Op 31 december 2023 is de Wet minimumbelasting 2024 in werking getreden. Deze wet, die ook wel bekend staat als Pillar Two, geldt voor verslagjaren die op of na deze datum beginnen. De nieuwe wetgeving voorziet in een minimumbelastingtarief van 15% per jurisdictie voor het grote bedrijfsleven (jaaromzet meer dan 750 miljoen euro). Indien in Nederland of in een andere staat de winstbelastingdruk lager is dan 15%, dan wordt op basis van deze nieuwe wetgeving tot dat niveau bijgeheven. Naast Nederland is een groot aantal andere landen overgegaan tot invoering van de nieuwe regels, of is daar op dit moment mee bezig.
PwC Accountancy Insights berichtte eerder over de ontwikkelingen in een interview met Stef van Weeghel en Edwin Visser, een artikel van Josien Rond, Laura den Ridder, Pieter Ruige en Tjeerd van den Berg (Spotlight, jaargang 28 (2021), uitgave 3) en in een bijdrage van Merel Mookhoek en ondergetekende in afgelopen najaar. Ook heeft PwC enige nadere informatie over de Wet minimumbelasting 2024 en een overzicht van deelnemende landen en de status van hun regelgeving in dit verband gepubliceerd. Wat is de huidige stand van zaken?
De Wet minimumbelasting 2024 introduceert een nieuwe belasting in de vorm van een aangiftebelasting die bedrijven in Nederland verplicht om een minimumwinstbelasting van 15% te betalen. Het doel van deze nieuwe regels is om belastingontwijking en belastingconcurrentie tussen landen tegen te gaan. Deze belasting is boven op de bestaande vennootschapsbelasting en geldt alleen voor grote bedrijven. Het wetsvoorstel werd op 31 mei 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden en na het doorlopen van het wetgevingsproces op 19 december 2024 door de Eerste Kamer aangenomen. Op 27 december 2023 is de wet gepubliceerd in het Staatsblad.
Met de Wet minimumbelasting 2024 geeft Nederland invulling aan de tweede pijler, Pillar Two, van de zogenoemde internationale tweepijleroplossing voor de fiscale uitdagingen van de digitaliserende economie. Deze oplossing is politiek overeengekomen door ongeveer 140 landen binnen het Inclusive Framework on Base Erosion and Profit Shifting (IF), een initiatief van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De andere pijler, Pillar One, betreft een herverdeling van winstbelastinggrondslag voor de ongeveer 100 grootste multinationals wereldwijd. De afspraken over Pillar One moeten nog verder worden geconcretiseerd.
Binnen de EU verloopt de invoering van de nieuwe regels via de EU-Richtlijn Pijler 2 van 14 december 2022. De Wet minimumbelasting 2024 is bedoeld om deze richtlijn in Nederland te implementeren en sluit daar nagenoeg volledig op aan. De EU-Richtlijn Pijler 2 is vrijwel geheel gebaseerd op de modelregels die de OESO publiceerde op 20 december 2021. De OESO publiceerde op 14 maart 2022 een commentaar op de modelregels, dat kan worden gebruikt bij de interpretatie van de nieuwe regels in de implementerende landen. In 2023 publiceerde de OESO verschillende sets administratieve richtsnoeren, waarvan een deel is overgenomen in de Wet minimumbelasting 2024.
De Wet minimumbelasting 2024 introduceert een alternatief winstbelastingstelsel met een minimum effectief belastingtarief van 15% per jurisdictie voor grote ondernemingen met een jaaromzet van meer dan 750 miljoen euro.
De nieuwe belastingwetgeving geldt voor verslagjaren die beginnen op of na 31 december 2023. Voor het eerste verslagjaar moeten de belastingaangifte en de betaling van de belasting binnen twintig maanden na het eerste verslagjaar worden ingediend respectievelijk voldaan. Twee maanden eerder moet de zogenoemde informatieaangifte zijn ingediend. De informatieaangifte is een internationaal gestandaardiseerd geleideformulier dat bedrijven moeten invullen en verstrekken aan de belastingautoriteiten. Dit moet landen helpen bij het uitvoeren van de nieuwe belastingregels. Voor de verslagjaren daarna is de termijn drie maanden korter. De belastingaangifte moet dan binnen zeventien maanden na het verslagjaar zijn ingediend en de informatieaangifte twee maanden daarvoor. Bijvoorbeeld, voor een verslagjaar dat loopt van 1 januari 2024 tot en met 31 december moeten de belastingaangifte en informatieaangifte uiterlijk 31 augustus 2026 en 30 juni 2026 zijn ingediend.
Voor de vaststelling van het effectieve belastingtarief voor Pillar Two-doeleinden van 15% wordt als uitgangspunt aangeknoopt bij de financiële verslaggevingsstandaard die is gebruikt bij de totstandkoming van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moederentiteit. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ondernemingen zogenoemde veiligehavenregels toepassen (deze worden verderop in dit artikel toegelicht). Hiermee kunnen ondernemingen voor hun berekeningen in voorkomende gevallen aanknopen bij de financiële verslaggevingsstandaarden die gelden in het land waar de betrokken groepsentiteiten gevestigd zijn. Ondernemingswinsten worden voor Pillar Two-doeleinden over jurisdicties verdeeld aan de hand van het arm’s-lengthbeginsel.
Wanneer het effectieve belastingtarief van groepsentiteiten in een jurisdictie waar de onderneming met een of meerdere groepsentiteiten actief is, beneden het 15%-minimumniveau ligt, dan is er sprake van laagbelaste groepsentiteiten. In dat geval wordt het verschil tussen het effectieve belastingtarief en het 15%-minimumtarief bijgeheven bij de Nederlandse groepsentiteiten op basis van de Wet minimumbelasting 2024, in lijn met internationaal overeengekomen mechanismen.
De bijheffing tot het 15%-minimumtarief kan plaatsvinden volgens drie mechanismen:
Naast de drie genoemde heffingsmechanismen zijn de IF-landen ook overeengekomen de Subject to Tax Rule (STTR) op te nemen in de belastingverdragen. Deze regel is bedoeld om ontwikkelingslanden de mogelijkheid te geven hun belastinggrondslag te beschermen. De STTR maakt het voor deze landen mogelijk om een bronbelasting in te houden op bepaalde betalingen, zoals rentevergoedingen en royaltybetalingen, als deze bij de ontvanger niet zijn onderworpen aan een belastingtarief van ten minste 9%. In het najaar van 2023 is een multilateraal verdrag ter implementatie van de STTR gepubliceerd.
Voor ondernemingen voor wie de nieuwe regels gelden, wordt de berekening van de bijheffing per staat, dat kan ook Nederland zijn, in vijf stappen vastgesteld. De eerste vier stappen vinden plaats per staat en in beginsel voor alle groepsentiteiten die in die staat gevestigd zijn gezamenlijk.
Naast de Pillar Two-regels zijn verschillende veiligehavenregels geïntroduceerd. Nederland heeft deze regels in de Wet minimumbelasting 2024 ingevoerd. De veiligehavenregels zorgen ervoor dat als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, de bijheffing in andere landen (en vice versa) op nihil wordt gesteld. Dat voorkomt bijvoorbeeld dat tegelijkertijd in meerdere staten dezelfde berekeningen zouden moeten worden uitgevoerd. Op dit moment gelden de volgende veiligehavenregels:
Binnen het IF wordt nog gewerkt aan een permanente veiligehavenregel. In de Wet minimumbelasting 2024 is daarvoor een kaderregeling ingevoerd. Ook gelden verschillende administratieve regelingen, zoals een belastingaangifteverplichting en een bijheffing-informatieaangifte, en aansprakelijkheids- en boetebepalingen. Deze blijven in dit artikel verder onbesproken.
De nieuwe regels zijn erg ingewikkeld, voor zowel bedrijven als belastingautoriteiten. Bedrijven en belastingdiensten moeten hun systemen en processen aan de nieuwe regels aanpassen. Om de naleving te borgen, moeten op mondiale schaal inlichtingen worden uitgewisseld. Dit vergt investeringen in technologie en in mensen. Een groot aantal landen, waaronder de lidstaten van de Europese Unie, hebben de nieuwe regels ingevoerd. De Verenigde Staten en China lijken nog geen stappen te hebben gezet. Het is nog onduidelijk hoe om te gaan met situaties waarin bedrijven en landen, en landen onderling, verschillen van inzicht over de uitlegging van de nieuwe regels. Ook is nog onduidelijk hoe de rolverdeling tussen accountants en belastinginspecteurs in de verschillende landen eruit zal komen te zien.
Daarnaast speelt de vraag hoe om te gaan met (belasting)subsidies. Een aantal landen hanteert subsidiemaatregelen, voert deze in, of overweegt dat op dit moment, waarvan sommige expliciet om de gevolgen van Pillar Two te dempen. Kunnen dergelijke stimuleringsmaatregelen de toepassing van Pillar Two-regels in landen diskwalificeren? Hoe kan mogelijke strategievorming in reactie op de nieuwe regels door bedrijven (planning) en landen (concurrentie) worden aangepakt? Gaan landen straks daadwerkelijk fiscaal in elkaars economieën interveniëren? Tot slot wordt er getwijfeld aan de verenigbaarheid van de regels met onder meer de belastingverdragen, de investeringsverdragen en het primaire EU-recht.
Met de invoering van de Wet minimumbelasting 2024 en zijn tegenhangers in het buitenland is in navolging van een internationaal politiek akkoord een grootschalige winstbelastinghervorming doorgevoerd. De komende periode staat in het teken van upskilling en compliance. De complexiteit, nieuwigheid en onzekerheid die gepaard gaan met de uitrol van Pillar Two vormen een uitdaging voor zowel bedrijven als overheden. Het verdient aanbeveling de ontwikkelingen te blijven volgen. Bekijk ook eens PwC Belastingnieuws voor actuele artikelen en publicaties op het gebied van belastingen.