De 30%-regeling (zoals de expatregeling tot heden werd genoemd) is een fiscale faciliteit voor bepaalde werknemers die tijdelijk buiten het land van herkomst in Nederland werken, de zogenoemde expats. Deze regeling stelt werkgevers nu nog in staat om 30% (vanaf 2027 wordt het percentage verlaagd naar maximaal 27%) van het loon aan te wijzen als een onbelaste vergoeding. Deze onbelaste vergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming voor de extra kosten die deze werknemers maken om in Nederland te kunnen werken, zoals duurdere kosten voor huisvesting en levensonderhoud ten opzichte van hun herkomstland. Het doel is om een fiscaal gelijk speelveld te creëren tussen deze werknemers en hun Nederlandse collega's, en tegelijkertijd de administratieve lasten te verlagen voor werkgevers door een forfaitaire vergoeding te hanteren in plaats van een vergoeding op basis van de werkelijke kosten. De expatregeling heeft als doelstellingen om schaarse en deskundige werknemers aan te trekken, het Nederlandse vestigingsklimaat aantrekkelijk en competitief te houden en de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers te verminderen.
De 30%-regeling stelt de werkgever in staat om een deel van het loon aan de werknemer onbelast uit te keren voor een periode van maximaal vijf jaar. De hoogte van de uitkering is onafhankelijk van de werkelijk door de werknemer gemaakte extraterritoriale kosten. Werkgevers kunnen er binnen de regeling ook voor kiezen om minder dan 30% van het loon aan te wijzen als onbelaste vergoeding. Dit komt in de praktijk vaak voor in situaties waarbij het salaris van de werknemer de salarisnorm niet ver overstijgt (de salaristoets wordt gedaan na aftrek van het deel van het salaris dat op grond van de 30%-regeling onbelast wordt vergoed) en is een bron van fouten in de salarisadministratie. Wij komen regelmatig praktijksituaties tegen waarin de werknemer forse bedragen aan te veel ontvangen onbelaste vergoeding moet terugbetalen aan de werkgever, maar vaker zien we dat de werkgever de kosten zelf draagt en de te veel betaalde onbelaste vergoeding bruteert. Omdat het vaak om meerdere werknemers en jaren gaat, kunnen de kosten voor de werkgever snel oplopen.
Om gebruik te maken van de regeling moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
In het Belastingplan 2025 zijn wijzigingen aangekondigd voor zowel de voorwaarden om aan de expatregeling te voldoen als de voordelen van de expatregeling.
De 30%-regeling is niet onomstreden en heeft de laatste jaren vele aanpassingen gehad. In 2012 werd de maximale duur van de regeling verkort van tien naar acht jaar. Vervolgens werd de looptijd in 2019 verder ingekort naar vijf jaar. De laatste jaren volgen de wijzigingen elkaar snel op, wat tot veel kritiek heeft geleid met name over de betrouwbaarheid van de regeling.
Het doel van de versoberingen van de afgelopen jaren is om de regelingen meer in lijn te brengen met de werkelijke extraterritoriale kosten (ET-kosten) die de buitenlandse werknemers maken.
Hieronder gaan we in op de meest recente wijzigingen.
De 30%-regeling en de partiële buitenlandse belastingplicht zijn fiscale faciliteiten die bedoeld zijn om het Nederlandse ondernemersklimaat te stimuleren door het aantrekken van schaarse en deskundige buitenlandse werknemers. De aanpassingen aan deze regelingen hebben echter gevolgen voor de financiële voordelen en de aantrekkelijkheid van Nederland voor potentiële hoogopgeleide migranten. Het terugdraaien van de versobering van de 30-20-10%-regeling is positief nieuws voor zowel de expats en hun werkgevers, als de uitvoerbaarheid van de expatregeling. Een vast percentage voor de gehele looptijd van de expatregeling is makkelijker toe te passen in de salarisadministratie en geeft meer duidelijkheid en stabiliteit voor de expats. Wel is het belangrijk om goed te administreren en communiceren welke werknemers per 2027 onder het verlaagde percentage van 27% vallen en voor welke werknemers op basis van het overgangsrecht het maximale percentage van 30% of de lagere salarisnormen van toepassing blijven.
Met de afschaffing van de versobering van de 30-20-10%-regeling lijkt de ontstane onrust voor het Nederlandse ondernemingsklimaat ook beperkt. De regeling heeft vanaf haar ontstaansgeschiedenis sterk bijgedragen aan het doel om van Nederland een kenniseconomie te maken en het Nederlandse investeringsklimaat te stimuleren. Als gevolg van een sterk geglobaliseerde wereld en de honger naar kennis, blijft er onverminderd behoefte aan kennismigranten. Het is daarom belangrijk dat de overheid de effecten van deze maatregelen goed monitort, evalueert, en niet verder versobert. Alleen zo kan een voorspelbaar, stabiel en praktisch fiscaal beleid worden gevoerd dat het Nederlandse ondernemersklimaat ten goede komt.