De resultaten onderstrepen de urgentie van de aanstaande klimaattop COP29, die van 11 tot 22 November 2024 plaatsvindt in Bakoe, Azerbeidzjan. Roel Drost, PwC-expert op het gebied van klimaat en natuur, duidt de alarmerende cijfers: ‘Hoewel de situatie somber is, zijn er ook lichtpuntjes. Die sprankjes van hoop moeten we aangrijpen om met elkaar de energietransitie te versnellen.’
De Net Zero Economy Index van PwC is een tool waarmee het verminderen van energiegerelateerde CO2-uitstoot en het koolstofvrij maken van economieën wordt bijgehouden. Zowel mondiaal als per land zijn aan de hand van verschillende parameters het verbruik en terugdringen van fossiele brandstoffen duidelijk in beeld gebracht.
De index laat zien dat de wereldwijde decarbonisatiesnelheid is gestagneerd tot slechts 1,02 procent in 2023. Om de opwarming te beperken tot anderhalve graad Celsius, zoals afgesproken in het Akkoord van Parijs (2015), moet de wereld nu twintig keer sneller decarboniseren dan dat we in het afgelopen jaar hebben gedaan. En doordat we al jarenlang te weinig voortgang hebben geboekt, is er exponentieel weinig carbonbudget (de hoeveelheid CO2 die we mogen uitstoten om klimaatverandering beheersbaar te houden) en moeten we nu veel harder werken om het doel te halen.
Roel Drost helpt met zijn team bedrijven bij het realiseren van duurzaamheidsambities, bijvoorbeeld door decarbonisatieplannen te maken en daar concrete doelen aan te koppelen. Hij is niet heel verrast door de alarmerende cijfers uit de index. Het is voor bedrijven lastig navigeren nu ze geconfronteerd met zoveel uitdagingen: economische onzekerheid, geopolitieke spanningen, tekort aan technisch talent. De klimaatagenda is een van de essentiële uitdagingen, maar dus niet de enige. Daar komt nog bij dat we in Nederland worstelen met netcongestie: ‘Dat is in ons land een belangrijke remmende factor voor de energietransitie. Het is essentieel dat we dat snel oplossen.’
Een van de lichtpuntjes is de versnelling door de verplichting te rapporteren volgens de CSRD, die voor veel ondernemingen nu al actueel is of op korte termijn wordt. In totaal gaat het om zo’n vijftigduizend bedrijven in de EU. De CSRD biedt een transparantieverplichting, maar geen resultaatverplichting.
Drost: ‘Maar in de praktijk agendeert de CSRD het onderwerp klimaat: nu bedrijven klimaattransparantie moeten verschaffen, gaat het kennisniveau omhoog en gaan ze ermee aan de slag. De CSRD-richtlijn vraagt om een transitieplan dat ook vraagt om “Paris-alignment”: Bedrijven moeten dus laten zien of hun plannen in lijn zijn met de ambitie om de opwarming tot anderhalve graag Celsius te beperken. Op die manier zorgt de CSRD dus voor veel duidelijkheid rondom klimaatplannen van bedrijven.’
In de praktijk zie je een kopgroep, een peloton en achterblijvers, legt Drost uit. ‘De koplopers doen een stap extra: veel van hen geven een publiek commitment af op gebied van klimaatdoelstellingen, voor de middenlange termijn, en soms committeren bedrijven zich eraan om in 2050 ‘net zero’ te zijn. Inmiddels hebben meer dan negenduizend bedrijven een dergelijk publiek commitment afgegeven bij het SBTi, het Science-Based Target Initiative.’
‘De achterblijvers worstelen vaak met het onderwerp. Bij hen ontbreekt het vaak aan een duidelijke duurzaamheidsstrategie als leidraad om echt in actie te komen. Vaak is het zo dat bij hen de korte termijn prevaleert: nu het economisch wat minder goed gaat, dat de financiële resultaten op korte termijn voorrang krijgen boven duurzame doelen op lange termijn. Dit benadrukt alleen maar de noodzaak van een sterke, langetermijnvisie voor zowel bedrijven als overheden.’
‘Als bedrijven onvoldoende voortgang maken met decarbonisatie, kan dit grote gevolgen hebben voor hun business.’
Roel Drostexpert klimaat en natuur, PwC NederlandDrost put wat dat betreft hoop uit nationale en EU-regelgeving. De EU heeft ‘net zero’ vastgelegd in het ‘Fit for 55’-pakket. In Nederland is dit verankerd in de nationale Klimaatwet. In 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen met tenminste 55 procent verminderd zijn door een breed pakket van maatregelen. Dit is vertaald naar concrete doelen voor de industrie, mobiliteit en gebouwen.
Een van de belangrijkste maatregelen is het ETS-systeem, stelt Drost, omdat het een plafond stelt aan de uitstoot van sectoren met veel emissies zoals staalproductie. Dat systeem bestaat al jaren. ‘Bedrijven mogen alleen tot een bepaald niveau uitstoten en moeten emissierechten kopen als ze boven dat plafond komen. Tegelijkertijd kunnen bedrijven die meer dan de vereiste reducties behalen, hun overgebleven emissierechten verhandelen.
‘In de komende jaren gaan deze “free allowances” naar nul.Dat betekent dat we een enorme versnelling van de emissiereducties zullen zien door het ETS-systeem. Het ETS-systeem werkt gewoon heel goed en het is een positief signaal voor verdere verduurzaming. Het systeem wordt nu door de EU verder uitgerold naar steeds meer sectoren en ook wordt het nu verrijkt met het CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism)-systeem. Dat systeem moet ervoor zorgen dat we onze concurrentiekracht in Europa niet verliezen door de kosten van het ETS-systeem. CBAM zorgt voor EU-importtarieven op CO2-intensieve producten om te voorkomen we klimaatonvriendelijke producten gaan importeren en zorgt er ookvoor dat onze industrie de EU niet verlaat.’
CSRD, ETS en CBAM zijn slechts een greep uit de vele maatregelen die de EU en de lidstaten nemen. En daar blijft het niet bij. Zo zal rond 2027 en 2028 het Digitale Product Paspoort (DPP) worden ingevoerd. Dat paspoort zorgt voor duurzaamheidstransparantie op productniveau. Dan kun je elk product ‘scannen’ met bijvoorbeeld een QR-code om te achterhalen waar en onder welke condities het geproduceerd en wat de CO2-voetafdruk van dat product is. Drost: ‘Ik verwacht enorm veel van dit DPP: het gaat de keuze van consument veel gemakkelijk maken. Daarnaast bevat het DPP ook technische informatie om circulaire businessmodellen mogelijk te maken. Dit betreft bijvoorbeeld handleidingen om elektronische componenten goed te kunnen vervangen en ze vervolgens te recyclen’.
Als bedrijven op dit gebied onvoldoende voortgang maken, kan dit grote gevolgen hebben voor hun business. Drost: ‘Duurzaamheid is geen keuze meer, maar wordt een vereiste. Gelukkig zijn er genoeg bedrijven die bereid zijn om écht verschil te maken, zelfs als dit gepaard gaat met onzekerheden en investeringsrisico's. Ze implementeren nieuwe technologieën in hun productieprocessen, en hoewel dat complex is, zijn er veel bedrijven die wel bereid zijn die sprong te wagen. Dat geeft me hoop.’