brengen van medewerkers die wel behoren tot het eigen personeel, maar die niet in loondienst werken.’
Marcus LooijengaDe CSRD benadrukt governance als een fundamenteel element van duurzaam ondernemen. De meeste bedrijven maken hun bestuursstructuren op het gebied van duurzaamheid openbaar en laten zien hoe zij toezicht houden op duurzaamheid op het hoogste niveau. Veel bedrijven koppelen duurzaamheidsprestaties steeds meer aan de beloning van bestuurders, wat aangeeft dat ze zich inzetten voor het verankeren van duurzaamheid in de kernactiviteiten van het bedrijf. Tegelijkertijd missen ondernemingen nog concrete indicatoren om governanceprestaties meetbaar te maken. Iets wat ook vanuit de CSRD gevraagd wordt.
De CSRD vereist assurance met een beperkte mate van zekerheid om de betrouwbaarheid van gerapporteerde duurzaamheidsinformatie te vergroten. Uit onze bevindingen blijkt dat meer dan tachtig procent van de bedrijven in hun jaarverslag een assurancerapport van een externe accountant met betrekking tot duurzaamheid opneemt. Interessant genoeg vertrouwen alle beoordeelde bedrijven op een van de ‘Big4’-accountants om hun duurzaamheidsinformatie te verzekeren.
Bedrijven bevinden zich in verschillende stadia van voorbereiding op de CSRD, waarbij sommige een vergevorderd niveau van integratie vertonen. De wijdverbreide opname van assurancerapporten en het vertrouwen op de ‘Big4’-accountants weerspiegelen een groeiende trend naar robuuste duurzaamheidsrapportering. Vooruitkijkend verwachten wij dat bedrijven hun rapportagepraktijken blijven verbeteren om de geconstateerde tekortkoming aan te pakken en tegemoet te komen aan de steeds hogere verwachtingen van stakeholders. De CSRD en ESRS zullen het landschap van bedrijfsrapportages vormgeven en bijdragen aan een duurzamere toekomst.