De productiviteitsverschillen in Nederland zijn groot, maar stabiel. PwC-onderzoek laat zien dat het gat tussen de regio's met een hoge productiviteit en de regio's die daarbij achterblijven tussen 2013 en 2022 niet groter is geworden. Volgens Barbara Baarsma, hoofdeconoom bij PwC, is de kans aanwezig dat die verschillen de komende jaren groeien. Dat is slecht voor de sociale cohesie in Nederland, want idealiter draagt elke regio een evenredig steentje bij aan toekomstige groei.
Potentiële economische groei wordt bepaald door twee aspecten: de groei van het arbeidsaanbod en de groei van de arbeidsproductiviteit. Toekomstige economische groei moet uit de stijging van de arbeidsproductiviteit komen, omdat de verwachting is dat het aantal gewerkte uren niet noemenswaardig zal toenemen in het vergrijzende Nederland. We moeten dus meer doen met minder mensen, willen we de economische groei op peil houden. Niet als doel op zich, maar omdat we in de toekomst ook de kosten van bijvoorbeeld de hogere zorgvraag, de energietransitie en de uitbreiding van defensie willen kunnen betalen.
Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is een complex vraagstuk op verschillende niveaus. Samenhangend beleid op verschillende niveaus is dus noodzakelijk. In eerder onderzoek stelden we vast dat op macroniveau onderwijs de belangrijkste factor is achter de groei van arbeidsproductiviteit. Werknemers met meer en relevante vaardigheden (dat is niet noodzakelijkerwijs het hoogste opleidingsniveau) zijn over het algemeen in staat meer te doen in minder tijd en zijn innovatiever. Ons onderzoek naar sectoren liet zien welke (hoogproductieve) sectoren het beste gepositioneerd zijn voor economische groei. Ook lieten we zien hoe bedrijven door de aanpassing van hun bedrijfsmodel met betere managementpraktijken en effectieve verzuimreductie kunnen bijdragen aan hogere arbeidsproductiviteit.
Met de regionale productiviteitsheatmap voegen we een extra dimensie toe voor de productiviteitsagenda waar kabinet Schoof aan werkt als gevolg van afspraken uit het hoofdlijnenakkoord. Daarin vergelijken we veertig regio’s aan de hand van indicatoren die het aanbod van arbeid bepalen (denk bijvoorbeeld aan het aantal gewerkte uren of het aantal mensen dat AOW-gerechtigd is) en indicatoren die bepalend zijn voor arbeidsproductiviteit, bijvoorbeeld R&D-uitgaven en opleidingsniveau.
Bron: CBS, PwC-analyse
De heatmap laat zien dat de regionale verschillen groot zijn, maar in de afgelopen tien jaar niet verder zijn vergroot. De kans is echter groot dat de verschillen de komende jaren wel groter worden. Dat komt door een kip-ei-probleem: is groei of stagnatie van de arbeidsproductiviteit het gevolg, of de oorzaak van verdere groei of stagnatie? Hoogproductieve regio's zitten door hun goede uitgangspositie in een opgaande spiraal, omdat de verschillende aanjagers van productiviteitsgroei een zelfversterkend effect hebben. Vaak hebben zij meer middelen vooronderzoek en ontwikkeling. Het versterkt hun innovatiecapaciteit en het trekt weer nieuw talent en investeringen aan. In de top-vijf van meest productieve regio's in Nederland staan Groot-Amsterdam, Utrecht en Zuidoost-Brabant (de Brainport-regio). Het is niet toevallig dat voor deze regio’s de groeiprognoses ook het hoogst zijn.
Het is daarom belangrijk dat naast het macro- en het sectorale niveau, ook de regionale dimensie wordt meegenomen bij het ontwikkelen van beleid. Naast een nationale productiviteitsagenda zijn er ook regionale agenda's nodig. Gemakkelijk is dat niet, maar het is wel nodig en het kán. Op nationaal niveau is er weinig ruimte om het arbeidsaanbod te laten groeien. Dat geldt niet voor een aantal regio's waar de arbeidsparticipatie nog wel omhoog kan. Bijvoorbeeld met activerend arbeidsmarktbeleid en door mensen om- en bij te scholen. ROC's kunnen hier samen met gemeenten en het regionale bedrijfsleven op inspelen. De belangrijkste bijdrage aan groei zit echter in de verhoging van de arbeidsproductiviteit in alle regio's.
De verschillen tussen de regio's zijn te groot om met een one size-fits all-oplossing te komen. Ingrediënten die in elke regio helpen om de arbeidsproductiviteit aan te jagen zijn het opzetten van innovatieclusters van samenwerkende bedrijven. Zij kunnen voor goed opgeleid personeel en innovatieve ideeën een beroep doen op kennisinstellingen in de regio. In deze bedrijvenclusters is aandacht voor startende bedrijven noodzakelijk voor continue vernieuwing en ontwikkeling. Ook samenwerking met de lokale overheden is noodzakelijk om te zorgen dat de voorzieningen goed zijn afgestemd op wat economisch nodig is. Daarnaast is de overheid nodig om de woonaantrekkelijkheid van de regio te verbeteren zodat het voor werkenden prettig is om er te blijven of komen wonen. Dat vereist aandacht voor het aanbod op het gebied van bijvoorbeeld cultuur, recreatie en winkels. Het is belangrijk dat de zogenoemde triple helix van overheden, onderwijs- en kennisinstellingen en bedrijfsleven, hier samen een strategie op ontwikkelen en uitvoeren. Regionale ontwikkelmaatschappijen kunnen helpen de toegang tot financiering te verbeteren.
Stedelijke gebieden hebben voordeel bij agglomeratie-effecten. Doordat veel mensen bij elkaar wonen creëer je een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. De banen die dat oplevert trekt ook weer meer mensen aan. In Groot-Amsterdam draagt een bloeiende creatieve en culturele sector hier bijvoorbeeld aan bij. Het trekt een grote groep hoger opgeleiden aan die met hun innovatieve ideeën voor een hoge productiviteit zorgen. Ook in andere stedelijke regio's kunnen vestigingsfactoren strategisch worden ingezet om de verdichtingsvoordelen te bevorderen.
Ons onderzoek is bedoeld om inzicht te geven in regionale verschillen en de 'drivers' daarvan. Het doel is niet alleen om te kijken hoe regio's van elkaar kunnen leren maar ook om te monitoren dat er geen regio's zijn die te ver achterop raken. We hebben alle regio's in Nederland nodig om toekomstbestendig te blijven en te worden. Bovendien ondermijnen grote verschillen tussen regio's de sociale samenhang. Kijk naar Groot-Brittannië waar Londen de rest van het land economisch gezien overvleugelt. Daarom is proactief regionaal, economisch beleid zo belangrijk. Met de heatmap wil PwC de betrokken beleidsmakers beter informeren.
Hoofdeconoom, PwC Netherlands
Barbara is hoofdeconoom van PwC Nederland en geeft in deze rol leiding aan het economisch bureau van PwC. Sinds 2009 is zij hoogleraar Toegepaste Economie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast vervult zij verschillende maatschappelijke nevenfuncties.