Green Deal Monitor #1 - Financiering

De Green Deal, het actieplan van de Europese Commissie om in 2050 een circulaire economie te hebben zonder schadelijke emissies, vergt de komende jaren enorme investeringen. Een deel van het budget komt uit de Europese begroting. De Europese commissie rekent echter ook op grote investeringen door private partijen. Waarom investeren bedrijven in duurzame projecten?

Pas op voor het financieringsgat

Om de ambities van de Green Deal te realiseren, zijn significante investeringen nodig van zowel de publieke als private sector. De Europese Commissie heeft plannen uiteen gezet om voor de komende tien jaar tenminste een biljoen euro te mobiliseren voor dit doel. Dit bedrag wordt volgens het schema zoals weergegeven in figuur 1 opgebracht door het EU-budget te vergroenen en door publiek-private partnerschappen.

Ongeveer de helft van het biljoen (500 miljard euro) is afkomstig uit de EU-begroting, terwijl de lidstaten 114 miljard euro bijdragen als co-financiering van europese projecten.De rest van de financiering moet worden opgebracht door private financiering, waarvan een deel ondersteunt met garanties van de Europese Investeringsbank (EIB).

Het biljoen euro die de Europese Commissie zegt nodig te hebben, dekt echter niet de kosten van de groene transitie. De Commissie schat dat er jaarlijks 260 miljard euro nodig is voor aanvullende investeringen om de klimaatdoelen die zijn gesteld voor 2030 te halen. Dat betekent dat er voor de komende tien jaar niet een biljoen maar 2,6 biljoen euro nodig is.  

Met deze cijfers in het achterhoofd wordt het duidelijk dat een groot deel van de investeringen voor de groene transitie opgebracht moet worden door de private sector. Wat is de businesscase voor private partijen om te investeren projecten die de Green Deal ondersteunen?

1 Cofinanciering is het deel van projectuitgaven dat niet wordt gedekt door het EU-budget maar dat gegarandeerd wordt door private of publieke bronnen uit de nationale lidstaten. 

De Europese plannen om een biljoen te mobiliseren tussen 2021-2031

Hoe krijgen we groene investeringen van de grond?

Wat drijft private investeringen?

De laatste jaren hebben we een ‘groene’ trend gezien bij bedrijven en investeerders. De financiering van groene projecten ligt daarom al voor een groot deel in de private sector. Dat heeft enkele belangrijke oorzaken: druk van stakeholders, de winstgevendheid van duurzame projecten en overheidsbeleid.  

  • Druk van stakeholders
    Consumenten oefenen veel invloed uit en laten hun duurzame overwegingen vaker een rol spelen in hun aankoopbeslissingen. Volgens PwC’s 2020 Global Consumers Insights Survey verwacht 43 procent van de consumenten dat ondernemingen verantwoordelijkheid nemen voor de impact die zij maken op het milieu.

    Voor relaties tussen bedrijven onderling geldt dat de druk om verantwoordelijk te handelen toeneemt door steeds meer geïntegreerde toeleveringsketens. Bedrijven leggen hun duurzame verwachtingen en ambities neer bij hun toeleveranciers, die dit op hun beurt weer neerleggen bij hun ketenpartners. Duurzaamheid krijgt hierdoor een steeds sterkere focus in business-to-business interacties.

    Duurzaamheid heeft ook in de financiële sector een plaats op de agenda gekregen die het eerder nog niet had. In de afgelopen jaren is het aantal duurzame projecten toegenomen, evenals het aantal transacties om die projecten te financieren. Toen in 2006 de door de VN gesteunde Principles for Responsible Investment (PRI) werden gelanceerd, ondertekenden 63 investeerders met een beheerd vermogen van 6,5 miljard dollar een overeenkomst om milieu, sociale en governance-kwesties (ESG) op te nemen in hun investeringsbeslissingen. In april 2018 was het aantal ondertekenaars gegroeid tot 1.715 en vertegenwoordigde het 81,7 miljard dollar aan beheerd vermogen.2 En sinds 2016 zijn wereldwijd het aantal duurzame activa, gedefinieerd volgens ESG-criteria, met 34 procent gestegen.3

    ‘Last but not least’ dwingen medewerkers veranderingen af. Bedrijven moeten laten zien dat ze duurzaam zijn om nieuw talent aan te trekken.
  • Anticiperen op (toekomstig) beleid
    Sommige bedrijven anticiperen op toekomstig overheidsbeleid en regelgeving die de groene trend stimuleren en nadelig zijn voor oude technologieën en businessmodellen.  We zien hier al voorbeelden van, zoals het Nederlandse Klimaatakkoord en de nieuwe EU-taxonomie, een EU-classificatiesysteem dat de financiële sector verplicht moet toepassen om te bepalen welke van hun investeringen als duurzaam kwalificeren.4 Met het oog op nieuwe ‘groene’ regelgeving zijn er bedrijven die nu al hun ‘bruine’ bezittingen van de hand doen om mogelijke verliezen in de toekomst te voorkomen.
  • Toenemende winstgevendheid van groene investeringen
    Sommige bedrijven zijn al in staat om de combinatie van winstgevendheid en duurzaamheid winstgevend te maken. Een voorbeeld daarvan zijn ondernemingen die actief zijn op het gebied van hernieuwbare energie. Hierover leest u meer onder ‘de belofte van winstgevendheid’. 

2 Harvard Business Review (2019), The Investor Revolution.
3 OECD Observer, Sustainable investment: A new landscape, November 2019
4 EU taxonomy for sustainable activities

 

De belofte van winstgevendheid

Sommige bedrijven zijn al in staat om duurzaamheid en het maken van winst te combineren. De duurzame energiesector is een voorbeeld waar dit succesvol plaatsvindt, zoals de groei in het gebruik van duurzame energie aantoont. In 2019 was in bijna alle regio’s duurzame energie goed voor bijna zeventig procent van de totale capaciteitsuitbreiding.5 Energie van zon en wind waren verantwoordelijk voor 90 procent van alle toegevoegde duurzame opwekkingscapaciteit in 2019.6 De investeringen in hernieuwbare energie zijn de afgelopen tien jaar gestaag gegroeid.7 Het groeiend aantal transacties in deze markt reflecteert de belangstelling van investeerders hiervoor.

Een manier om naar deze trends kijken is middels gebruik van de marginale reductiekostencurve als een hulpmiddel om kosten te tonen van verschillende technologieën die helpen met het verlagen van koolstofemissies. Met deze curve wordt weergegeven wat de relatieve kostenreductie is van een extra eenheid koolstofemissie afname (doorgaans in kiloton CO2). Marginale kostenreducties kunnen negatief zijn als een lage koolstof optie goedkoper is dan een reguliere optie, maar kosten stijgen sterk als meer CO2 wordt gereduceerd.

Als we naar een gestileerde marginale kostenreductiecurve voor CO2 kijken (zie figuur 2), is zichtbaar dat we nu op een punt zijn waar enkele soorten investeringen in de energietransitie winstgevend worden. Projecten zoals wind- en zonne-energie hebben een negatieve kostenreductiecurve (ze liggen onder de nullijn) wat betekent dat ze winstgevende opties vormen voor vermindering van CO2 emissies. Bijvoorbeeld, projecten voor zonnepanelen en offshore windmolens tonen dalende kosten gedurende het afgelopen decennium (zie figuur 3). Mondiaal zijn de energiekosten voor zon met 82 procent, onshore wind met 39 procent en offshore wind met 29 procent afgenomen sinds 2010.Als gevolg hiervan kunnen offshore windparken in Nederland, die aanvankelijk sterk afhankelijk waren van overheidssubsidies, in de toekomst zonder subsidies operationeel zijn.9

Zodra we het laaghangende fruit aan de linkerkant van onze grafiek hebben geoogst, zullen de kosten van de energietransitie stijgen, aangezien de marginale kostencurve toeneemt naarmate meer CO2 wordt verminderd. Aan de rechterkant van de grafiek bevinden zich de grootschalige projecten, zoals de omschakeling van aardgas naar groene of blauwe waterstof, of implementatie van grootschalige koolstof opvang en opslag projecten (‘Carbon Capture & Storage’, CCS). Dit zijn nieuwe technologieën die nog worden ontwikkelt en vooralsnog erg duur zijn.

Echter, vijf trends helpen met kostenreducties, aangezien technologieën van boven naar beneden de nullijn van de marginale kostenreductiecurve bewegen:

  • Technologieën worden volwassen
    Veel schone energietechnologieën zijn niet voldoende volwassen om concurrerend te zijn op basis van kosten en voor inzet op een commerciële schaal. Naarmate technologieën volwassener en meer efficiënt worden, zullen ze tevens meer kosten-concurrerend worden en daarmee commercieel inzetbaar.
  • Leerkosten nemen af
    Terwijl we de leercurve beklimmen, nemen leerkosten af. Mensen leren hoe ze nieuwe technologie moeten implementeren, budgetteren en toe kunnen passen voor werk, zodat kosten dalen en deze nieuwe technologie meer winstgevend is.
  • Schaalvoordelen
    Als technologie volwassen wordt, kunnen projecten grootschaliger worden. Schaalvoordelen zorgen voor een hogere efficiëntie bij productie, welke een neerwaartse druk uitoefent op prijzen.
  • Samenwerking verlaagt coördinatiekosten
    Grootschalige energietransitieprojecten vereisen doorgaans veel kapitaal en hebben hogere operationele kosten. Dergelijke projecten vereisen grote infrastructurele investeringen die niet door een enkele partij kunnen worden verzorgd. Samenwerking tussen partijen verminderd coördinatiekosten en kan waarde vrijmaken voor alle betrokkenen. Steeds complexere projecten maken financiering eveneens meer complex, waardoor risico’s moeilijker zijn in te schatten. Samenwerking draagt bij aan risicospreiding, waardoor projecten aantrekkelijker worden voor investeerders.
  • Risicoverlaging zorgt voor lagere financieringskosten
    Veel financiële instellingen willen zichzelf presenteren als duurzame investeerders. Niet zelden ontbeert echter een trackrecord op het vlak van groene beleggingen, waardoor financiële instellingen meer moeite hebben met een risico-inschatting. Bij banken zorgt een gebrek aan precedenten dat duurzame projecten niet in hun conventionele risicomodellen passen en daarom als een te groot risico worden gezien met mogelijk te lage rendementen. Veel duurzame projecten renderen op de midden- en langetermijn, hetgeen een langer dan gebruikelijke investeringshorizon kan zijn vergeleken met de meer bekende niet-duurzame projecten. Financieringskosten kunnen lager uitvallen door risico’s te verminderen met behulp van garanties verstrekt door de overheid of EIB.

5 Behalve in Afrika en het Midden Oosten.
6 IRENA (2020), Renewable Capacity Statistics 2020.
7 EEA (2019), Renewable energy in Europe - 2019..
8 IRENA (2020), Renewable Power Generation Costs in 2019.
9 PwC (2018), Unlocking Europe’s Offshore Wind Potential.

 

Wat voor obstakels blijven bestaan?

  • Technologische risico’s
    Rond opkomende technologieën die de gevolgen van klimaatverandering kunnen beperken bestaan nog veel onzekerheden. Wie neemt het risico op zich voor zeer innovatieve, maar risicovolle projecten die nodig zijn om de transitie naar een meer duurzame economie mogelijk te maken? Of financiering op de kapitaalmarkten al dan niet beschikbaar is, zal afhankelijk zijn van de volgroeidheid van technologie. Zonder de adequate financiële prikkels zoals subsidies, belastingen en/of garanties, is het moeilijker om voor meer risicovolle duurzame projecten financiering aan te trekken, vooral als onvoldoende kennis of ervaring bestaat ten aanzien van de prestaties of rendementen van dergelijke projecten.
  • Risico’s die samenhangen met regelgeving
    Naast technologische risico’s, worden veel benodigde projecten voor de groene transitie ook geconfronteerd met risico’s verbonden aan regelgeving en overheidsbeleid. De hieraan gerelateerde onzekerheden tasten eveneens de belangstelling voor duurzame investeringen aan. Met oog op de innovatie die nodig is voor de groene transitie, is een vermindering van risico’s die samenhangen met regelgeving en inzicht geven in de richting van beleid van groot belang. Om een voorbeeld te geven, transmissiesysteembeheerder TenneT voor het Nederlands-Duitse elektriciteitsnet geeft aan dat om over dertig jaar waterstof te kunnen transporteren, zij nu moeten investeren in de Nederlandse infrastructuur. Om dergelijke investeringen te realiseren heeft het bedrijf duidelijkheid nodig over toekomstig relevant beleid en regelgeving.

Kan de Green Deal helpen?

  • Een gemeenschappelijk besef van richting geven
    Om de groene transitie te versnellen, is een helder investeringsplan nodig dat de transitie ondersteunt op zowel EU als nationaal niveau. De Green Deal bevat de eerste elementen van een dergelijk raamwerk. Verder is een duidelijk en stabiel regelgevend regime essentieel voor bedrijven om te weten waarin te investeren.
  • Gezamenlijke definitie van duurzaamheid gebruiken
    Op vergelijkbare wijze helpt een gemeenschappelijke en duidelijke definitie van een duurzame investering. Om deze reden zijn EU regels en de nieuwe EU taxonomie voor duurzame financiering welkome stappen om een gemeenschappelijke definitie te creëren. Aangezien de regelgeving voor de EU is, vormt het een gelijk speelveld in de financiële sector van Europa, waar nog steeds grote regionale verschillen bestaan in wat voor projecten banken kunnen of willen ondersteunen.
  • Subsidies en (belasting)prikkels zijn nog steeds nodig
    De omvangrijke benodigde investeringen betekenen dat een sterke behoefte aan overheidssteun in de komende jaren zal bestaan. Wanneer risico’s die samenhangen met technologie en regelgeving substantieel zijn, bestaat een grotere vraag naar publieke steun. Dit omvat (belasting)prikkels, subsidies en overheidsinvesteringen in bijvoorbeeld energie-infrastructuur. Wij zullen hier dieper op ingaan bij volgende edities van de Green Deal Monitor.

Belangrijke punten voor organisaties 

  • Private stakeholders en overheidsbeleid moedigen duurzaamheid aan.
  • De groene transitie is als een trein die niet tot stilstand is te brengen en een vroege betrokkene kan later van voordelen profiteren.
  • Bedrijven kunnen in de komende jaren nieuwe regels van de EU en overheid verwachten, aangezien overheden steeds meer een actieve rol spelen in het faciliteren van de groene transitie.
  • Naarmate technologie tot wasdom komt en we meer daarover leren, zorgen schaalvoordelen en samenwerking voor lagere kosten en worden projecten meer winstgevend.
  • De financiële sector kan de groene transitie bevorderen door kapitaalstromen naar duurzame projecten te leiden.

Balancerend naar een steeds groenere economie

Manon van Beek (CEO) en Otto Jager (CFO) over TenneT, corona en de energietransitie

Lees het artikel

“Onze investeringsagenda zal de komende jaren oplopen tot vier tot vijf miljard euro per jaar, waarvan zo’n negentig procent direct te relateren is aan duurzaamheid.”

Manon van Beek CEO TenneT
Volg ons

Contact

Jan Willem Velthuijsen

Jan Willem Velthuijsen

Energy Transition Economist, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 248 32 93

Joukje Janssen

Joukje Janssen

Partner, Sustainability, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 378 26 45

Hide